In het sociaal domein staat prestatiemeting nog in de kinderschoenen. En stond de zorgsector er vijftien jaar geleden hetzelfde voor, nu moeten ziekenhuizen jaarlijks zo’n 1.500 indicatoren leveren voor externe verantwoording. Prestatie-indicatoren dragen weliswaar bij aan betere kwaliteit van zorg en een beter geïnformeerde zorgvrager, maar kan dat niet met heel veel minder?
– door: Augie Vissers –
Hoe voorkomen we dat in het sociaal domein straks ook de indicatoren als popcorn in een hete pan alle kanten uitschieten? Om een registratie-infarct te voorkomen, moeten we eerst een gezonde bodem leggen. Gelukkig kan het sociaal domein profiteren van een aantal belangrijke ervaringen en lessen uit de zorg.
Wees kritisch
Een open deur, maar liever een beperkte set met relevante, betrouwbaar te meten indicatoren, dan een omvangrijke set van indicatoren waarover (deels) geen consensus is en aanlevering naar verwachting onvolledig zal zijn. Neem een prestatie-indicator daarom alleen op in een basisset wanneer deze direct gekoppeld is aan een breed gedragen doelstelling. En zorg ook dat helder is op welke wijze de indicator bijdraagt aan dit doel.
Bestrijd wildgroei, behoud vrijheid
In de zorg resulteerde de trage opzet van een landelijke basisset met kwaliteitsindicatoren in een wildgroei aan nieuwe sets indicatoren van individuele zorgverzekeraars en patiënten- en cliëntenorganisaties.
Om eenzelfde situatie en registratielast in het sociaal domein te voorkomen, is het nodig om indicatoren in te delen in drie typen. Per type indicator kan gedefinieerd worden of het wenselijk is om landelijke afspraken te maken, of dat gemeenten de vrijheid hebben en houden om het meten en monitoren zelf in te richten.
- Indicatoren die aanbieders aanleveren
Er zijn landelijke afspraken tussen gemeenten en koepelorganisaties van aanbieders en cliëntenorganisaties nodig. In samenspraak moet bepaald worden welke indicatoren aanbieders van zorg, ondersteuning en hulpmiddelen uit hun eigen registratiesystemen moeten aanleveren. Doen we dit niet, dan moet een bovenregionaal of landelijk werkende aanbieder straks voor iedere gemeente een aparte lijst met indicatoren aanleveren, en ligt een registratie-infarct zeker op de loer. - Indicatoren over de eigen werkprocessen van gemeenten
Decentralisatie betekent dat gemeenten zelf moeten kunnen bepalen welke indicatoren zij zinvol vinden om het eigen toeleidingsproces tot een voorziening, en bijvoorbeeld klachtafhandeling door de gemeente te meten. - Indicatoren vanuit cliëntervaringsonderzoek onder inwoners
In tegenstelling tot in de zorgsector, is het vergelijken van aanbod per regio in het sociaal domein niet interessant. Het is niet aannemelijk dat een inwoner naar een andere gemeente verhuist, alleen omdat de thuiszorg daar beter beoordeeld wordt. Cliëntmetingen moeten dus bijdragen aan maximaal inzicht in de ervaringen met het gecontracteerde aanbod in de eigen regio. Dat pleit voor vrijheid bij gemeenten, zodat zij zelf kunnen bepalen, in goede afstemming met gecontracteerde aanbieders en cliëntenorganisaties, op welke wijze ervaringen gemeten worden.
Meet slim
Bepaal per indicator voor externe verantwoording of dit een indicator is die ook breder ingezet kan worden. Kwaliteitsverbetering komt tot stand door regelmatig te monitoren en niet slechts één keer per jaar de stand van zaken retrospectief op te maken voor externe verantwoording. Hergebruik indicatoren voor frequente monitoring en zorg voor inbedding in bedrijfsprocessen. Zo is het intern en extern verantwoorden straks geen tijdrovende klus, maar een simpele druk op de rapportageknop.
Oordeel niet te snel
Een indicator, de naam zegt het al, geeft een indicatie van de prestatie. Indicatoren zijn vaak niet dekkend voor wat men allemaal wil weten, maar hebben een signaalfunctie. Een lage score op een indicator moet triggeren tot nader onderzoek en het open met elkaar in gesprek gaan over wat mogelijke oorzaken en verbetermogelijkheden zijn. Om een gewogen oordeel te vormen over de kwaliteit van dienstverlening is het nodig om naar meerdere indicatoren te kijken. Zoek daarom de balans tussen enerzijds voldoende indicatoren om een goede indicatie te krijgen en anderzijds niet te veel indicatoren met het oog op de registratielast. Evalueer ook regelmatig of de indicatorenset verbetering nodig heeft. Zijn de uitkomsten betrouwbaar, valide en bruikbaar genoeg, en is inkrimping van de set mogelijk?
Doe iets
Het is voor gemeenten zaak om de balans te vinden tussen bepalen wat nodig is en in actie komen. We kunnen allemaal heel lang nadenken, brainstormsessies en vergaderingen blijven plannen en nog eens kijken wat andere gemeenten doen. Als ze al iets doen. De belangrijkste les die ik kan geven bewaar ik voor het laatst: ga aan de slag! Wie niets doet, heeft straks geen plan, heeft niets te meten en concreet te verbeteren, en is overgeleverd aan eisen, wensen en lijstjes van een ander. En dat kunnen er heel veel zijn.
Over de Auteur: Augie Vissers is senior projectleider en onderzoeker bij MediQuest
[tabs]
[tab title=”11 mei: Dag van het Sociale Domein”]Een dag waarin je actief op zoek gaat naar innovatieve en bewezen vormen van samenwerken in het sociaal domein. Een nieuwe sociale infrastructuur maak je tenslotte samen. Meer informatie >>[/tab]
[/tabs]
Geef een reactie