Gemeentelijke samenwerking kent velerlei vormen. De regeling zonder meer, bestuursovereenkomst, bevoegdhedenovereenkomst en convenant: waar hebben we het over?
In mijn vorige blog kwam al de regeling zonder meer aan bod, met name in relatie tot de centrumregeling. Conclusie was dat een regeling zonder meer een gemeenschappelijke regeling is, waarbij géén taken of bevoegdheden overgedragen of gemandateerd worden.
Vindt zulke overdracht wél plaats, dan is sprake van een centrumregeling. Maar hoe verhoudt de regeling zonder meer zich tot andere gemeentelijke samenwerkingsvormen? Zoals een bestuursovereenkomst, bevoegdhedenovereenkomst of convenant?
Bestuurlijke overeenkomst
De regeling zonder meer is vergelijkbaar met een bestuursovereenkomst, voorheen ook wel bestuurlijke overeenkomst. Daarbij gaat het om overheidslichamen of bestuursorganen die afspraken met elkaar maken over de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden; op rijksniveau spreekt men doorgaans van een convenant.
Soms wordt bij bestuursovereenkomsten toch beoogd bevoegdheden te mandateren, maar volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan een bestuursovereenkomst niet gelijk worden gesteld met een mandaatbesluit.
Bevoegdhedenovereenkomst
De bestuursovereenkomst is een bijzondere vorm van de bevoegdhedenovereenkomst: dat is volgens de Hoge Raad immers een overeenkomst waarbij een overheidslichaam of bestuursorgaan afspraken maakt over de uitoefening van zijn publiekrechtelijke bevoegdheden. Een bevoegdhedenovereenkomst kan dus ook met private partijen worden gesloten.
De Raad van State wees er in 2000 op dat de regeling zonder meer uitermate geschikt was voor het tot stand brengen van bevoegdhedenovereenkomsten. Dat zou als voordelen hebben dat:
- Er instemming nodig is van de gemeenteraad
- De overeenkomsten bekendgemaakt zijn en te vinden zijn via het Wgr-register
- Er een geschillenregeling geldt; de Raad van State adviseerde dan ook een bepaling op te nemen die gemeentebesturen zou verplichten een bevoegdhedenovereenkomst middels een gemeenschappelijke regeling vorm te geven.
Nieuwe wettelijke regeling?
De regering sloeg de adviezen van de Raad van State in de wind, onder andere omdat de commissie-Scheltema zich op dat moment boog over de vijfde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Een en ander zou meer onderzoek vergen en bekeken moeten worden in het bredere licht van publiekrechtelijke overeenkomsten en de vijfde Awb-tranche.
Helaas is tot op heden geen invulling gegeven aan de laatste twee punten en dat lijkt ook niet meer te gaan gebeuren. Zo lijkt de vijfde tranche er helemaal niet meer te komen. Het nodige onderzoek is niettemin gedaan inmiddels. Tijd dus om het Raad van State-advies alsnog op te pakken.
Democratisch legitimatie
Instemming van gemeenteraden vergroot de democratische legitimatie van bestuurlijke afspraken. Publieke bekendheid van bestuursovereenkomsten (middels bekendmaking van de regeling zonder meer) is ook een groot goed, zodat controleerbaar is met wie en wanneer welke afspraken zijn gemaakt. Deze afspraken hebben soms immers politieke en financiële gevolgen voor gemeenten.
Geef een reactie