We leven toch in een bijzonder land. Toen de jeugdzorg, die al verre van vlekkeloos functioneerde, werd overgeheveld naar de gemeenten, ging dat gepaard met een besparing van een kleine half miljard.
Feitelijk zei de rijksoverheid op dat moment: ‘De provincies bakken er niet zo veel van, u als gemeente kunt dit veel beter inrichten. Het loopt nu niet zo lekker, dus we dachten dat het met een half miljard minder wel beter zou kunnen lukken.’
Als je als eerstejaars economiestudent een dergelijke redenering in een tentamen opschrijft loop je ruimschoots het risico om op staande voet van de universiteit gegooid te worden. Maar in, ik zei het al, een bijzonder land als Nederland noemen we dit beleidsvisie.
Plooien gladgestreken
Ik schets het natuurlijk wel veel te simpel. Er is in die transitie uiteraard een instrument opgetuigd, de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). Het Rijk voorzag dat een en ander toch niet helemaal vlekkeloos zou verlopen en schatte in dat binnen twee jaar alle plooien wel zo’n beetje gladgestreken moesten zijn.
Met de TAJ als waakhond. Optimistische gedachte.
Dat is zoiets als een plan voor een nieuwe brug presenteren in de verwachting dat die op tijd en binnen budget af zal zijn. Tegenwoordig lacht de verzamelde pers ongegeneerd hardop als een wethouder zoiets presenteert. Maar goed, ik heb het al vaker gezegd, we leven in een bijzonder land.
Zorgwekkende berichten
In de afgelopen jaren is het duidelijk geworden dat de werkelijkheid toch iets anders is. In april 2018 kwam de TAJ met zorgwekkende berichten naar buiten. Letterlijk zei men:
“Het Rijk, gemeenten en zorgaanbieders hebben geen eenduidig beeld over de gewenste veranderingen en de kwaliteitseisen waaraan passende hulp moet voldoen. Bovendien dienen alle betrokken partijen hun verwachtingen bij te stellen. De transformatie is een complex proces en de ambities van de partijen over de opbrengst zijn te hoog. De administratieve last bij de gemeente en aanbieders is nog steeds hoog en specialistische zorginstellingen kampen met financiële problemen.”
Dat de jeugdzorg complex is, om maar te zwijgen van de transitie, is inmiddels wel duidelijk. Het Rijk reageert natuurlijk wel op al deze problemen. Bijvoorbeeld door het vrijmaken van een miljard extra, verdeeld over drie jaar. Je zou zeggen, dat schiet op, daar kunnen we wat mee.
Veel experts verwachten echter niet dat hierdoor de problemen zullen worden opgelost. Zonder eenduidige visie heeft investeren natuurlijk weinig zin. Bovendien willen we geen fouten maken met deze financiële injectie. Met de fraudegevallen met het PGB nog vers in het geheugen, zijn we natuurlijk ook bang dat er ook in dit geval zaken niet goed gaan in de besteding van het geld.
Voldoende controle
Dus we zorgen ervoor dat er voldoende controle en ambtelijke ondersteuning is om dat te garanderen. En we vermijden oneerlijke toewijzingen bij particuliere aanbieders. Kortom, we betalen ons scheel aan het apparaat.
Niet dat er ook maar één kind is dat hier iets aan heeft. Je zou er ook over kunnen denken om vooral het geld rechtstreeks uit te geven aan zaken waar kinderen meteen iets aan hebben. En dan op de koop toe nemen dat er ook daar wel eens iets misgaat met fraude.
Maar onze ambtelijke en regelgevoelige volksaard laat dat soort manier van werken liever niet toe. Nee, we tuigen eerder nog een volgende waakhond op. Kost bakken geld, maar we voorkomen fraude, denken we. Zodat er uiteindelijk nauwelijks voldoende overblijft om te besteden aan de kinderen om wie het allemaal was begonnen.
Had ik al gezegd dat we in een bijzonder land leven?
Anne Vrieze says
Helemaal eens Rob. Ik heb dit al zo vaak geroepen, maar voel me vaak een roepende in de woestijn.
Rob says
Ken het gevoel Anne, gewoon blijven roepen….;-)
Francinia says
Hoe kan het toch, dat zoveel mensen met goedwerkende hersens dit soort dingen schrijven en er toch weinig gebeurd? Of gaat het zo langzaam dat alleen een zeester het kan waarnemen?
Er is een grote groep beleidsmakers die de puinhoop creërt, maar waar toch weer op wordt gestemd. Door de inwoners van dit bijzondere land.
De huidige paranoïde manier van (ons) beschermen tegen fraude is niet succesvol. Het kind (dit keer ook letterlijk) wordt met het badwater weggegooid. Het wantrouwen van de overheid is zo groot, dat er misschien wel fraude wordt uitgelokt. Terwijl al vele malen bewezen is, dat de fraude wel meevalt. Ik durf zelfs te stellen, dat Fraude onder zorgvragers lager is dan onder VVD’ers. Maar dan noem ik ook wel een groep!
Ik sta dus weer, zoals zo vaak, helemaal achter de visie van Rob Janssen.