De problematiek met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is er de oorzaak van dat de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor de zoveelste keer is uitgesteld. Nu weer tot 1 juli volgend jaar. Partijen met koudwatervrees ervaren hierdoor nóg langer uitstel van executie, terwijl het momentum verder ontsnapt, betoogt auteur Frans Tonnaer.
Het is begrijpelijk dat eerdere ervaringen met mislukte digitale projecten bij de rijksoverheid (en de rechterlijke macht) daarbij een belangrijke rol speelden. Men kan zich echter afvragen of het wel zo verstandig was van het parlement om de invoering van het stelsel op te hangen aan ‘een goed werkend DSO’, nu er geen harde criteria zijn om aan te toetsen. Hiermee heeft Den Haag zichzelf onnodig vastgezet. De mindere ervaringen in het verleden met digitaliseringsprocessen zouden juist reden moeten zijn om de stelselherziening ditmaal niet afhankelijk te maken van IT-voorzieningen.
Natuurlijk is goede digitale ondersteuning van belang bij de toepassing van de nieuwe wet. In het huidige digitale tijdperk mogen burgers dat ook van de overheid verwachten. Maar de actuele toepassing van de regelingen in het fysieke domein vindt grotendeels plaats zónder dergelijke voorzieningen – en waar ze er zijn, fungeren ze naar behoren. Denk aan de Activiteitenbesluit Internet Module, het OmgevingsLoket Online en aan ruimtelijkeplannen.nl. Weegt het niet (volledig) gereed zijn van het DSO als reden van uitstel wel op tegen de vertraging die optreedt voor de stelselherziening als geheel?
Waar was het ook alweer om te doen?
Het kan geen kwaad de ambitie van de Omgevingswet nog eens in herinnering te roepen. De meer instrumentele verbeterdoelen waren:
- vermindering van de complexiteit van het omgevingsrecht
- versterking van de samenhang in regelgeving, beleid en besluitvorming
- vergroting van de afwegingsruimte van het decentraal bestuur
- versnellen en verbeteren van de besluitvorming.
Daarnaast is gesproken van een ‘paradigmawisseling’: een cultuurverandering die welswaar met een wettelijke regeling niet afgedwongen kan worden, maar die door de stelselherziening wel gestimuleerd zou moeten worden. De verbeterdoelen zouden daaraan moeten bijdragen. Kernbegrippen daarbij waren:
- vergroting van vertrouwen, zowel van overheid in burgers als omgekeerd en van besturen onderling
- meer vrijheid voor initiatiefnemers in de fysieke leefomgeving
- tegelijk ook een groter besef van verantwoordelijkheid bij initiatiefnemers bij het gebruik van die grotere vrijheid
- meer inzet op verbinden door bestuur van initiatiefnemers met omgeving maar ook van bestuur zelf betrokken partijen.
Momentum verloren
Herhaald uitstel zoals hier aan de orde is, werkt nooit goed. Voor de partijen die gretig en ruimhartig gebruik willen maken van de mogelijkheden die het nieuwe stelsel biedt, werkt uitstel demotiverend. Voor partijen met koudwatervrees werkt het ook niet goed, omdat men dit ervaart als uitstel van executie. Intussen verliest men het momentum en wordt het steeds moeilijker betrokkenen nog te motiveren. Het zou de minister sieren die koudwatervrees weg te nemen. Zij zou duidelijk moeten maken dat in het nieuwe stelsel weliswaar meer kán, maar dat niet opeens alles anders móet.
Extra inspanningen om de achterblijvers via serviceteams de helpende hand te bieden op weg naar het nieuwe stelsel biedt meer soelaas dan de druk op de ketel te houden. Wat is er nu zo problematisch aan als enkele of meer dan enkele besturen nog tijdelijk langer werken volgens de bestaande digitale standaarden en systemen waarvan de goede werking ervaren is? Wat dat betreft was het verschuiven van de datum naar 1 juli volgend jaar, in de voorwetenschap dat dan óók niet alle partijen er gereed voor zullen zijn, beslist geen goede zet. Grote uitdagingen zoals het stimuleren van woningbouw, de energietransitie en andere klimaatmaatregelen vragen dringend een aanpak waarvoor de nieuwe wet betere mogelijkheden biedt dan de bestaande regelingen.
Een belangrijk nadeel van de verschuiving is ook dat daardoor de inwerkingtreding over de gemeenteraadsverkiezingen komend voorjaar wordt getild. Zo mist men straks kennis en ervaring die onder de oude besturen is opgebouwd en een betere start mogelijk hadden gemaakt. Die kennis zal deels weer opnieuw opgebouwd moeten worden, ook in die zin is het momentum verloren gegaan inmiddels.
Geen project maar proces
De overdreven aandacht voor de toepassing van het DSO doet vergeten dat na de inwerkintreding van het systeem het werken met de nieuwe instrumenten pas goed kan beginnen. En hier is meer reden tot zorg dan alleen wat betreft het DSO. Wat bijvoorbeeld te denken van de gemeentelijke omgevingsplannen waarvan nog volkomen onduidelijk is hoe die plannen er volgens de eisen van de nieuwe wet uit zouden moeten zien, nog los van de digitale verwerking? Het DSO kan hier zelfs een extra belemmering vormen omdat er nieuwe standaarden ontwikkeld worden die in de plaats komen van de beproefde en vertrouwde regels en hun verbeelding.
Voorkomen moet worden dat die plannen zo complex worden dat ze nog alleen maar via digitale middelen gepresenteerd kunnen worden. Digitalisering is dan geen hulpmiddel meer maar wordt een doel op zich. Is het niet verstandiger om de gemeenten nog langere tijd te laten werken met de bestaande regelingen omtrent bestemmingsplannen en in elk geval planwijzigingen op de oude voet mogelijk te maken? Dit mede ter voorkoming dat men zijn toevlucht neemt tot oneigenlijke ‘OPA’s’ (omgevingsvergunningen voor binnen- en buitenplanse afwijking van het omgevingsplan).
Men mag verwachten dat de ontwikkeling van de uitvoeringsregelingen zich ook na inwerkingtreding van het nieuwe stelsel zal voortzetten. Het is van belang dat het besef doordringt dat de Omgevingswet geen project is dat op een bepaald moment is afgerond, maar een proces dat bij de inwerkingtreding van de nieuwe wet pas echt van start gaat. Dat proces verdient het na al die jaren van voorbereiding zonder al te veel dralen te worden doorgezet. Er is al te lang gewacht.
Download Whitepaper
Deze bijdrage is een beknopte versie van een whitepaper over dit onderwerp.
De volledige whitepaper is nu ook gratis te downloaden van deze site!
Toepassing van het overgangsrecht
Prof. dr. F.P.C.L. Tonnaer schrijft regelmatig blogs en whitepapers over de toepassing van de Omgevingswet voor de kennisbank VIND Omgevingszaken. Bent u op zoek naar duidelijke handvatten voor toepassing van het overgangsrecht in uw dagelijkse werk? VIND Omgevingszaken biedt u praktijkgerichte vakinformatie over het omgevingsrecht, inclusief de Omgevingswet.
Geef een reactie