Het verbeteren van de uitwisseling van informatie tussen patiënten en zorgverleners is geen doel op zich, maar stoelt op de stellige overtuiging dat de kwaliteit van de zorg daarvan zeer zal profiteren.
Mijn goede oud-collega Bettine Pluut maakt zich hier al jaren sterk voor. Haar proefschrift over informatie-uitwisseling in de zorg is van grote praktische waarde. In dit proces kan een elektronisch patiëntendossier (EPD) een grote rol spelen. Maar vele pogingen om te komen tot zo’n EPD zijn op niets uitgelopen, Bettine toont haarfijn aan dat de verschillende betrokkenen bij het EPD steeds met de hand op het hart verklaren het beste voor te hebben met de patiënt. Maar vervolgens handelen zij elk voor zich vanuit andere aannamen en verwachtingen, spreken een andere taal, waardoor ze elkaar niet verstaan en begrijpen.
Mede dankzij mijn jarenlange samenwerking met Bettine ben ik in mijn eigen werk steeds alert op signalen van onvermogen van grote (overheids)organisaties om informatie beter te delen. Dat doe ik zowel beroepsmatig als privé. Tijdens de verdediging door Bettine van haar proefschrift moest ik onwillekeurig denken aan de plotselinge ziekenhuisopname van mijn bejaarde moeder, aan het begin van dit kalenderjaar. Vanzelfsprekend spoedde ik mij naar het gloednieuwe ziekenhuis in kwestie.
Het viel mij direct al op dat de ontwerpers van dit nieuwe gebouw hun best hebben gedaan om de patiënt meer centraal te stellen. Ik kon het niet laten om het handelen van het medisch personeel te observeren. Ondanks grote drukte op de afdeling doorliepen de verpleegkundigen en artsen rustig en weloverwogen hun protocollen. Daarbij namen zij steeds de moeite om aan mij en aan mijn moeder uit te leggen welke handeling ze gingen uitvoeren, waar die toe diende en wanneer ze vervolgens daarover uitsluitsel zouden geven. Dat gebeurde allemaal netjes en heel voorkomend.
Onder meer werd geïnformeerd naar de medicijnen die mijn moeder gebruikte. Aangezien mijn moeder de laatste jaren wel eens vaker in het ziekenhuis was opgenomen, had ze een overzicht in haar tas. Maar om te laten merken dat ze echt nog helemaal bij haar verstand was, somde ze de hele waslijst uit haar hoofd op. Net zoals Bettine bij haar verdediging aangaf, zou het toch alleszins makkelijker zijn geweest als dergelijke overzichten ergens vastgelegd zouden worden. Dat zou toch, ondanks de bravoure van mijn moeder, de kans op fouten verkleinen.
Ik moest wel glimlachen bij dit staaltje van zelfbewust gedrag dat mijn moeder ten tonele bracht. Zo ging zij er ook altijd prat op dat ze bij controlebezoeken aan specialisten steevast kritische wedervragen stelde. In termen van het proefschrift van Bettine past ze in het ‘frame’ van de zelfbewuste patiënt. Zelfbewuste patiënten voelen zich comfortabel met een operationeel en goed gevuld EPD, waar ze zelf wel de regie over kunnen voeren.
Al snel bleek dat mijn moeder een lichte longontsteking had, waarvoor opname gewenst was. Wederom geheel volgens de protocollen begon het personeel met de behandelingen, waarvan mijn moeder zienderogen opknapte. Maar al met al was het al diep in de nacht toen de Eerste Hulp de behandelingen en de patiënt overdroegen aan de longafdeling. Daarbij stelden ook het nieuwe behandelteam zich netjes voor en gaf een korte beschrijving van wat de komende uren verwacht kon worden. Uiteindelijk verliet ik het ziekenhuis in de zekerheid dat ze in goede handen was. Bovendien had ik kunnen constateren dat personeel én gebouw samen hun best deden om de patiënt gerust te stellen en goed te informeren. Het kan zijn, zoals Bettine betoogt in haar proefschrift, dat deze veranderingen lastig tot stand komen, en om allerlei redenen op weerstand stuiten. Maar toch, er lijken betere tijden aan te komen.
Het was daarom wel wat wrang dat ik in de vroege ochtend het telefoontje kreeg dat mijn moeder bij het ontbijt plotseling aan een hartstilstand was overleden. Zonder twijfel had de longontsteking het hartfalen veroorzaakt, maar tegelijkertijd had niemand dit kunnen zien aankomen of voorkomen. Dat bracht mij in de weken daarna in de tot dan toe mij onbekende en wonderlijke wereld van ‘regelingen en procedures na overlijden’. Ook een wereld waarin het soepel uitwisselen van informatie van groot belang is. Daarover mijn volgende weblog.
Geef een reactie