‘Technologisering is al zo ver, dat kunnen we helemaal niet meer bijsturen.’ Bij elke presentatie die ik geef over de smart city zit wel iemand die denkt dat we reddeloos verloren zijn en dat ons leven wordt beheerst door de algoritmen van Google, Facebook en Amazon. Nog even en we zijn zombies in een wereld die wordt bestuurd door die algoritmen.
En – eerlijk is eerlijk – dat is voor een deel ook het geval. Ik kijk de series die Netflix mij aanbeveelt, fiets de routes die Google mij voorzegt en ik ben erg blij met de app van NS die precies weet welke trein ik het beste kan nemen. Mijn huis vond ik op Funda, mijn hotels zoek ik op Booking.com, mijn nieuws bekijk ik in de Topics-app. Technologisering verrijkt mijn leven. Terwijl ik weet dat er achter de schermen dingen gebeuren die ik niet helemaal begrijp of kan inzien. Maar dat wil niet zeggen dat we dat niet kunnen bijsturen. Dat we reddeloos verloren zijn. Dat kan en wil ik niet geloven. Ik kan het niet geloven omdat ik een geboren optimist ben. Ik wil het niet geloven, omdat ik geloof in de kracht van onze democratie.
Voordeur stadhuis
Maar toch maak ik me wel eens zorgen. Een paar maanden geleden deden we onderzoek onder Nederlandse gemeenten en daaruit bleek dat smart city een ver-van-het-bed-show is van de gemiddelde bestuurder. Die laat zijn privéleven ook inrichten door de algoritmebouwers van Google, Amazon en Netflix, maar doet er in zijn werk weinig tot niets mee. Alsof de digitalisering ophoudt bij de voordeur van het stadhuis.
Maar dat is niet zo. Voor bestuurders verandert er juist veel. Digitalisering en technologisering zorgen voor nieuwe ethische dilemma’s en nieuwe politieke vragen. Niet over vier jaar, niet morgen, maar nu. Ook als het niet in het coalitieakkoord is opgenomen. Ook als het nog geen officieel beleid is.
Bouwbesluit als metafoor
Om dat concreet te maken zijn we – in een samenwerking tussen de Future City Foundation, Ekelmans & Meijer Advocaten, de Economic Board Utrecht en de gemeente Amersfoort – aan de slag gegaan met de vraag of er regels nodig zijn voor de smart city. En zo ja, hoe dan. Eigenlijk was onze eerste vraag een metafoor: hebben we een bouwbesluit nodig voor de smart city? De vervolgvraag ‘En wat moet daar dan in staan?’, leidde tot een jaar lang debat. We verdiepten ons in regelgeving die al bestaat en in de maak is.
Zeven publieke waarden
Daarvoor maakten we dankbaar gebruik van het framework afkomstig uit het rapport Opwaarderen – Borgen van publieke waarden in de digitale samenleving, om te laten zien welke publieke waarden er in de slimme stad onder druk komen te staan en wat je daaraan kunt doen. Het Rathenau Instituut identificeert er zeven: privacy, veiligheid, rechtvaardigheid, autonomie, controle over technologie, menselijke waardigheid en machtsevenwicht. Per publieke waarde hebben we onderzocht welke wet- en regelgeving er bestaat.
Ten slotte hebben we geïnventariseerd welke bestuurlijke afwegingsruimte een gemeente heeft en hoe die eruit zou kunnen zien. Dat hebben we per waarde uitgewerkt en gebundeld in het boek Smart & Leefbaar – Belangen borgen in de digitaliserende gemeente (gratis aan te vragen). Het is een bijdrage om het denken over digitalisering en technologisering op een hoger niveau te krijgen. We zeggen niet wat bestuurders moeten vinden, maar wel waarvan ze wat zouden moeten vinden. En hoe zich dat verhoudt tot bestaande wetten en regels. Daarmee is het niet af. Het komende jaar gaan we testen of wat we hebben bedacht ook echt werkt. En die resultaten delen we dan weer.
Willoze zombies
Het boek is gemaakt vanuit het besef dat we grenzen moeten trekken. Dat niet alles wat kan ook moet mogen. En dat gemeenten daarvoor verantwoordelijk zijn. Dat nieuwe kansen pas echt tot hun recht komen als we weten hoe we die willen pakken. Dat we niet aan de goden en ook niet aan de algoritmen overgeleverd zijn. En mocht het dan toch misgaan en we ooit als willoze zombies rondlopen, bestuurd door de moeder-aller-algoritmen, dan hebben we in ieder geval een poging ondernomen om dat te voorkomen. Dan kan ik weemoedig aan mijn kleinkinderen vertellen dat het niet aan mij lag. Als ik me dat dan nog mag herinneren tenminste.
Jan-Willem Wesselink is kwartiermaker bij de Future City Foundation.
Geef een reactie