Wat gebeurde er in vredesnaam met de spoedwet voor coronamaatregelen? Vanaf dag één trekt het belang van de nieuwe wet de aandacht. Maar het voorstel wordt een speelbal tussen ministeries. En dan: boem. Een reconstructie.
De entree was niet verkeerd: Spoedwet voor noodmaatregelen, kopt NRC Handelsblad op 27 april. Het nieuws steunt op ‘Haagse bronnen’, die op Koningsdag uitlekken hoe zij volk en vaderland dienen in deze moeilijke coronatijd. ‘Binnen enkele weken’ kunnen we afscheid nemen van de noodverordeningen, die juridisch mank gaan.
Opvallende timing
De timing van de aankondiging lijkt alleen weinig rekening te houden met de consequenties voor de handhaving op straat. Hoe verstandig is het om te lekken dat de regels onder de coronaboetes in feite worden afgeserveerd? De politie deelt die Koningsdag desondanks ruim 700 coronaboetes uit; verder blijft het overwegend rustig, burgemeesters kunnen opgelucht ademhalen.
Enkele weken lopen op tot ruim een maand, zonder veel nieuws over de groots aangekondigde spoedwet. De Leidse hoogleraar staatsrecht Wim Voermans, goed bekend in het Haagse wetgevingscicruit, stelt met collega’s vast dat het ‘een week of twee geleden’ zelfs muisstil werd rond de wet.
Blinde muur rond coronawet
‘Vanaf dat moment stuiten we op een soort blinde muur,’ vertelt hij tijdens een telefoongesprek. Sinds een brief aan de Eerste Kamer van minister Grapperhaus van Justitie op 18 mei is het officieel ook stil. Tot afgelopen maandag, dan doet de bewindsman een paar opmerkelijke mededelingen tijdens een Kameroverleg. SP-Kamerlid Ronald van Raak, daarbij aanwezig, voelt zich overvallen: ‘We hebben gezegd: dat gaat zomaar niet.’
Het meest bijzonder: de coördinatie van het voorstel zou voortaan bij minister De Jonge van Volksgezondheid liggen. Dus kon Grapperhaus niet al te veel zeggen, moest de Kamer begrijpen. De Jonge is dan de derde minister die met het voorstel op de voorgrond verschijnt.
Eerder: Ollongren in beeld
Naast Grapperhaus duikt in de media ook minister Ollongren van Binnenlandse Zaken al snel op. In een ingezonden opiniestuk in de Volkskrant begin mei vloert ze Grapperhaus politiek gezien. Hij heeft kort daarvoor op Kamervragen geantwoord dat de noodverordeningen géén beperkingen van grondrechten inhouden.
Onzin, leest Ollongren hem de les: de grondrechten worden juist met voeten getreden. Deskundigen en de Raad van State geven haar gelijk. En háár ministerie zal deze gevaren het hoofd bieden, zo luidt de boodschap in het krantenartikel. Samen met Justitie, Volksgezondheid wordt niet genoemd.
Als Ollongren iets wil, dan krijgt ze dat vaak ook. Ze weet het ministerie van Binnenlandse Zaken al vanaf haar aantreden weer belangrijk te maken. Het departement is inhoudelijk afgeladen, zozeer zelfs dat de minister tijdens haar recente afwezigheid wegens ziekte meerdere vervangers tegelijk nodig heeft.
Niet geschikt voor VWS
Daar komt bij dat de bestrijding van zoiets als de coronacrisis feitelijk ook beter zou thuishoren bij het ministerie van ofwel Ollongren óf Grapperhaus. ‘Mensen verbazen zich over de keuze voor VWS, maar de Wet publieke gezondheid deelt nu eenmaal een centrale rol toe aan dat ministerie,’ weet noodrechtspecialist Adriaan Wierenga van de Rijksuniversiteit Groningen.
Ook de Kamer legt zich niet neer bij de verhuizing van het eigenaarschap. Twee dagen later bereikt de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid een verzoek per e-mail van D66-Kamerlid Maarten Groothuizen: terug met dat voorstel.
Kunnen betrokken ambtenaren en politici deze wet wel loslaten als dat de ‘orders’ zijn, of is de drang om de zaak naar zich toe te trekken misschien te groot?
Gespeeld met vuur
Het rookgordijn dat rond de recente wisseling van de wacht wordt opgetrokken, wijst er al op: daarachter wordt gespeeld met vuur, dat kan bijna niet anders. Terwijl het maatschappelijke ongenoegen over coronaboetes en handhavingsproblemen al ligt te gisten, wordt dit link.
De Nederlandse Orde van Advocaten werpt op donderdag schijnbaar achteloos het eerste bommetje af. De juristen die doorgaans goed weten hoe de hazen lopen in Den Haag, plaatsen hun volledige en buitengewoon kritische reactie op het wetsvoorstel online. Nadat Grapperhaus per brief heeft verzocht uiterlijk 4 juni een reactie te leveren.
Een woordvoerder van de advocaten zegt verbaasd te zijn over de aandacht die de toon van het snedige stuk trekt. Vanuit het ministerie is niet aangedrongen op vertrouwelijkheid. ‘En wij zijn onafhankelijk, dus we voeren geen overleg daarover. Tenzij er van tevoren afspraken zijn gemaakt.’
Dat klinkt wellicht navolgbaar, maar voor Haagse spindocters gaat dit helemaal mis. De regel is: je houdt zelf de regie over de communicatie. Een gevoelig voorstel dat nog niet af is, gooi je niet op deze manier voor de leeuwen. Hoe daarmee in dit geval is omgegaan? Woordvoerders bij de departementen doen er het zwijgen toe.
Licht ongemak bij VNG
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voelt het ongemak wel degelijk. De lobbyorganisatie heeft haar inbreng vorige week donderdag al keurig opgestuurd naar Ollongren – daar was zij degene die om een reactie vroeg, overigens binnen dezelfde termijn als Grapperhaus.
Leden vragen in het weekend waar de VNG-reactie blijft, aangezien er rumoer is over het voorstel. De Nederlandse Vereniging van Raadsleden besloot in navolging van de advocaten namelijk óók al tot publicatie over te gaan. Die reactie leidt weer tot een artikel op Gemeente.nu, waar het bezoek op zaterdag en zondag blijft toenemen.
Een VNG-woordvoerder zegt: ‘Het wetsvoorstel was nog niet openbaar, dan is onze reactie dat normaal gesproken ook niet. Dat mist dan namelijk de context van het wetsvoorstel zelf, dat wij nooit actief openbaar maken. Maar voor deze keer besloten we na het weekeinde toch de reactie op internet te plaatsen.’
BZK en Justitie verantwoordelijk
De VNG stemde nog wel even af met Binnenlandse Zaken. ‘Die vonden het oké,’ bevestigt de woordvoerder. De departementale goedkeuring, al dan niet stilzwijgend, wordt zo afgegeven door Justitie en BZK. Niet door het ministerie van Volksgezondheid, waar CDA-‘coronaprins’ Hugo de Jonge geen idee heeft van de streken van – zo lijkt het – zijn collega’s.
De Jonge verkeert op wel meer punten in onwetendheid, blijkt tijdens ons gesprek met hoogleraar Voermans. ‘Ik schrok van het voorstel,’ zegt hij. ‘Er staan fouten in die je niet zou verwachten als BZK of Justitie eventjes had meegekeken. Daarbij is de toelichting onduidelijk en vol overbodigheden. Dat zag ik direct, het verbaasde me.’
Voermans wijdt er een blog aan met een document waarin hij de missers een voor een aanwijst. Dat wordt massaal gedeeld op sociale media.
De wetenschapper wil niet speculeren, maar vindt het ontstane beeld ‘merkwaardig’. De samenval van de wisseling van de wacht en het gestuntel geeft te denken. Het wekt de schijn dat de andere departementen de boel moedwillig in de soep hebben laten lopen – of tenminste niets hebben ondernomen om dat te verhinderen.
Slechtste van twee werelden
Het terugkerende pijnpunt van het voorstel zit wat Voermans betreft inhoudelijk in de gebrekkige democratische legitimiteit, zoals ook de belangenbehartigers uit lokale hoek hebben aangekaart. ‘Het is onbestaanbaar, als je tenminste een achtergrond in wetgeving hebt, dat je werkt met hoofdzakelijk besluiten die pas achteráf naar de Kamer gaan,’ aldus Voermans. ‘Zo werkt het niet in een democratie,’ doceert hij, ‘je wilt dat volksvertegenwoordigers vooraf mee kunnen bepalen.’
Noodrechtspecialist Wierenga is van een iets andere school, maar ook weer niet. ‘Ik denk dat je in de huidige situatie wel met een eenhoofdig bestuur moet kunnen werken áls de spoedeisendheid dat vraagt, zoals gebruikelijk in het noodrecht,’ stelt hij.
‘Maar dit is een normaal voorstel,’ zegt Wierenga over het concept, ‘dat ze hebben ingevuld zoals je met het noodrecht zou doen. Daardoor mis je een aantal democratische waarborgen.’ Voermans bevestigt dat áls je de gangbare spelregels van de democratie op een centralistische manier opzij wenst te schuiven, het zou moeten op de manier van Wierenga.
Glans weg…
Dat gebeurt dus niet, de spoedwet combineert het slechtste van twee werelden, in zekere zin. Dat leest als een ‘staatsgreep’, zoals het in de publieke verontwaardiging ook wordt gevoeld. Meer dan honderdduizend mensen tekenden al een petitie tegen de spoedwet. De glans lijkt daarmee voorgoed weg.
..of niet?
Afdeling advisering heeft de adviesaanvraag over de Tijdelijke wet noodmaatregelen covid-19 ontvangen en zal hierover snel adviseren.
— Raad van State (@RaadvanState) June 11, 2020
Aanvullingen, opmerkingen en/of tips? Reageer hieronder, of mail de auteur.
Mr. J.P. Klevant Groen says
Aanvulling: https://twitter.com/RaadvanState/status/1273511582329438211?s=20
Mirella says
Met zoveel gestuntel zoals de ministers nu laten zien, is het niet gewoon handig om nu zo’n wet er door te drukken. Maar laten we dit na de verkiezingen echt bespreekbaar te maken MET het volk? Zodat er in tijden van echte nood een wet kan worden aangeboord waar het volk het mee eens is! Zoals er nu gehandeld wordt, siert het de ministers niet. Het lijkt wel of er van hoger hand een druk op de ministers wordt gelegd om dit soort vrijheid beperkende wetten gauw en ongezien er door te drukken.
Rijst mijn vraag, wat is de adder onder het gras, dat ze dit zo graag onder de rader wilden houden?