De Tijdelijke wet coronatoegangsbewijzen brengt met zich mee ‘dat onze boa’s en toezichthouders de handhaving niet meer sluitend krijgen’. Dat schrijft VNG-voorzitter Jan van Zanen in een brief aan de Eerste Kamer, die volgende week over het voorstel debatteert.
Volgens Van Zanen hebben gemeenten toenemende aarzelingen bij het wetsvoorstel dat de samenleving verder zou moeten openen aan de hand van testbewijzen. Alleen wie kan aantonen geen corona onder de leden te hebben, krijgt toegang tot bijvoorbeeld culturele evenementen of sportvoorzieningen. Lokale overheden die met het toezicht hierop zijn belast, zien dit niet zitten. ‘De gemeenten zien liever dat het geld en de energie worden gestoken in het sneller openen van de samenleving voor álle inwoners en sectoren.’
Verschillend toegangsbeleid
De routekaart die het kabinet heeft bedacht en waarop het wetsvoorstel is gebaseerd, lijkt in de ogen van gemeenten te fijnmazig voor de praktijk. Van Zanen schrijft: ‘Wat geldt voor de inwoners, geldt ook voor de handhavers. Die krijgen straks te maken met een grote lijst aan verschillende regels, voor verschillende sectoren met een verschillend toegangsbeleid. Dit kan van deur tot deur en van dag tot dag verschillen. De druk op de handhaving gaat vanwege de aangekondigde versoepelingen enorm toenemen en met de toegangstesten extra groot worden.
‘Wij geven u dan ook mee dat instemming met de wet feitelijk betekent,’ zo richt de VNG-voorzitter zich tot de senatoren, ‘dat u zult moeten accepteren dat onze boa’s en toezichthouders de handhaving niet meer sluitend krijgen en dat in de dagelijkse praktijk het toezicht op de sectoren zelf neer zal komen.’
Tweedeling testbewijs
Gemeenten hebben daarnaast als bezwaar ‘dat niet zeker is dat al onze inwoners op gelijke wijze een negatieve toegangstest kunnen verkrijgen’. Zo moeten er testlocaties binnen 20 minuten reistijd met de auto komen, maar niet iedereen heeft een auto. Ook wil de minister het aanvragen van de test en de communicatie over de uitslag uitsluitend digitaal laten verlopen, dat betekent ‘geen sluitend proces om een test aan te vragen en de uitslag te krijgen voor mensen die niet digitaal vaardig zijn’. Een derde drempel is dat de test 7,50 euro zal kosten.
‘Op deze manier zorgt het testbewijs op meerdere gebieden voor een tweedeling, te meer omdat veel mensen waarschijnlijk met alle drie de situaties te maken hebben, die wij vanuit onze gemeenten juist op alle mogelijke manieren proberen te overbruggen.’
Grondrechten
Het verplichten van een testbewijs raakt aan grondrechten, waaronder het recht op lichamelijke integriteit en het recht op privacy. Voor een beperking daarvan is een wettelijke basis vereist. Het wetsvoorstel voorziet daarin en laat de invulling over aan ministeriële regeling. De minister vaardigt dus nadere regels uit over de testbewijzen en waar die moeten worden ingezet, bijvoorbeeld voor toegang tot sport- en jeugdactiviteiten, culturele instellingen, evenementen, restaurants en overige horeca.
De Tweede Kamer stemde op 11 mei over het wetsvoorstel, daarbij kreeg het groen licht van VVD, CDA, GroenLinks, Volt, D66 en ChristenUnie.
Geef een reactie