Veel gemeenten zijn niet enthousiast om daags na verkiezingen verplicht centraal de stemmen per kandidaat te tellen. Dat blijkt uit kritiek op het conceptwetsvoorstel daartoe van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken.
De afgelopen jaren is in verschillende gemeenten geëxperimenteerd met centraal tellen op een gemeentelijk stembureau. De in 2013 in werking getreden Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming bood daarvoor de grondslag. Het aantal deelnemers wisselde. Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017 deden slechts twee gemeenten mee. In 2014, 2015 en 2018 waren dat er meer dan twintig. Dit jaar was de groep het grootst met 76 deelnemende gemeenten.
‘Ongelukkige tijdskeuze’
Ollongren besloot al vorig jaar zomer dat ze het experiment wilde omzetten in een verplichting voor alle gemeenten. Het conceptwetsvoorstel ging afgelopen april in consultatie. Op dat moment was er alleen een conceptevaluatie voorhanden, zonder de ervaringen van dit jaar. De Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) spreekt in een reactie haar ongenoegen uit over deze ‘ongelukkige tijdskeuze’ van de minister. ‘Graag hadden wij in het advies gebruikgemaakt van de definitieve evaluatie.’
Geen steun
De NVVB, die mede namens de VNG reageert, wil de verplichting op dit moment niet steunen. Uit de voorlopige evaluatie zou blijken dat voor meer dan de helft van de gemeenten ‘de voordelen niet opwegen tegen de nadelen’. De bezwaren spitsen zich onder meer toe op de extra tijd en kosten die het centraal tellen met zich meebrengt. Tevens zijn er ‘grote logistieke beveiligingsrisico’s rondom de opslag en het vervoer van stembiljetten’. Ruim 70 procent beoordeelde het verloop van het experiment weliswaar als positief, maar slechts 45 procent zou er opnieuw aan meedoen.
Eigen keuze
Centraal tellen is dus ‘niet per definitie de wenselijke organisatievorm’, concludeert de vereniging. ‘Althans niet als wettelijke verplichting.’ Geef gemeenten de mogelijkheid om mee te doen, adviseert de NVVB. ‘Gemeenten moeten een eigen keuze kunnen maken om al dan niet gebruik te maken van centrale stemopneming, tenzij dit direct wordt gecombineerd met de invoering van een nieuw stembiljet en elektronisch tellen van de stemmen.’ Voor dat laatste pleit de vereniging al langer.
Niet objectief
Ollongren meent dat centraal tellen de verkiezingen transparanter en zodoende meer controleerbaar en betrouwbaar maakt. De nadelen wegen daar niet tegenop, stelt zij. De NVVB vindt dat ongefundeerd. ‘Er ontbreekt een nulmeting en objectief onderzoek,’ luidt de repliek. ‘Doordat een onderzoek ontbreekt naar de hoeveelheid fouten in het huidige telproces, kunnen we nu niet vaststellen dat centraal tellen een meer betrouwbare uitslag met minder fouten oplevert.’
Jan Uiterweerd says
Er zijn enkele bedenkingen tegen verplicht centraal tellen:
-burgers kunnen denken dat er bij de opslag en vervoer gerommeld wordt met voorkeurstemmen;
-er zijn hieraan voor gemeenten logistieke, personele en financiele gevolgen verbonden;
-de krantenberichten over fouten in de telling die ik heb gelezen gingen over een gemeente waar centraal is geteld;
-als de stembureaus de handmatige telling controleren met een spreadsheet (uiteraard los van internet) kunnen fouten drastisch verminderd worden en kan de telling per partij en per kandidaat compleet in de avond worden ingeleverd.
Harry says
Ik ( en ik neem aan de Kamer) wil ook graag weten wat dit weer extra kost.