Het gemiddelde salaris van gemeentemedewerkers blijft achter bij de stijging van contractlonen in de sector. A&O fonds Gemeenten heeft dit uitgezocht op verzoek van Gemeente.nu. Ook de kosten van de laatste cao-loonstijging lijken hierdoor mee te vallen voor de werkgevers.
Achterstand voor alle schalen
De vakbonden bedongen vanaf 2014 tot en met vorig jaar loonsverhogingen die optellen tot een gemiddelde stijging van zo’n 8 procent. Relatief profiteren vooral de lagere inkomens doordat in 2015 een stijging van 50 euro maandelijks voor iedereen plaatsvond. ‘Hierdoor varieert de stijging van het salaris van 9 procent voor schaal 1 tot 6,6 procent voor schaal 18,’ legt Fred Jansen van A&O fonds uit.
Maar let op: dit is de onderhandelde salarisstijging. Die kan voor individuele medewerkers de werkelijkheid zijn, maar op macroniveau ziet het plaatje er anders uit. De werkelijke loonstijging, dus wat gemeenten onder de streep echt kwijt zijn, blijft met gemiddeld 6,4 procent achter ten opzichte van de cao voor alle schalen. Het gemiddelde salaris ligt nu op 3700 euro bruto per maand, aldus de Personeelsmonitor van het A&O fonds. Gevraagd naar het gat tussen cao en werkelijkheid, reageert zowel Jansen als FNV in eerste instantie verbaasd.
Hogere schalen, lagere treden
‘In de salarisontwikkeling bij gemeenten is iets vreemds aan de hand. Het gemiddelde salaris lijkt minder snel te stijgen dan je zou verwachten,’ constateert Jansen naar aanleiding hiervan in een eigen artikel. Hij vindt het des te opvallender omdat er naast de contractloonstijging nóg een ontwikkeling is die eerder een stijging van het gemiddelde salaris doet vermoeden: nieuwe medewerkers komen in steeds hogere schalen de gemeente binnen. Jansen ziet dan ook ‘twee opwaartse ontwikkelingen, die gedeeltelijk teniet worden gedaan’.
Hij vermoedt al snel een verband met de zogeheten treden op de salarisschaal van in- en uitstromende medewerkers. Dat wordt bevestigd na het nodige speurwerk naar het raadsel: ‘De oplossing ligt in het feit dat gemeenten de afgelopen jaren nieuwe medewerkers weliswaar in een hogere schaal hebben aangenomen, maar in een lagere trede. De schaalverdeling overlapt, zodat een medewerker aan het einde van schaal 10, meer verdient dan iemand aan het begin van schaal 12.’ Dit kan door de grote rek in de schalen: nummer 9 gaat bijvoorbeeld van 2591 tot 3805 euro, een bandbreedte van 47 procent.
Effect nieuwe cao
Dat de werkgeverlasten ook na de onlangs overeengekomen loonstijging achteraf zullen meevallen, lijkt goed mogelijk. Het verloop van personeel gaat immers gewoon door. Zo neemt het aantal gemeenteambtenaren dat met pensioen gaat naar verwachting toe de komende jaren: van bijna 3500 in 2019 tot 4500 in 2023. De loonstijging bedraagt op papier 6,25 procent over twee jaar, maar door deze uit te smeren over de tijd, duurt het nog wel even voor medewerkers boter bij de vis krijgen.
Dit leidde tot kritiek op de bonden. De salarisstijging zou in het begin niet of nauwelijks de inflatie dekken, wat bij het gemiddelde salaris inderdaad de vraag is, erkende FNV. Voor de werkgevers blijkt deze beperkte stijging dus nog te worden verzacht de dempende werking van het verloop. De bonden stellen niettemin dat ze het maximale eruit hebben gesleept voor hun leden.
groart says
Waarom altijd een procentuele loonsverhoging? Een verhoging in euro’s voor iedereen is wel zo eerlijk. Onder het motto van “we werken samen en delen samen”.
Ruud says
Ik neem aan dat er ook tegen dit slechte akkoord wordt gestemd door de leden van de vakbond.