Al snel na het in dienst treden bij de gemeente Oud-Beijerland blijkt de ambtenaar absoluut niet op zijn plek te zitten. Toch mag dit geen reden voor ontslag zijn, oordeelt de rechter.
De ambtenaar ziet zichzelf als senior jurist. Toch is hij vooral beleidsmedewerker bij de gemeente Oud-Beijerland. Tijdens zijn eerste jaar krijgt hij nog een voldoende voor zijn functioneren; wel gaat zijn persoonlijke prestatietoeslag omlaag van 10 naar 5 procent. Overigens krijgt de medewerker indertijd eveneens 5 procent arbeidsmarkttoeslag.
Na een jaar laat de ambtenaar weten dat het werk onder zijn niveau is, vooral juridisch. Kort daarna meldt hij zich ziek met psychische klachten. Maanden later is weer geschikt om te werken. Hij wordt gedetacheerd bij de gemeente Barendrecht. Daar is de ambtenaar in dienst als senior jurist, maar deze functie van zijn dromen wordt al snel wegens ziekte neergelegd.
Outplacement volgt. Een nieuwe beoordeling pakt veel slechter uit. Uiteindelijk besluit het college de medewerker te ontslaan wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de vervulling van zijn betrekking anders dan op grond van ziekten of gebreken, staat in de uitspraak>>
Beoordeling
De rechter is het niet eens met de beslissing van het college. Probleem is vooral dat hij voor Oud-Beijerland ander werk deed dan in Barendrecht. De vraag is: waar mag hij op beoordeeld worden? “Genoemd uitgangspunt bij de beoordeling heeft ertoe geleid dat de taken van zijn formele functie die hij niet of vrijwel niet meer uitoefende met een A of een B werden gewaardeerd”, aldus de uitspraak.
“Deze kwalificaties betreffen dus niet de feitelijk verrichte werkzaamheden. Niet in geschil is dat appellant deze laatste werkzaamheden naar behoren en deels zelfs (zeer) goed deed.” Zijn oude werkzaamheden, waarvoor hij ooit was aangenomen, is dan al een ruime tijd iemand anders verantwoordelijkheid.
Mismatch
De rechter: “Het college stelt zich op het standpunt dat appellant zelf herhaaldelijk te kennen heeft gegeven dat hij niet de juiste man op de juiste plaats is. Zo heeft hij gemeld dat zijn voorkeur ligt bij juridisch-inhoudelijke en niet bij beleidsmatige werkzaamheden. Het juridisch gehalte van de functie vond hij te gering en deze functie voldeed dan ook niet aan zijn verwachtingen. Appellant zocht daarom ook een andere baan en kreeg burn-out klachten. Volgens het college is hier sprake van een mismatch.”
Maar nee. “Appellant heeft nooit geweigerd zijn formele functie van uit te oefenen”, is de verklaring bij het rechterlijke oordeel. ‘Evenmin heeft hij te kennen gegeven zich ongeschikt te achten voor de functie. Dat de functie duidelijk niet aan de wensen van appellant voldeed, dat hij al vrij snel een andere betrekking zocht en dat hij gebruik heeft gemaakt van de hem geboden trajecten van detachering en out-placement, betekent niet dat gesproken kan worden van een zodanige mismatch dat het oordeel van ongeschiktheid anders dan om medische reden gerechtvaardigd zou zijn.”
Kennislink:
Geef een reactie