Dat onethisch gedrag bij de procedures staande praktijk is, blijkt wel uit de recente aanbestedingen rond de gewijzigde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Aanbestedingen zijn meer dan eens de legitimering voor al eerder genomen besluiten.
Column
– Marius van Rijswijk
Corruptie bij aanbestedingen stopt niet, kopt de column van Hugo Doornhof en Martine Vidal over aanbestedingspraktijken. Beiden zijn advocaat en hebben ervaring met aanbestedingsrecht. Zij stellen dat corruptie en fraude staande praktijk blijven en schetsen hoe aanbestedingen kunnen worden gemanipuleerd zoals het (vooraf) doorspelen van documenten en het hebben van informeel contact over de aanbestedingen.
Zoals Doornhof en Vidal schrijven zijn de aanbestedingsregels gericht op het organiseren van eerlijke, open en transparante procedures. Het is de bedoeling de concurrentie tussen de bedrijven (aanbieders) te stimuleren. Daarnaast zijn de aanbestedingsregels erop gericht alle geïnteresseerde partijen een gelijke kans te geven de opdracht te verkrijgen. Kortom, gelijke behandeling is één van de belangrijke uitgangspunten bij de aanbestedingsprocedure.
Dat onethisch gedrag rondom aanbestedingsprocedures staande praktijk is blijkt wel uit de recente aanbestedingen rondom de gewijzigde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Binnen gemeenten zijn er veel bestaande zorgaanbieders. In sommige grote gemeenten hebben 50 aanbieders geoffreerd om de zorg van uit de Wmo te kunnen aanbieden. Tussen de aanbieders zitten uiteraard zowel grote als kleine zorginstellingen. Van de grote hoeveelheid aanbieders worden uiteindelijke slechts een aantal, zo’n 10-15 zorginstellingen, geselecteerd. De rest van de zorginstellingen missen de boot.
De ervaringen van verschillende zorginstellingen die hebben meegedaan aan deze aanbestedingsprocedures bevestigen het geschetste beeld in de column.
Winnaars
De geselecteerde zorginstellingen zijn bijna zonder uitzondering de grootste instellingen. Het is voor de betrokkenen echter geen verrassing dat de grootste zorginstellingen de winnaars zijn. Om de volgende redenen.
In de eerste plaats valt het op te maken uit de aanbestedingsregels en voorwaarden. Deze zijn volledig gericht op de grote instellingen. Doordat de regels gericht zijn op de groter instellingen zijn deze regels zeer complex geworden, is er veel (héél veel) papierwerk nodig en is de procedure lang. Alle zorginstellingen moesten veel tijd, energie en geld steken om een offerte in te dienen. De vele plannen van aanpak, verschillende formulieren, uittreksels en verklaringen kosten veel tijd, energie en geld. Hierbij wordt, ten onrechte, geen onderscheid gemaakt tussen de grote en kleine zorginstellingen waardoor de proportionaliteit in het geding is.
In de tweede plaats zijn de grote instellingen in een vroeg stadium ‘geconsulteerd’. Reeds bij het tot stand komen van de regels en voorwaarden voor de aanbesteding mochten zij ‘meedenken’ met de gemeenten onder het mom van een ‘bestuurdersoverleg’. Hierbij was kennelijk geen plaats voor de kleinere organisaties. De kleinere zorginstellingen is niet gevraagd om hun visie omtrent de regels en voorwaarden. En pas in een later stadium zijn deze kleinere zorginstellingen betrokken in de procedure. Hier is dan ook sprake van het vooraf informeren van een aantal aanbieders en onvoldoende transparantie richting de kleinere zorginstellingen.
Wassen neus
De conclusie is dat de aanbestedingsprocedure Wmo een wassen neus is geweest. De aanbestedingsregels zijn wel formeel gevolgd maar van openheid, eerlijkheid en transparantie. Al aan het begin van de procedure stond immers vast dat de gemeenten slechts met een aantal aanbieders in zee zou gaan. Doordat dit al bij voorbaat vast stond was de uitkomst eigenlijk al aan het begin van de aanbestedingsprocedure duidelijk. Het wordt ingezet als legitimatie voor een reeds genomen beslissing. De gemeenten hebben dan ook niet integer gehandeld.
Dat staat los van de vraag of het niet ‘logisch’ is dat de grootste zorginstellingen overblijven. Het gaat immers om een grote groep cliënten die bediend moeten worden, de gemeenten willen de administratieve lasten niet te groot maken en schaalvoordelen moeten worden behaald. Dit kán ook alleen door grote zorginstellingen te selecteren. Dat kan uiteraard een legitieme keuze zijn. Echter, als dat de keuze is van politiek Den Haag dan zou het integer zijn om dit uit te spreken en er transparant over te zijn in plaats van de schijn op te houden en ook de kleinere zorginstellingen te belasten.
De kleinere zorginstellingen zouden er bij gebaat zijn als Den Haag gewoon had gezegd: ‘We willen terug naar slechts een aantal aanbieders, omdat dat ons veel geld scheelt.’ Dit was integer geweest. Hierdoor hadden de kleinere organisaties veel eerder hun organisatie kunnen aanpassen, had het hen veel kosten bespaard en was er minder frustratie geweest. Nu leidt het tot kapitaalvernietiging bij de kleinere zorginstellingen. Zij hebben veel moeten investeren maar hun toekomst is nu uiterst onzeker.
De aanbevelingen die Doornhof en Vidal doen, moeten worden opgevolgd. Er moet een toezichthouder komen die de integriteit van overheidsinstanties toets. Deze toets moet niet gericht zijn op regels en procedures maar op de integriteitscultuur. Integriteit is meetbaar, immers>>
Geef een reactie