De gemiddelde leeftijd op de werkvloer is vorig jaar weer verder opgelopen. Binnen de publieke sector ligt die leeftijd nog hoger.
Was de werkzame beroepsbevolking in 2011 nog gemiddeld 41,2 jaar. Vorig jaar hadden werknemers en zzp’ers gemiddeld 41,4 levensjaren achter de rug, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Ambtenaren vergrijzen relatief het snelst. De gemiddelde leeftijd van ambtenaren is in 21 jaar tijd met bijna 8 jaar gestegen. Deze werknemers zijn nu gemiddeld 43,7 jaar.
Daarmee vergrijzen ambtenaren sneller dan andere beroepsgroepen. De gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking steeg in diezelfde periode van 35,2 jaar naar 40,4 jaar in 2011.
De gemiddelde leeftijd van ambtenaren is ook het hoogst van alle beroepsgroepen. Het onderwijs staat op de tweede plaats met een gemiddelde leeftijd van 43,2 jaar. In de horeca is de leeftijd met 31,1 jaar het laagst. De ambtenaren op de voet gevolgd door werknemers in het onderwijs (43,2 jaar). De horeca kent met 31,1 jaar verreweg de laagste gemiddelde leeftijd.
Zelfstandigen
Zzp’ers zijn daarbij over het algemeen een stuk ouder dan mensen in vaste dienst. Dat komt volgens het CBS onder meer doordat zelfstandigen vaker na de AOW-gerechtigde leeftijd blijven doorwerken. In 2012 was een zelfstandige gemiddeld 46,1 jaar oud en een werknemer 40,6 jaar. De omvang van de werkzame beroepsbevolking is in ruim twintig jaar tijd fors gestegen. In 1990 waren er 5,7 miljoen mensen die meer dan twaalf uur per week werkten, in 2012 waren dat er 7,5 miljoen.
De vergrijzing van werkenden neemt elk jaar toe. In 1990 bedroeg de gemiddelde leeftijd nog 36,2 jaar. In pakweg 2 decennia is de beroepsbevolking dus ruim 5 jaar ouder geworden. Dit is niet alleen het gevolg van de veroudering van de gehele bevolking, stelt het statistiekbureau. Ook de flink toegenomen arbeidsparticipatie van ouderen draagt bij. Zo werkte in 1990 slechts 35 procent van de 50- tot 65-jarigen. In 2012 was dat 62 procent.
Geef een reactie