Fuseren is een forse uitdaging. Er is veel aandacht voor het proces tot de fusie, de uitdagingen er na worden nog al eens vergeten.
– COLUMN –
Vorige week berichtte Gemeente.nu over een onderzoek naar het succes van gemeentelijke herindelingen. Met veel aandacht heb ik het rapport gelezen omdat ik in onze praktijk regelmatig geconfronteerd word met fusiegemeenten die merken dat ze grip verliezen op de kleinere dorpen en kernen. Negen van de tien keer ontbreekt er een helder kernenbeleid of is men stelselmatig bezig de ankers van het dorp af te breken.
Een kernenbeleid gaat over een eerlijke verdeling van (financiële) middelen, voorzieningen en gewoon ook aandacht over de verschillende kernen die samen de fusiegemeente vormen. Daarnaast zijn er bepaalde zaken die een dorp een dorp maken. Wanneer je daar aan komt, verliezen mensen in dat dorp hun eigen ankers; je komt eigenlijk aan de wortels van het bestaansrecht van het dorp. Voorbeeld hiervan is natuurlijk op de eerste plaats het eigen raadhuis dat verdwijnt.
Nieuw gemeentehuis
Bij allebei zal ik een voorbeeld geven. Een fusiegemeente, bestaande uit meerdere voormalige gemeenten, werkt aan de totstandkoming van een nieuw gemeentehuis. Dat moet natuurlijk groot genoeg zijn om iedere ambtenaar te huisvesten en ook representatief zijn om de gemeente op een goede manier neer te zetten. De eerste vraag die bij veel inwoners opkomt, is waarom afscheid genomen moet worden van de verschillende voormalige gemeentehuizen.
Vaak verkeren deze nog in prima staat en regelmatig zijn ze ook van historische betekenis, in ieder geval voor de mensen die er bijvoorbeeld en staan de inwoners van de andere plaatsen op hun achterste benen. De plaats die uitgekozen is, heeft immers alles al gehad en staat voortdurend vooraan wanneer er geld verdeeld wordt.
Hier zijn twee zaken fout gegaan. Destijds bij de aankondiging van de fusie, was door de afzonderlijke gemeenten bepaald dat ieder gemeentehuis een publieksfunctie zou behouden. Dat staat in schril contrast met de plannen om alles te centraliseren. Er zijn beloften gedaan die niet waargemaakt kunnen worden. Op de tweede plaats zou met een goed werkend kernenbeleid iedere fusiegemeente exact moeten kunnen aangeven welke plaats binnen de gemeente welke middelen, voorzieningen en aandacht krijgt. Vaak is dat beleid er wel, maar wordt het voor de bewoners niet inzichtelijk gemaakt. Een gemiste kans met vergaande gevolgen.
Dorpse elementen
Een andere gemeente kreeg het in toenemende mate aan de stok met inwoners van één van de kleinere dorpen. Na nadere bestudering van wat zich daar afspeelde, bleek dat de overheid – dus niet alleen de fusiegemeente – stelselmatig het dorp aan het ontdoen was van haar dorpse elementen. Er zijn zaken die van oudsher bepalen dat een dorp een dorp is. Dat moet je als grotere overheid erkennen en zorgen dat van die zaken voldoende overeind blijft om de identiteit geen geweld aan te doen.
In dit specifieke geval was de politiepost opgeheven, werd het evenemententerrein verkocht aan een ontwikkelaar, wilde men het dorpshuis onteigenen en beraadde de brandweer zich op vertrek uit het dorp. Daarenboven had de enige bank haar deuren gesloten en traineerde de gemeente het vernieuwen van een dokterspost.
Gemeenten met meerdere kernen moeten erkennen welke fundamenten een identiteit van een dorpsgemeenschap bepalen. Daar moet je niet aan willen komen en sterker nog: wanneer je draagvlak wil voor nieuwe zaken, zul je oprecht deze fundamenten moeten willen koesteren.
Fuseren is op zich al een forse uitdaging voor gemeenten, dat bleek al uit het onderzoek dat vorige week gepresenteerd werd. Vergeet de grotere uitdaging daarna echter niet. Ontwikkel direct een kernenbeleid en ga respectvol om met het verleden en de identiteitsfundamenten van iedere kern.
Luc Dietz is communicatiestrateeg in de ruimtelijke ontwikkeling
Geef een reactie