Overheidsinkopers zijn behoorlijk innovatief. Twee derde zegt al meer dan twee jaar innovatief in te kopen. Naast kostenoverwegingen en ‘het verkrijgen van een betere kwaliteit’ is een ‘betere kennis uit de markt halen’ de drijfveer
De overheid, die van nature toch een best behoudende cultuur heeft, koopt behoorlijk innovatief in. Dat vindt ze zelf althans. 76% van de overheidsinkopers zegt al meer dan 2 jaar innovatief in te kopen, zo blijkt uit recent onderzoek van Aeves en De Haagse Hogeschool. 67% ziet hier zelfs zoveel voordelen in dat ze in de toekomst alleen maar vaker innovatieve inkoopmethoden willen gaan toepassen. De meest dominante reden om innovatief in te kopen is het ‘verkrijgen van een betere kwaliteit’. Op de voet gevolgd door ‘betere kennis uit de markt halen’ en ‘kosten besparen’. Bij de overheid is het inkoopbeleid voor 75% gericht op rechtmatigheid en voor slechts 18% op innovatie. In dat perspectief zijn dit opmerkelijke cijfers. Hoe dat mogelijk is? Inkopers bij de overheid zijn nieuwsgierig!
Individuele overtuiging versus beleid
Het kabinet wil 2,5% van haar inkopen innovatief of op innovatie gericht doen. Deze wens is (nog) niet doorgedrongen tot het inkoopbeleid. Het is met name de overtuiging van de individuele inkoper om te kiezen voor en te experimenteren met een ‘andere manier van inkopen’. EMVI is hierbij meest populaire vorm (91%), gevolgd door functioneel specificeren (73%), marktconsultatie (73%) en BVP (62%). EMVI-tenzij is natuurlijk verplicht geworden, maar vooral met BVP wordt veel ‘geëxperimenteerd’.
Voedingsbodem en risico’s afdekken
Het gereedschapskoffertje van de overheidsinkoper wordt dus steeds voller. Dit leidt tot een professionaliseringsslag waar we momenteel middenin zitten. Het recente afstudeeronderzoek van Sanne Hendriks laat zien dat hoe meer een inkoper werkt met tools uit die innovatiekoffer, hoe enthousiaster ze er zelf van worden en hoe meer ze het in de toekomst weer willen gebruiken. In organisaties waar het management daarbij “rugdekking” biedt, is de voedingsbodem voor innovatieve inkoopmethoden vruchtbaarder. De risico’s die worden genomen met het afwijken van het vertrouwde pad, moeten dus niet alleen door inkoop zelf worden opgevangen. Het management moet er openlijk achter staan. Dat maakt dat inkoopprojecten waar niet te veel tijdsdruk op zit, een goede keus zijn voor een innovatieve methode.
Nieuwsgierigheid als competentie
Niet alles leent zich voor innovatieve inkoopmethoden. Routineproducten koop je bijvoorbeeld het beste op een traditionele manier in. De belangrijkste oorzaak van niet-innovatief inkopen ligt dus bij de ongeschiktheid van de inkoopcategorie. Maar ook dit is een perceptie die per overheidsorganisatie kan verschillen. Er is geen one-size-fits-all benadering mogelijk.
De grootste belemmering voor het inzetten van innovatieve inkoopmethoden voor overheidsinkopers en inkopende overheidsorganisaties, is echter het ontbreken van kennis van en ervaring ermee . Hier ligt naar mijn mening een belangrijke rol weggelegd voor de wetenschap, NEVI (Research stichting) en PIANOo (Expertisecentrum aanbesteding, Ministerie van EZ). Breng best practices in kaart, doe onderzoek naar de toegevoegde waarde van de innovatieve inkoopmethoden in de betreffende inkoopcategorieën, draag het uit, publiceer erover en neem het op in inkoopcurricula. Zo jaag je innovatieve inkoop aan. Daarbij ligt er ook een rol weggelegd voor inkoopadviesbureaus: gewapend met de beste kennis, kunnen zij hun klanten goed en op een innovatieve manier adviseren. Tot slot een oproep aan HR: maak van ‘nieuwsgierigheid’ de belangrijkste competentie van overheidsinkopers!
Eind mei zal een uitgebreid artikel over dit onderzoek worden gepubliceerd.
Geef een reactie