De Werkplaatsen Sociaal Domein zijn de opvolgers van de Wmo-werkplaatsen en als regionale samenwerkingsverbanden gericht op het brede sociale domein in hun regio.
In de werkplaats werken onderzoeks- en onderwijsinstellingen, gemeenten, partners in zorg, welzijn, burgers en cliënten samen aan maatschappelijke vraagstukken. Elke Werkplaats Sociaal Domein heeft tenminste één lectoraat en één grotere gemeente als trekker. Het ministerie van VWS geeft voor drie jaar een basissubsidie.
De verbreding van de Wmo-werkplaats tot Werkplaats Sociaal Domein is tweeledig. Niet alleen bestrijken de werkplaatsen nu het gehele sociale domein van maatschappelijke ondersteuning, jeugd en participatie. Ze zoeken ook samenwerking met meer partners, waaronder bijvoorbeeld Academische Werkplaatsen en Mbo-opleidingen, maar ook cliënten- en vrijwilligersorganisaties. Dit brede netwerk van partners in de regio stelt een regionale kennisagenda vast voor de transformatie van het sociale domein. Dit gebeurt op basis van een gemeenschappelijke visie op de kwaliteit van de dienstverlening en professionalisering. De agenda’s van de werkplaatsen zijn voor de zomer gereed.
Kennis en deskundigheid
Op basis van deze kennisagenda’s gaan de werkplaatsen aan de slag met de 4 O’s: onderzoek, ontwikkeling, onderwijs en ondersteuning. Die vier O’s zijn onderling hecht verbonden doordat partijen op uitvoerend niveau intensief samenwerken en er uitwisseling plaatsvindt tussen onderzoekers en professionals. De nadruk ligt op learning by doing, essentieel voor de aansluiting van de kennisontwikkeling op de behoeften van de regionale praktijk. Daarnaast wisselen de werkplaatsen hun bevindingen en ervaringen uit in een landelijk overleg. Ze delen hun werk met elkaar en met alle andere belangstellenden in het sociale domein in Nederland.
Geef een reactie