Onderwijshuisvesting is een veelomvattend en niet zelden ingewikkeld vraagstuk. Na vragen vanuit verschillende gemeenten heeft Segment Bert Drenth daarom gepolst voor het geven van een training onderwijshuisvestingsbeleid, waarbij alle ins en outs aan bod komen. Na een succesvolle eerste editie, staat er een tweede op de planning voor komend voorjaar.
Begin 2020 is trainer Bert Drenth met pensioen gegaan, na een loopbaan van 43 jaar bij de lokale overheid. Daar hield hij zich bezig met onderwijsbeleid en onderwijshuisvesting. Stilzitten was voor hem echter niet aan de orde. ‘Ik had nog voldoende energie om activiteiten op allerlei vlakken te ontplooien. Naast veel sporten, wilde ik mij ook maatschappelijk inzetten. Met deze training kan ik mijn ruime ervaring en kennis gebruiken om cursisten bij te spijkeren en te behoeden voor de valkuilen. Erg leuk om te doen en het houdt mij bovendien actief.’
Waarom een training over onderwijshuisvesting?
‘Er speelt momenteel veel rond onderwijshuisvesting en bij Segment kwamen vragen binnen over scholingsmogelijkheden. Vervolgens ben ik door hen benaderd of ik wellicht een training in die richting kon geven. Ook vroegen ze of ik input wilde leveren voor de opzet van de cursus. Omdat ik niet uit het onderwijs afkomstig ben, zijn mij door Segment wel nog de benodigde didactische vaardigheden bijgebracht. Ieder mens is verschillend en moet misschien weer net iets anders benaderd worden. Door je dat te realiseren kun je maatwerk leveren aan alle cursisten.’
In de cursus is ook aandacht voor de financiering van schoolgebouwen? Ligt dat moeilijk?
‘Het is vaak een ingewikkeld samenspel tussen gemeente en schoolbestuur. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor voldoende aanbod van schoolgebouwen. Om nieuwe gebouwen neer te zetten kunnen ze aanspraak maken op de middelen uit het Gemeentefonds. Zodra het gebouw er staat, wordt het financiële beheer echter overgedragen aan het betreffende schoolbestuur, dat moet zorgdragen voor het onderhoud, het klimaat en de energiekosten. Daarom is het van belang dat al voordat de eerste schetsen van een nieuw schoolgebouw er liggen, de gemeente samen met het betreffende schoolbestuur om de tafel gaat. Het schoolbestuur heeft er immers ook belang bij dat er straks een modern duurzaam gebouw staat, wat weinig onderhoud vergt en zuinig is. Daarom vind ik het belangrijk aandacht aan deze samenwerking te besteden. Gemeente en schoolbestuur moeten echt samen de klus klaren.’
Een ander onderwerp in de cursus is de Stelselwijziging Integraal Huisvestingsplan (IHP). Kunt u daar iets meer over vertellen?
‘Dat ligt op behandeling door de Tweede Kamer te wachten. VNG, het Rijk en andere betrokken partijen staan erachter, het gaat er nu om wanneer het politiek gezien prioriteit krijgt. Ik verwacht dat het binnen een half jaar op de agenda komt voor behandeling. Het IHP houdt in dat gemeenten straks verplicht allemaal een lange termijn aanpak voor de onderwijshuisvesting van het primair en secundair onderwijs moeten maken. Zo wordt duidelijk hoe onze kinderen de komende tientallen jaren kunnen worden gehuisvest. Nu moeten gemeenten vaak adhoc voldoen aan de vraag voor nieuwe huisvesting. Straks kunnen ze met behulp van het IHP de uitvoering en uitgaven van nieuwe schoolgebouwen beter op elkaar afstemmen. Ze hebben dan minder te maken met de waan van de dag. Het kost gemeenten nu zeker een tijdsinvestering, maar op termijn levert het IHP zowel tijd- als geldwinst op.’
Hoe ziet de cursusdag eruit?
De cursus Onderwijshuisvestingsbeleid duurt een dag, is klassikaal en vindt plaats in Utrecht of ‘in company’. Ik probeer zoveel mogelijk interactief te werken. Verder laat ik de cursisten aan de hand van casussen kennismaken met de problematiek die speelt rond het huisvesten van scholen. In de eerste training merkte ik dat ze dat erg inspirerend vonden, de praktijkvoorbeelden werden erg gewaardeerd.’
Kunt u een tipje van de sluier oplichten?
‘Scholen zijn voor hun voortbestaan bijvoorbeeld afhankelijk van een minimum aantal leerlingen. Als er twee scholen zijn in een gemeente en eentje dreigt onder de opheffingsnorm te komen, dan ligt een fusie voor de hand. Maar hoe ga je dan om met de huisvesting? Blijf je na de fusie op twee locaties actief, komt er een nieuw gebouw, of ga je verder op de locatie van de grootste school en wat betekent dat dan? Ook heb ik een mooi voorbeeld over de moeilijkheden die een nieuwe locatie van een school soms oplevert. NIMBY (not in my backyard) voert hierbij vaak hoogtij. Er worden hele oorlogen gevoerd over de plek van een nieuw schoolgebouw, dat wil je niet weten. Een handjevol mensen kan alles tegenhouden. Het is goed om je daar als gemeente meer rekenschap van te geven bij de planning, zodat je beter kunt anticiperen op dit soort praktijken.
Een andere casus die ik behandel is de opkomst van integrale kindcentra, waarbij voorschoolse opvang en basisschool worden gecombineerd. Hoe ga je dat in één gebouw vormgeven en hoe maak je dan de eigendomsverhoudingen inzichtelijk? Ook dat is een pad met veel uitdagingen.’
Geef een reactie