De Omgevingswet wil ruimte geven aan initiatieven uit de samenleving, met behoud van verantwoordelijkheid voor omgevingskwaliteit bij de overheid. Voor de gemeenteraad betekent dat nieuwe vragen en een veranderende rol: minder bevoegdheden, meer sturen op hoofdlijnen en meer in dialoog met de samenleving. Gelukkig is er tot 2019 nog genoeg tijd, maar de raad moet wel aan de slag.
De invoering van de Omgevingswet is een nooit eerder vertoonde juridische operatie: van 26 wetten naar één, van zestig AMvB’s naar vier en van 75 ministeriële regelingen naar een Omgevingsregeling. Er is nu een wirwar aan regels, plannen en beleid. Soms hebben verschillende overheden verschillende plannen en maken ze verschillende, vaak tegenstrijdige, afwegingen. Geen wonder dat het zo lang duurt voordat het duidelijk is of plannen van inwoners of marktpartijen door kunnen gaan.
Om het eenvoudiger en beter te laten verlopen, komt er ook een Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het DSO bevat kwalitatief goede en actuele informatie om te ondersteunen bij de planvorming, vergunningverlening, toezicht en handhaving. Van elk plekje, elke coördinaat is straks met één druk op de knop duidelijk welke regels er gelden. Hoe handig als iedereen over dezelfde informatie beschikt en in een oogopslag kan zien wat wel en wat niet mogelijk is.
Van het kastje naar de muur
De Omgevingswet wil dat er meer samenhang, meer participatie en meer vertrouwen komt. Kort gezegd moet het afgelopen zijn met het sturen van initiatiefnemers van het kastje naar de muur, moet van elk plekje om ons heen duidelijk zijn welke bestemming erop rust. Verder moeten ontwikkelingen in samenhang en samenwerking worden gerealiseerd.
De raad is aan zet om goed na te denken wat dit allemaal betekent. De Omgevingswet is in lijn met de ingezette ontwikkeling van het dualisme: overdracht van bevoegdheden van de raad aan het college van B&W, de raad meer op hoofdlijnen en kaderstellend aan de slag, meer tijd voor de dialoog met de samenleving. De raad moet opnieuw nadenken en knopen doorhakken over verschillende vragen, zoals of de huidige vergaderopzet flexibel genoeg is om de versnelde procedures in de leefomgeving op te vangen. Of de vraag of het college onderdelen van een omgevingsvisie zelfstandig mag uitwerken, of de raad voor bepaalde ontwikkelingen wil afwijken van standaardnormen?
Ongelijkheid
Er zijn twee vragen waar raadsleden nu al mee worstelen. De eerste is: ‘Hoe om te gaan met ongelijkheid?’ Als het principe van de Omgevingswet is: ‘Ja, mits..’ dan kan het gebeuren dat een initiatief op een bepaalde plek wel kan en op een andere niet binnen de gemeentegrenzen. Om nog maar te zwijgen over de mogelijke verschillen die kunnen ontstaan tussen gemeenten. Dat is moeilijk uit te leggen en lijkt op willekeur. Aan de andere kant zijn initiatieven en omstandigheden zelden precies gelijk. Van de overheid wordt maatwerk verwacht, dat zij faciliteert en dingen mogelijk maakt. Dat kan soms op gespannen voet staan met gelijkheid. Omdat de raad waakt over rechtsgelijkheid, moet hij in elk geval regelen dat iedereen een gelijke uitgangspositie heeft, om te beginnen met gelijke informatie. En omdat niet alle groepen in de gemeente even mondig en actief zijn, moet de raad daar extra aandacht aan besteden en zorgen dat ook die stem wordt gehoord. Leg uit waarom de ene situatie verschilt van de andere. De raad moet regelen dat besluiten transparant worden genomen om zo de consistentie aan te tonen en te werken aan meer vertrouwen van de samenleving.
Draagvlak
Een tweede vraag gaat over draagvlak. Initiatiefnemers denken vanuit hun eigen plan. Op welke manier worden alle voor- en tegenstanders meegenomen? Na de invoering van de Omgevingswet zorgen de initiatiefnemers zelf voor draagvlak. Mensen zullen met elkaar het gesprek aan moeten gaan en elkaar moeten overtuigen. De gemeente kan ondersteunen en meedenken. De raad zal afspraken moeten maken over de spelregels. Hoe meet je draagvlak bijvoorbeeld, moet er sprake zijn van representativiteit en hoeveel speelruimte krijgen initiatiefnemers? Door duidelijk te zijn over verwachtingen wordt teleurstelling achteraf voorkomen. Het proces zal zich overigens niet alleen richten op inwoners, maar ook op maatschappelijke partners en marktpartijen. En hoe ga je om met mensen die niet zijn georganiseerd of zich niet laten horen? Dit zou zelfs nadrukkelijker een taak van de raad kunnen zijn.
Aan de slag
Over de Omgevingswet is meer dan genoeg informatie en inspiratie beschikbaar, maar de raad moet er wel mee aan de slag. Het gaat om wezensvragen, zoals wat voor een gemeente willen wij zijn en met welke opgave moeten wij de komende tijd samen met onze inwoners aan de slag? Mooi om ermee bezig te zijn, maar niet eenvoudig.
Pascale Georgopoulou, zelfstandig adviseur binnen de publieke zaak
Geef een reactie