De Raad voor het openbaar bestuur (Rob) bracht op 31 oktober 2016 het briefadvies uit getiteld ‘Niet alleen een ambt, ook een ambacht’. Het advies handelt over de kwaliteiten van raadsleden, burgemeesters en wethouders. Raadsledennieuws interviewde de voorzitter van de Rob, Jacques Wallage.
In het briefadvies ‘Niet alleen een ambt, ook een ambacht’ staat dat het ambt transparanter, dynamischer en complexer is geworden. Gesteld wordt dat ‘De dynamiek van de publieke ruimte verandert, mede door pers, sociale media en internet. Wat er in de politiek gebeurt, is een afspiegeling van wat er in de media gebeurt en steeds minder andersom.’
Hoe kijkt de Rob aan tegen deze ontwikkeling?
Wallage: “Het is een fact of live en het zal niet anders worden. Wat in raadzalen gebeurt, is een reflectie op wat in de publieke ruimte gebeurt. Radio, TV, kranten, maar ook steeds meer in de sociale media. Politici leven in de illusie dat zij zelf bepalen waaraan zij aandacht geven. Je moet veel meer nadenken hoe je de autonome verantwoordelijkheid van het openbaar bestuur het beste waar kunt maken. Dit doe je door je eigen agenda te maken. Autonomie is dat je zelf bepaalt aan welke onderwerpen je aandacht besteedt. Maak onderscheid tussen de hype van de dag en je langere termijndoelen.
De volksvertegenwoordigende rol moet opnieuw worden vormgegeven, denkt Wallage. “De uitdaging voor gemeenteraadsleden is om objectiever, zakelijker en minder persoonlijk geladen naar zaken te kijken. Je bent een goede volksvertegenwoordiger als je proactief de werkelijkheid naar binnen brengt. Geef mensen de gelegenheid hun verhaal goed te doen. Een voorbeeld uit mijn burgemeesterstijd: de sportnota van de gemeente Groningen. In deze nota gaf het college een andere werkelijkheid weer dan we als gemeenteraad hoorden van verenigingen.”
Na een hoorzitting door de gemeenteraad moest de nota ingrijpend worden aangepast. Wallage: “Leidend moet zijn dat raadsleden de werkelijkheid zelf op het gemeentehuis brengen door het organiseren van hoorzittingen, expertmeetings, bezoeken, enz. Dan laat je als gemeenteraad zien dat je niet een verlengstuk bent van de stukkenstroom van het college. De gemeenteraad is een toezichthouder en geen pseudo wethouder of ambtenaar. De wereld buiten verandert ingrijpend; dat vraagt van raadsleden steeds opnieuw hun rol van volksvertegenwoordiger goed te doordenken. Wat voegt de gemeenteraad toe aan het gemeentebestuur, wat is de toegevoegde waarde van de gemeenteraad voor de burger? Dat gaat het om.”
In het briefadvies wordt aangegeven dat sprake is van tegengestelde verwachtingen en de manier waarmee je daarmee om moet gaan. Er wordt gesproken van ‘twee tegendraadse hoofdstromen: ten eerste robuust zijn, lef tonen, weerbaar zijn; en ten tweede draagvlak creëren, omgaan met leed, luisteren, wendbaar zijn.’
Is het nodig hebben van de verschillende vaardigheden een reden dat veel politieke partijen moeilijk aan nieuwe kandidaten voor de gemeenteraad kunnen komen?
Wallage: “We hopen dat politieke partijen begrijpen dat je een heel arsenaal aan handelingen nodig hebt om het raadswerk goed te kunnen doen. Je moet breed zijn in je menselijke vaardigheden. Dat maakt de opstelling van de lijst zo belangrijk. Als iemand vaktechnisch heel goed is maar de andere competenties niet heeft, moet hij in de sector gaan werken waar zijn vaktechnische kwaliteiten liggen en geen volksvertegenwoordiger worden.”
Gemeenteraadslid zijn is een vak, vindt Wallage, “maar ook een ambacht waarvoor je een groot aantal dingen moet kunnen. Je moet ook tot scholing en bijscholing bereid zijn. Gemeenten, politieke partijen en de minister moeten investeren in kwaliteitsverbetering. Niemand wordt als raadslid geboren. Het is een verkeerd soort bezuiniging wanneer je te weinig geld stopt in scholing. Dit geld betaalt zich dubbel uit in een betere volksvertegenwoordiger en een beter openbaar bestuur. De kwaliteit van het openbaar bestuur hangt af van de vaardigheden van gemeenteraadsleden, burgemeesters en wethouders.”
Wallage: “Het gaat daarbij ook om democratische vaardigheden. Geen burger is namelijk onder de indruk van ‘het moet, want het staat in het collegeprogramma’. Het spel over procedures is een spel waarop de raadzaal al lang is leeggelopen. Scholing is overigens niet het enige dat moet gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan het productiever inzetten van de uren die raadsleden maken. In ‘15,9 uur’ hebben we hiervoor suggesties gedaan, bijvoorbeeld over het onderling verdelen van taken.”
De Rob pleit voor het zoeken en aanbrengen van nieuwe verbindingen tussen de werelden van het bestuur en van de samenleving. Is verbinden mogelijk wanneer we blijven werken met verticale instituties die opereren binnen een horizontaal georganiseerde netwerksamenleving?
Wallage: “De cultuur bij gemeenten leidt er soms toe dat je als gemeenteraadslid meer met je neus naar B&W staat dan naar de gemeenschap. Als je mentale instelling als gemeenteraadslid niet primair gericht is op het leggen van de verbinding gaat het niet goed. Toen ik burgemeester van Groningen was en mensen vroegen: ‘u bent toch van de gemeente’ dan zei ik altijd: ‘nee, ik ben van de gemeenschap’. Dit geldt nog sterker voor een raadslid. De gemeenteraad is wel het hoogste bestuursorgaan maar de raad is primair volksvertegenwoordiger. Als burgers volksvertegenwoordigers zien als onderdeel van het gemeentehuis dan is dat de doodsteek voor de democratie.”
We hebben momenteel te veel raadsleden die bij problemen met hangjongeren vragen om een nota hangjongeren, signaleert Wallage. “Mensen willen echter weten wat er wordt gedaan en hoe problemen worden opgelost. Heel veel verschriftelijking en het voeren van een debat om het debat is een wereld waarmee de burger helemaal niets heeft. Dit leidt uiteindelijk alleen maar tot onvrede. Hoe krijg je een levende functionerende democratie? Dat is de essentiële vraag!”
Niet alles dicht timmeren
Kern van het raadswerk is volgens Wallage: “heb je de intelligentie om maatschappelijke problemen op te sporen? Met als vervolgvraag: ‘ben je zo’n goede democraat dat je problemen mét de mensen kunt oplossen?’ Heel veel besturen overschatten zichzelf en verwachten dat wanneer ze maar een besluit nemen het wel goed gaat. Zo zit de wereld echter niet in elkaar. Je moet mensen enthousiasmeren. We stralen nog te vaak uit dat wij het beter weten dan de mensen zelf. Gevolg is: iedereen klaagt over regels en bureaucratie. Modern bestuur is niet het met een coalitieprogramma alles dichttimmeren voor vier jaar. Modern besturen is eerst verkennen wat de grootste problemen zijn, dan nadenken over mogelijke aanpakken en dan het werk verdelen, kijken wie wat doet.
Wallage: “De gemeenteraad is de plek waar men in wisselwerking met de samenleving problemen verkent en zoekt naar mogelijke aanpakken. De gemeenteraad moet activistisch zijn door oplossingen bij de vraagstukken te zoeken, maar bescheiden zijn in het naar zich toetrekken hiervan. De overheid heeft zijn kar veel te vol geladen. Soms helpt het ook om duidelijk uit te spreken wat de gemeente niet gaat doen. Burgers stellen duidelijkheid enorm op prijs.
Wim Voeten, raadsgriffier gemeente Etten-Leur
wimvoeten@etten-leur.nl
@wimvoeten
(Foto: Fotostudio Marks)
Geef een reactie