Op 1 januari 2019 treedt een nieuw rechtspositiebesluit in werking. Hierin wordt geregeld welke vergoedingen raadsleden en andere politieke ambtsdragers ontvangen. Het belangrijkste onderdeel hiervan is de maandelijkse vergoeding. Maar bijvoorbeeld ook het recht op ICT-middelen voor het raadslidmaatschap en vergoeding van kosten voor niet-partijpolitieke scholing.
Dit artikel legt uit welke keuzes de raad op basis van het nieuwe rechtspositiebesluit kan maken. Verder wordt kort stilgestaan bij de belangrijkste wijzigingen.
Keuze 1: Vergoeding voor onderzoekscommissie
De raad kan een onderzoekscommissie instellen, ook wel bekend als de ‘gemeentelijke enquêtecommissie’. De onderzoekscommissie doet onderzoek naar het bestuur van het college of de burgemeester. Daarvoor heeft de onderzoekscommissie vergaande bevoegdheden. Zo kan de commissie documenten vorderen en (oud)bestuurders en (oud)ambtenaren van de gemeente onder ede verhoren.
Leden van de onderzoekscommissie ontvangen per jaar een toelage van maximaal drie keer de maandelijkse vergoeding voor het raadslidmaatschap. Het instellen van onderzoekscommissies is een zeldzaamheid. De raad kan er daarom voor kiezen pas een regeling te treffen, als een onderzoekscommissie wordt ingesteld.
Keuze 2: Vergoeding voor bijzondere commissies
In het rechtspositiebesluit wordt een mogelijkheid opgenomen een extra vergoeding toe te kennen aan raadsleden die lid zijn van een ‘bijzondere commissie’. Dit is bedoeld voor commissies waarvan het belang, de belasting en het tijdsbeslag het normale raadswerk overstijgt. De vergoeding bedraagt maximaal € 120,- per maand, voor de duur van de werkzaamheden. De raad kan voor de aanvullende vergoeding ook een lager bedrag vaststellen.
De rekenkamercommissie en de vertrouwenscommissie (die de burgemeestersbenoeming voorbereidt) zijn in het rechtspositiebesluit zelf aangewezen als bijzondere commissies. Raadsleden die lid zijn van deze commissies ontvangen een vergoeding van € 120,- per maand. Welke andere commissies worden aangewezen, vraagt om een lokale afweging per gemeente. Daarbij kan de hoeveelheid werk worden vergeleken met de extra werkzaamheden van een lid van de rekenkamer- of vertrouwenscommissie. Het presidium (overleg van fractievoorzitters) kan bijvoorbeeld een bijzondere commissie zijn.
Keuze 3: Vergoeding voor arbeidsongeschiktheid en pensioen
Aan het raadslidmaatschap is een behoorlijke tijdsbesteding verbonden. Er zijn daarom raadsleden die ervoor kiezen minder te gaan werken of politiek verlof op te nemen. Dit leidt ertoe dat zij minder pensioen opbouwen, dan bij een fulltimebaan. De raad kan een aanvullende vergoeding toekennen om raadsleden te ondersteunen bij het dichten van dit pensioengat. Deze aanvulling bedraagt maximaal één keer de maandelijkse vergoeding voor raadsleden per jaar.
Keuze 4: Vergoeding voor loopbaanoriëntatie (alleen voor 100.000+ gemeenten)
In 100.000+ gemeenten kan de raad bepalen dat de kosten voor loopbaanoriëntatie ten laste komen van de gemeente. Voorwaarde is dat sprake is van een redelijke prijs-kwaliteitverhouding en dat geen sprake is van een sollicitatieactiviteit. In de toelichting op het rechtspositiebesluit wordt beschreven dat het bijvoorbeeld kan gaan om een cursus ‘Ken u zelf’, het leren schrijven van een bedrijfsplan of een sollicitatietraining. Maar geen outplacement of netwerkgesprekken. In het rechtspositiebesluit is geen maximale vergoeding opgenomen.
Overige wijzigingen
• Raadsleden krijgen recht op een reiskostenvergoeding voor het bijwonen van raads- en commissievergaderingen en voor dienstreizen.
• Fractievoorzitters krijgen een vaste vergoeding van € 70,- per maand, vermeerderd met € 10,- per fractielid. De maximale vergoeding is € 150,- per maand. Fractievoorzitters gaan er hierdoor op vooruit, het meest bij kleine fracties en in kleine gemeenten.
• De definitie van beroepsvereniging wordt aangescherpt. Onder de nieuwe definitie vallen landelijk georganiseerde beroepsverenigingen die openstaan voor ieder raadslid. Volgens de statuten moet de beroepsvereniging deskundigheidsbevordering of belangenbehartiging (mede) ten doel hebben. Burgemeester en wethouders beoordelen of de feitelijke activiteiten van de vereniging voldoende invulling geven aan dit doel.
Conclusie
Een goede rechtspositie kan mensen helpen om de keuze te maken voor het raadslidmaatschap. Dit versterkt de lokale democratie. De meeste wijzigingen zie ik daarom als een welkome aanvulling. De aanscherping van het begrip beroepsvereniging biedt de gemeentelijke praktijk de nodige duidelijkheid.
Minder gelukkig vind ik de introductie reiskostenvergoeding. Gemiddeld zal deze niet hoger zijn dan vijf euro per dag, omdat raadsleden wonen in de eigen gemeente. Van de griffie vraagt het per vergadering een vaststelling wie daar aanwezig waren en welke reiskosten zij gemaakt hebben. Dit extra werk staat niet in een goede verhouding tot de hoogte van de vergoeding.
Nicole Hoos, juridisch adviseur bij de gemeente Ede
Geef een reactie