De overheid beschikt over een overdaad aan informatie en steeds meer datasets worden als ‘open data’ beschikbaar gesteld. Zo ook raadsinformatie. Aan een waarden- en normenkader voor het (her)gebruik wordt gewerkt. Dat zal moeten uitgaan van de waarde van open data voor de publieke sector in relatie tot de samenleving.
Er is steeds meer data beschikbaar en de maatschappelijke druk om die voor allerlei gebruik open te stellen, neemt toe. Open data zijn gratis, zonder beperkingen en vrij van (auteurs)rechten beschikbaar via internet, in een digitale, herbruikbare vorm. Het Open Data-project van het ministerie van BZK heeft al 7436 openbare, herbruikbare datasets opgeleverd (stand van zaken per 1 maart 2016).
Digitale Agenda
Ook gemeenten als Amsterdam, Enschede, Eindhoven en Utrecht stellen lokale data als open data beschikbaar – waaronder raadsinformatie. Behalve Utrecht zijn vooral Amstelveen, Oude IJsselstreek, Den Helder en Heerde ermee aan de slag gegaan. Hun project, gestart met een door Open State Foundation uitgevoerde verkenning, is opgenomen in de Digitale Agenda 2020 van de VNG en krijgt een vervolg. De komende maanden worden, met meer gemeenten en met leveranciers van raadsinformatiesystemen, toepassingen ontwikkeld die voor alle gemeenten beschikbaar komen. Dat gebeurt in het ‘doe-spoor’. Praktijkervaring zal leren in hoeverre normen en standaards voor ontsluiting, publicatie, toegankelijkheid en informatieveiligheid, op open raadsinformatie kunnen worden toegepast. Experts van het Nationaal Archief, VNG/KING en BZK gaan hiermee aan de slag in het ‘denk-spoor’, om deze open data veelzijdig, veilig en betrouwbaar te hergebruiken – ook in de toekomst. In het Actieplan Open Overheid is de ambitie neergelegd dat alle gemeenten voor eind 2017 over die standaards kunnen beschikken.
Transparantie
Open raadsinformatie is geen doel op zich maar een middel om het openbare – in dit geval, lokale – bestuur transparant te maken. Hiermee kunnen inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties zich meer betrokken gaan voelen. De Nationale ombudsman, onder andere, pleit dan ook voor het actief openbaar maken van zoveel mogelijk overheidsinformatie. Om zo de informatie voor de burger te verbeteren en zijn vertrouwen in de overheid te vergroten.
Open data-strategie
Openbaarheid en transparantie zijn belangrijke waarden in ons democratische bestel. Over die waarden heeft de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) onlangs een interessant essay uitgebracht*. Open (overheids)data confronteert ons met vragen als: Wat gebeurt er met de data als ze open zijn? Wie doet er iets mee en wat wordt ermee gedaan? Wat zijn de effecten van het openstellen van data, niet alleen op de korte, maar ook op de langere termijn? Informatieverhoudingen veranderen, maar in wiens voordeel? Hoe krachtig is de verandering en moet (of kan) de overheid daar op sturen? De metavraag daaroverheen luidt: welke normen, criteria en maatstaven hanteren we voor het beantwoorden van deze vragen, en voor het ontwikkelen van een open data-strategie?
Gemeenschappelijke pool
Niet alleen de overheid genereert open data, ook particuliere instellingen en de burgers zelf doen dat. Bijvoorbeeld als zij de luchtkwaliteit of de geluidsoverlast in hun buurt meten. Zo ontstaat een gemeenschappelijke ‘pool’ aan open data waar overheidsdata worden gecombineerd met particulier aanbod. Die pool bevat data voor commercieel en voor maatschappelijk hergebruik. Voor commercieel hergebruik gelden de marktregels: als er vraag naar is, is er aan te verdienen. Voor maatschappelijk hergebruik is een verdienmodel niet eenvoudig te bedenken. Maatschappelijk hergebruik levert niet in de eerste plaats een economisch resultaat op, maar dient belangen als een beter leefmilieu, verkeersveiligheid en versterkte democratisch-bestuurlijke verhoudingen.
In het NSOB-essay worden vijf casestudies belicht. Verbeter de buurt is een platform waar burgers zelf open data genereren over wat er in hun buurt opgeruimd, gerepareerd of anderszins verbeterd moet worden. Belangrijke input voor de afdelingen Stadstoezicht en voor de Boa’s. Het draagt bij aan initiatieven van burgers onderling om het leefklimaat en het aanzien van de buurt te verbeteren.
Het Nationaal Wegen Bestand is een overzicht van alle wegen, spoorwegen en vaarwegen die in beheer zijn van Rijk, provincie, gemeenten en waterschappen. Het is een voorbeeld van collectief bijeengebrachte, gecombineerde open data. In combinatie met hun systemen scheelt het wegbeheerders, planologen en particuliere instanties veel zoekwerk. Het stelt hen beter in staat projecten in de openbare ruimte voor te bereiden. Het NWB heeft duidelijk economische waarde. Maar de kosten – die door de overheden worden gedragen – zijn niet gering en niet uit inkomsten gedekt.
Belevingsinformatie
De Energieatlas van Rotterdam en Amsterdam is samengesteld uit open data van verschillende partijen, waaronder Kadaster, RWS, Liander, TomTom, Waternet, energiebedrijven en woningbouwcorporaties. Het stimuleert om met energiebesparende initiatieven gericht aan de slag te gaan. In de zorgsector is dat anders. Alleen gegevens over de gehele zorgsector zijn openbaar. Het NSOB-essay geeft wat voorbeelden van gegevens over behandelduur voor bepaalde aandoeningen, sterftekans in ziekenhuizen en medicijngebruik, verbijzonderd naar regio’s. Om begrijpelijke redenen wordt hier voorzichtig mee omgesprongen. Op gebruikersplatforms als patientslikeme en wehelpen delen burgers hun ervaringen. Dit is ook weer een vorm van citizen-generated data, nu niet alleen gebaseerd op feitelijke waarnemingen, maar meer op belevingsinformatie.
De risicokaart en overstroomik worden aangehaald als voorbeelden van door de overheid bijeengebrachte open data die burgers een abstract inzicht geeft in risico’s die, bijvoorbeeld, van invloed kunnen zijn op de waarde van hun woning. Ook hier kan de kloof tussen de feitelijke gegevens en de beleving ervan, groot zijn. Ook van Burgernet, nl Alert en Amber Alert gaan verschillende effecten uit.
Analyse
Uit analyse van deze voorbeelden blijkt dat geopende data (onverwachte) nieuwe gebruikswaarde heeft, maar ook dat bestaande waarde – gedoeld wordt op beschermde privacy – verloren kan gaan. Gebruikers hebben méér en moeilijk te controleren macht over openbaar gemaakte data. Zij kunnen beter participeren in besluitvormings- en controleprocessen en bredere, slimmere (maar soms onjuiste) vergelijkingen maken. Aanbieders en openbaarmakers – i.c. overheden – geven macht over data uit handen en zullen daarbij zorgvuldig belangen moeten afwegen en daarbij een weldoordachte strategie moeten volgen.
Het NSOB-essay reikt daar bouwstenen en aandachtspunten voor aan:
1. Coproductie van publieke waarde: vinden en verbinden van gegevens (mining) is de eerste stap; met inzet van analysetools (analytics) verklaren en voorspellen is de tweede stap; presenteren aan de gebruiksomgeving (design) zodanig, dat mensen de gegevens in de juiste context gebruiken is de derde stap. Welke gedragsverandering zal volgen, is moeilijk te voorspellen. Hiervoor is inzicht in gedragspsychologie noodzakelijk.
2. Realiseren van publieke waarden: uit de voorbeelden valt af te leiden dat open data (meer)waarde kan hebben als democratische, maatschappelijke en/of economische waarde. En ook ‘systemische’ waarde in de vorm van nieuwe maatschappelijke dynamiek waar ook andere partijen dan de overheid waarde halen uit open data.
3. Starten van een maatschappelijk leerproces: openen van overheidsdata geeft mensen kansen om interactief met de overheid om te gaan. Met het vrijgeven van deze data start een proces van vallen en opstaan, waar overheid en particulieren van kunnen leren.
4. Aandacht voor verdelingsvraagstukken: met het openen van overheidsdata wordt de informatiepositie van bepaalde partijen versterkt, maar andere partijen kunnen zwaar (imago)verlies lijden, anders gezegd: machtsverhoudingen veranderen.
5. Bepaal het saldo: is er, kansen en risico’s afwegend, met het openen van overheidsdata, een voldoende positief resultaat te behalen en voor wie? Dat kan zelden vóóraf; zicht op het saldo ontstaat tijdens het proces.
Oud-EU-Commissaris Neelie Kroes noemde open data ‘een goudmijn’ en zeker is wel, dat met het openen van data – en met het aanbieden van raadsinformatie in de vorm van herbruikbare, open data – naast economische waarde, ook democratische en maatschappelijke waarden worden gecreëerd. En dat wegen worden geopend naar andere maatschappelijke verhoudingen en meer maatschappelijke dynamiek. Het ‘probleem’ is, dat niet op voorhand is te bepalen hoe groot het rendement zal zijn, en voor wie. Daarvoor hebben we nog te weinig ervaring en missen we nog wetenschappelijk inzicht. Open data is niet iets voor bange mensen. Open data is niet een probleem, noch een panacee voor alle kwalen. Open data is een uitdaging, en het vereist eerder moed dan wijsheid om de uitdaging aan te gaan.
Kees Duijvelaar, commissielid gemeente IJsselstein
*) De Publieke Waarde(n) van Open Data; Frankowiski, Meijer, Van der Steen en Van Twist; oktober 2015. ISBN 978-90-75297-50-8. Te downloaden van www.nsob.nl.
Geef een reactie