Wanneer een participatietraject mislukt is, weet je dat als gemeenteraadslid gelijk; de publieke tribune zit vol. De insprekers voelen zich niet gehoord: “Ze hebben niets gedaan met onze inbreng.” Of er zit juist niemand in de zaal, en de wethouder geeft aan dat er een enquête is rondgestuurd maar dat er geen reacties kwamen; “Ik heb er alles aan gedaan, maar als mensen niet reageren kan ik het ook niet helpen.”
Participatie is ingewikkeld om goed te doen. Maar ook de rol van raadslid is lastig. Want hoe betrek je participatie in je kaderstellende en controlerende rol? Ik heb een gesprek over participatie met de directeur van de directie participatie bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Erik Pool. Iemand die uit de praktijk van grote ruimtelijke projecten en programma’s weet hoe overheid en samenleving zich tot elkaar verhouden. Ik ben benieuwd welke bewegingen voor hem zichtbaar zijn in de maatschappij en hoe overheid en raadsleden zich kunnen verhouden tot deze ontwikkelingen.
Je bent directeur van de directie participatie bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, wat doet deze directie precies?
Pool: “Onze opdracht is om de organisatie beter te maken in participatie. We organiseren voor de infrastructuurprojecten de officiële inspraakprocedure en internetconsultaties en daarnaast adviseren we over de participatieprocessen. We houden ons ook bezig met de grote transities, niet inhoudelijk maar wel procesmatig. Welke coalities zijn nodig om de grote vraagstukken samen op te pakken? Denk aan het akkoord voor de Noordzee, over klimaatverandering, circulaire economie. Een belangrijke ontwikkeling in ons werk is dat het steeds meer gaat om organisatieverandering, om leiderschap en cultuur van de organisatie. Want om oprecht samen te willen werken, is er een gelijkwaardig samenspel nodig en heb je niets aan een houding zoals: hier ga ik over en jij niet.”
Dus je bent van participatie, maar je moet het hebben over organisatie- en cultuurverandering. Leg dat eens uit.
Pool: “Opgaven zoals de energietransitie of innovatie van de landbouw trekken zich van de lijnen in organisaties niet aan. Het is niet langer meer: je bent er van of niet. Het gaat er niet meer om of de ambtelijke organisatie het wel aankan. Je moet vanuit de samenleving redeneren. Om eerlijk te zijn, is de rijksorganisatie hier nog niet altijd goed op ingericht. Hoewel ik denk dat we wel goede stappen maken. Ik denk dat dat bij gemeentelijke organisaties niet heel anders is.”
Wat is er zo erg aan als er geen verandering komt in de manier van werken bij de overheidsorganisatie?
Pool: “Wat ik zie, is dat de maatschappelijke opgaven aan het escaleren zijn: in omgang en complexiteit en in hoe mensen er mee omgaan. We kunnen niet meer terugvallen op antwoorden van vroeger. Daarom bouwen we nu steviger dan ooit aan zorgvuldige besluitvormingsprocessen. Op het luchtvaartdossier maken we echt stappen. Zo hebben we een heel brede klankbordgroep ingericht met partijen zoals KLM, planbureaus, inwoners, vakbonden, VNG enz. De vraag die daar aan de orde is, is niet WAT er in de nieuwe luchtvaarnota moet komen te staan, maar HOE komen we tot een nieuwe luchtvaartnota? Het probleem is niet dat mensen voor of tegen zijn. Dat zul je altijd houden. Maar we hebben geen goede manier om dat met elkaar uit te zoeken. En een plek in de democratie alleen is niet meer genoeg.”
Denk jij wel eens ‘we zijn een beetje aan het doorschieten met al dat geparticipeer’?
Pool: “Ik zie drie grote bewegingen richting de participatiemaatschappij. We hebben de druk op participatie in de zorg, de tweede golf is die van de omgevingswet en we zitten nu middenin de derde participatiegolf: de energietransitie. Alle drie passen ze in het denken dat de samenleving zelf ook moet presteren. Het mooie daarvan is dat het een bekrachtiging is van de kracht van de samenleving. Maar het heeft een keerzijde. Want degenen die het zelf kunnen, zouden rekening moeten houden met de mensen die dat zelf niet kunnen. En gebeurt dat voldoende? Dat is de vraag. Bij de zorg is het probleem dan individueel, want als jij niet voor je ouders zorgt dan is het vervelend voor jezelf en voor je ouders, maar niemand anders heeft daar last van. Rondom de klimaatmaatregelen is het anders, als daar mensen niet aan meedoen is het een nationaal probleem. Je ziet dit overigens in meer discussies terugkomen, zoals de discussie over of jouw wijk wel of niet een vuurwerkvrije zone moet zijn. De overheid regelt het allemaal niet meer. Dit heeft zeker een kwaliteit, namelijk de dialoog van de mensen op gang brengen. Maar de vraag is of deze ontwikkeling van overheid naar inwoners nu niet aan het doorschieten is.”
Wat hebben we op lokaal niveau te doen?
Pool: “Een van de veranderingen voor raadsleden is dat het veel meer zou moeten gaan over het proces. De invloed van het gezag is anders, misschien wel minder. Mensen hebben meer kennis en zijn meer eigenwijs. Daarom kan je het gesprek niet meer starten met te zeggen “Geloof me nu maar, dit is een goed besluit.” Om geloofd te worden, moet je een goed stappenplan hebben en mensen meegenomen hebben, met respect behandeld hebben. Daarna kan je pas zeggen “Geloof me nu maar.” Daarom moeten raadsleden participatie onderdeel maken van hun kaderstellende rol. Ze zouden meer tijd moeten besteden aan besluitvormingsprocessen en de verantwoording daarover vragen aan het bestuur in hun controlerende rol. Hoe is het besluit tot stand gekomen? Wie hebben meegedacht? Wie waren het er niet mee eens? Als je dat proces niet goed hebt ingericht, heb je daar de rest van de tijd last van. Pas in tweede instantie moet het dan gaan over het besluit zelf.”
Heb je nog een boodschap voor raadsleden?
Pool: “Mijn boodschap aan de raadsleden is: besef dat de maatschappelijke opgaven die spelen anders aan het worden zijn; groter, complexer en met meer weerstand. Dit los je niet alleen op door de huidige democratische besluitvorming. De aandacht moet verschuiven naar de participatieprocessen die vooraf gaan aan het besluit. Daarnaast moet je je bewust zijn van de rol die je als raad wilt hebben in de gemeenschap. Jezelf opnieuw uitvinden is daarom noodzakelijk. Dan pas kan je hierin groeien.”
Ineke den Heijer, raadslid gemeente Lansingerland
Geef een reactie