Schorsing en vernietiging zijn instrumenten van toezicht die niet al te vaak in de praktijk worden toegepast. Er is een lichte tendens waarneembaar dat fracties in een gemeenteraad bij niet-welgevallige besluiten de burgemeester verzoeken het besluit voor schorsing en vernietiging voor te dragen.
Het instrument vernietiging vindt zijn basis in de Grondwet. In artikel 132, vierde lid is bepaald dat de Kroon een besluit van een gemeentelijk of een provinciaal bestuursorgaan kan vernietigen, indien het besluit in strijd is met het recht of het algemeen belang. Verdere uitwerking is opgenomen in de Gemeentewet respectievelijk Provinciewet en Algemene wet bestuursrecht.
Exclusieve bevoegheid
De burgemeester heeft op grond van artikel 273 van de Gemeentewet de bevoegdheid om elk besluit dat naar zijn oordeel voor vernietiging in aanmerking komt bij de minister van BZK, door tussenkomst van Gedeputeerde Staten, voor schorsing voor te dragen. Hij heeft hiervoor 48 uur nadat hij kennis heeft genomen van het besluit. De burgemeester oefent deze bevoegdheid uit als zelfstandig bestuursorgaan en niet in zijn rol als voorzitter van de raad of van het college. Dat deze bevoegdheid aan hem toekomt is een van de redenen waarom wij in dit land – nog – een benoemde burgemeester hebben. Ben benieuwd of, als het ooit zo ver komt, een gekozen burgemeester deze exclusieve bevoegdheid houdt. In het algemeen zijn burgemeesters redelijk terughoudend om een besluit voor schorsing en vernietiging voor te dragen. Er zijn situaties bekend waarin de burgemeester met enige regelmaat van deze bevoegdheid gebruik maakte en vervolgens politiek hierop werd afgerekend. Vraag is ook als hij geroepen zou worden om een besluit van het college voor te dragen of hij als lid van het college bij de stemming tegen heeft gestemd. Het zou enigszins vreemd zijn als hij in het college voorstemt en vervolgens het besluit voordraagt voor vernietiging.
Wat nu als burgers van oordeel zouden zijn dat een besluit voor vernietiging zou moeten worden voorgedragen? Zij kunnen aan de burgemeester op grond van genoemd artikel 273 een verzoek richten, maar een dergelijk verzoek struikelt vaak over de eis dat binnen 48 uur een – eventuele – voordracht moet volgen. Burgers kunnen naar mijn mening wel gefundeerd een beroep doen op artikel 273a van de Gemeentewet. Dit artikel geeft de provincie het recht een voordracht te doen. Daar zij niet direct bij de besluitvorming betrokken zijn geweest, hoeft een verzoek van een burger niet te struikelen over de termijn waarbinnen een voordracht moet worden gedaan.
Strijd met het recht
De gronden voor vernietiging staan in artikel 10:35 van de Algemene wet bestuursrecht, namelijk strijd met recht of strijd met het algemeen belang. Het Kabinet heeft voor de praktische invulling van dit vernietigingskader een beleidskader opgesteld. In dit beleidskader wordt aangegeven dat onder ‘strijd met het recht’ wordt verstaan strijd met de wet en de algemene rechtsbeginselen. Met strijd met de wet moet niet alleen worden gedacht aan strijd met de Grondwet, strijd met wetten in formele zin en lagere regelgeving, maar ook aan strijd met regels die krachtens de Grondwet een hogere status hebben, zoals het recht van de Europese Unie en eenieder verbindende verdragsbepalingen.
Strijd met het algemeen belang
Over ‘strijd met het algemeen belang’ geeft het beleidskader aan dat het zich slecht verdraagt met het gegeven dat ook bij lagere overheden beslissingen via democratische besluitvorming tot stand komen en dat deze overheden in voldoende mate vrije beleidsruimte moet worden geboden. De Kroon stelt zich dan ook terughoudend op ten aanzien van deze vernietigingsgrond. Het ziet nu alleen nog toe op die gevallen waarin beleidsmatige argumenten aan de orde zijn. Gedacht moet worden aan strijd met internationale verplichtingen, strijd met het beleid van het Rijk, grensoverschrijdende belangen tussen gemeenten en provincies en het waarborgen van de veiligheid en de volksgezondheid. Af en toe wordt de vraag opgeworpen of het instrument van schorsing en vernietiging nog wel van deze tijd is. Ik denk van wel omdat er nog altijd op diverse bestuursniveaus besluiten worden genomen die zich niet verhouden met wettelijke voorschriften. Om willekeur te voorkomen is het goed dat het instrumentarium bestaat. In het kader van een terugtredende overheid en het overhevelen van diverse rijkstaken naar lokale overheden zal vernietiging op grond van strijd met het algemeen belang naar mijn idee wel afnemen.
_________________________________________________________________________________________
Persoonlijk belang
Een voorbeeld van een besluit waarbij de Grondwet niet in het geding was, maar de kwestie wel aan bovenlokale belangen raakte, is het besluit van gemeente Heumen. De gemeenteraad had besloten de prijzen van de bouwkavels in een bepaalde wijk te verlagen. Het voorstel daartoe was met de kleinst mogelijke meerderheid aangenomen. De stemverhouding bedroeg negen stemmen voor en acht stemmen tegen. Een van de leden van de gemeenteraad, die voor het voorstel had gestemd, stond echter op de lijst van gegadigden voor een bouwkavel in de wijk. Het raadslid had dus een direct persoonlijk belang bij de besluitvorming. Geoordeeld werd dat dit in strijd was met artikel 28 van de Gemeentewet. In dat artikel is bepaald dat een raadslid niet mag deelnemen aan een stemming die hem aangaat. Dit om de zuiverheid in de besluitvorming te bevorderen. Het besluit werd dus vernietigd.
_________________________________________________________________________________________
Cees Rootjes, interimmanager voor het openbaar bestuur
Geef een reactie