Regionale samenwerkingen met betrekking tot de arbeidsmarkt vinden steeds vaker plaats. Hoe kun je hierbij de eigen economie en arbeidsmarkt zoveel mogelijk versterken?
Regionale samenwerking is voor veel raadsleden een hoofdpijndossier. Raadsdebatten over regionale samenwerking gaan vooral over beperkt zeggenschap, stijgende kosten en ingewikkelde structuren. Tegelijkertijd lijkt de noodzaak tot samenwerking over gemeentegrenzen heen eerder groter dan kleiner te worden. Dit zien we zowel op de arbeidsmarkt als in economische dossiers. Werknemers beperken zich bij het zoeken van werk niet tot de gemeentelijke grenzen, werkgevers werven personeel in de hele regio en daarbuiten, en lokale bedrijven moeten reageren op dynamiek die zich van lokaal tot internationaal niveau manifesteert.
De denktank van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten boog zich over regionale samenwerkingen rond arbeidsmarktvraagstukken. De denktank vroeg de Erasmus Universiteit en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) om een overzicht op te stellen van handelingsopties voor gemeenten om hun arbeidsmarkt en economie succesvol te versterken. Hiervoor zijn tien regio’s bekeken: Cleantech Regio, Dairy Valley, Haaglanden, Rijnmond, Noordoost-Brabant, Seed Valley, Utrecht, West-Brabant, Zeeland en Zwolle. Dit onderzoek resulteerde in een onderzoeksrapport op basis van deze casestudies en negen lessen die zijn samengebracht in een routekaart voor succesvolle regionale samenwerking (zie figuur). Dit artikel presenteert de drie belangrijkste lessen voor raadsleden.
De regionale arbeidsmarkt
Een horecaondernemer die op maandag gesloten is in verband met personeelstekort. Een zorgpact om personeelstekorten in verzorgingstehuizen op te lossen. Nieuwe samenwerkingen tussen bedrijfsleven en onderwijs om beter te voorzien in de vraag naar gekwalificeerd personeel. En mediacampagnes om jonge technici te werven. Zomaar enkele ontwikkelingen die treffend het nieuwe economische tij laten zien. De Nederlandse economie groeit en de werkeloosheid is laag. Maar elk succes heeft schaduwzijdes. Sommige langdurig werklozen vinden nog steeds geen baan, terwijl moeilijk vervulbare vacatures de economische ontwikkeling in de weg zitten. Ook gemeenten worden met deze mismatch tussen vraag naar en aanbod van werk geconfronteerd.
Wat betekent dit voor gemeenten? Gemeenten kunnen geen banen maken en kunnen net zo min de mismatch oplossen. Tegelijkertijd zijn gemeenten ook geen passieve omstander. Als bedrijven nu wegtrekken naar plaatsen met werknemers met het juiste profiel, heeft de gemeente bij de volgende recessie een groot probleem. Gemeenten hebben specifieke verantwoordelijkheden voor werk en inkomen, arbeidsmarktparticipatie, huisvesting van scholen en in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Daarmee hebben ze een stukje in handen om de puzzel van een vitale arbeidsmarkt te leggen. Wel zal erkend (moeten) worden dat tal van andere partijen ook onmisbare puzzelstukjes bijdragen. Gemeenteraadsleden kunnen het leggen van de hele puzzel stevig aanjagen. Drie lessen lijken daarbij belangrijk.
Les 1 Samenwerken vanuit een attractieve agenda
De drijvende kracht achter regionale samenwerking is een agenda die attractief is voor andere partijen dan alleen de eigen gemeente. Het gaat vooral om een agenda die inhoudelijk deugt (het vraagstuk van arbeid en economie staat echt centraal) én die is verbonden met de eigen drijfveren en belangen van de samenwerkende partijen. Alleen een attractieve agenda die partijen beweegt, maakt de gemeente tot een attractieve samenwerkingspartner en vergroot de kans dat de eigen doelen van de gemeente worden behaald.
Gemeenteraden spelen een belangrijke rol in het mede bepalen van de attractieve agenda. Juist de gemeenteraad is aan zet in het benoemen van de vraagstukken die voor de gemeente reden zijn om samen te werken. Zo zagen we in de Cleantech Regio in Oost-Nederland dat de energie afnam door structuurdiscussies. De gemeenten hebben vervolgens een proces in gang gezet om de agenda van Cleantech Regio gezamenlijk op te stellen. Door het verzamelen van alle projecten en prioriteiten van de partijen, komen twee verbindende thema’s bovendrijven die de attractieve agenda in deze regio vormen: circulaire economie en energietransitie. Nieuwe werkvormen om de raden hierbij actief en vroegtijdig te betrekken, hebben een duidelijke meerwaarde.
Een attractieve agenda moet ook inhoudelijk deugen. De agenda moet passen bij het regionale DNA en het ondernemerschap dat de regio eigen is. Voor de Cleantech Regio werd deze inhoudelijke basis gelegd in een onderzoek naar ‘De Kracht van Oost’ en in de arbeidsmarktregio’s zien we dat de data van het UWV essentiële informatie bevat. Aan gemeenteraden de taak om de samenwerkingsverbanden hierop te bevragen: is het vraagstuk van regionale economie en arbeidsmarkt goed in beeld? En wordt het echte vraagstuk (en dus niet alleen het uitvoeringsprobleem of het lokale hoofdpijndossier) daadwerkelijk opgepakt en vertaald in een attractieve agenda?
Les 2 Samenwerken vanuit besef dat je het alleen niet kan
Als gemeenteraadslid ben je volksvertegenwoordiger in de eigen gemeente. In de raden vertaalt dit zich in de vraag: what’s in it for me? Hoeveel werklozen uit mijn gemeente heeft de arbeidsmarktregio naar werk begeleid? Komt het volgende bedrijf dat zich hier wil vestigen wel in mijn gemeente?
Maar net als bedrijven, werknemers en onderwijs die zich in hun acties niet beperken tot de gemeentegrenzen, hoeft het raadswerk zich ook niet tot de gemeentegrenzen te beperken. Waarom binnenblijven als je buiten meer succes kunt boeken? Dat vraagt van raadsleden wel grenswerk, waarbij raadsleden vanuit hun thuisbasis actief acteren rondom regionale agenda’s. Zo is in het Werkplein Hart van West-Brabant de vraag over het aantal werklozen per gemeente omgezet in de vraag: hoeveel werklozen in de regio Hart van West-Brabant zijn naar werk begeleid? En in de Dairy Valley wordt een beweging zichtbaar waarin het niet meer gaat om de vestigingsplaats van het volgende dairy bedrijf, maar om de vraag of de hele ‘dairy chain’ optimaal functioneert. Vanuit dat krachtig functioneren van de keten als geheel komen er nieuwe activiteiten in de regio is de overtuiging.
Samenwerken begint bij het besef dat je als gemeente en raadslid niet op eigen kracht je eigen doelen behaalt. Maar hoe geef je dit vervolgens vorm? Gemeenteraadslid Hedwich Rinkes, lid van de VNG denktank, verwoordt dit: “Voorbij gaan aan formele afbakeningen op grond van rollen en posities. En in co-creatie aan de slag gaan met het college en de regionale spelers om wie het gaat. Gebaseerd op openheid, vertrouwen en onderlinge afhankelijkheid. Nodig regionale spelers uit in de raad of ga als raad op bezoek bij hen, in een stadium waarin besluitvorming nog lang niet aan de orde is. Dan weet je wat er speelt, welke keuzevraagstukken er voor liggen en welke richtingen er verkend worden.”
Les 3 Samenwerken vanuit politieke sturing en verantwoordelijkheid
Kijkend naar regionale samenwerkingen in Nederland, valt vooral op dat dé regio niet bestaat. Veeleer is het een lappendeken van overlappende netwerken en verbanden, die aan verandering onderhevig zijn. Veel samenwerkingen kennen een gelaagdheid (denk aan de arbeidsmarktregio’s die weer uit subregio’s bestaan).
Bestuurders en ambtenaren gaan met deze regionale lappendeken soepel om. Voor gemeenteraden is deze complexiteit minder gemakkelijk. Ondanks dat raden in geen van de onderzochte regio’s buitenspel worden gezet, is hun rol zelden helder geformuleerd en systematisch ingebed. Regionale samenwerkingen passen niet zomaar in de klassieke kaderstellende en controlerende rol van raden. En de besluitvormingsroutes in raden leiden er vaak toe dat de snelheid en ambitie van regionale samenwerking bepaald wordt door de traagste en minst tot samenwerking bereide raad.
Maar met deze traagheid kunnen grote kansen gemist worden. En daarmee wordt de taak van raadsleden om het algemeen belang te dienen uitgehold. Het helpt dan niet om te roepen dat regionale samenwerking duur is en weinig oplevert. Het gaat er eerder om als raadslid verantwoordelijkheid te nemen voor burgerbelangen, ook als deze in de regio liggen. Dat verwachten burgers ook. Luid niet alleen de noodklok, maar denk met elkaar na hoe het primaat van de politiek bij regionale samenwerking vorm kan krijgen. Dat primaat krijgt vooral gestalte door als raad je bestuurders met de opgaven van morgen op pad te sturen en ze bij thuiskomst te bevragen op de publieke waarde die ze in samenwerking hebben gerealiseerd.
Tot slot
Het mooie van de vele vormen die we in onze rondgang in Nederland aantroffen, is dat elke gemeente en elke regio een eigen vorm van samenwerking kunnen kiezen, die echt recht doet aan de ‘couleur locale’. Standaardoplossingen, van bovenaf voorgeschreven, missen die kwaliteit. Juist het van onderaf, stapsgewijs en al uitproberend vormgeven aan regionale samenwerking, leidt tot eigenaarschap en draagvlak.
Het onderzoeksrapport ‘Werkende samenwerking’ en de handreiking van de VNG denktank zijn te vinden op www.vng.nl/denktank
Jitske van Popering-Verkerk, Erasmus Universiteit
Geert Teisman, Erasmus Universiteit
Arwin van Buuren, Erasmus Universiteit
Astrid Molenveld, Erasmus Universiteit
Martijn van der Steen, NSOB – Erasmus Universiteit
Petra Ophoff, NSOB
Geef een reactie