Per 1 januari 2013 zijn de regels aangescherpt voor het scheiden en verwerken voor huishoudelijk afval. Dat heeft gevolgen voor de inrichting van gemeentelijke afvalstraten.
Hoewel de meerderheid van de gemeenten kan volstaan met relatief eenvoudige aanpassingen, moet ruim een derde van de gemeenten hun afvalverwerking ingrijpend wijzigen om aan de nieuwe eisen te voldoen.
“Onder de nieuwe regelgeving moeten gemeentelijke milieustraten voortaan beschikken over een deskundige verwerking van 18 verschillende afvalstromen”, vertelt Marco Kraakman van Agentschap NL, dat in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu gemeenten begeleidt met de omslag naar het nieuwe beleid. “In de meeste gevallen gaat het om reeds bestaande afvalstromen, zoals metaal, papier, hout en puin. Maar er zijn ook nieuwe afvalstromen, waaronder harde kunststoffen zoals pvc.”
Liever voorscheiding
De meest efficiënte manier om meer recycling van (grof) huishoudelijk afval te realiseren, is via voorscheiding. “Dus met aparte bakken voor alle 18 afvalstromen in de milieustraat”, zegt Kraakman. “Gebeurt dit niet, dan moet het restafval worden aangeboden voor nascheiding door een gespecialiseerd scheidingsbedrijf dat alsnog de harde kunststoffen en andere bruikbare materialen uit het afval verwijdert.”
Extra bakken
In 2015 moet minimaal 65% van het huishoudelijk afval worden gerecycled. “Uit ons meest recente onderzoek blijkt dat twee derde van de gemeenten in hun milieustraat al over 60% of meer van de vereiste gescheiden afvalstromen beschikt”, aldus Kraakman. “Opvallend genoeg doen veel van deze gemeenten ook nog aan nascheiding van hun restafval. De gevolgen van de nieuwe regels blijven voor deze gemeenten dus beperkt. Voor zover extra maatregelen nodig zijn, kunnen ze volstaan met het plaatsen van een beperkt aantal extra bakken in de milieustraat.”
Substantiële milieuwinst
De druk ligt volgens Kraakman vooral bij de 37% van de gemeenten die nog nauwelijks aan voorscheiding doen en hun restafval ook niet voor nascheiding aanbieden. “Zij moeten ofwel hun afvoerroute voor restafval aanpassen, ofwel de inrichting van de milieustraat fors wijzigen”, legt Kraakman uit. “Deze gevallen hebben voor ons prioriteit. Niet alleen omdat deze gemeenten een grotere uitdaging hebben om aan de regels te voldoen, maar ook omdat we bij deze gevallen nog substantiële milieuwinst kunnen boeken.”
Nascheiding
Uitbreiding van de voorscheiding in verschillende afvalstromen heeft volgens Kraakman weliswaar de voorkeur, maar is niet altijd even goed haalbaar. “Het komt regelmatig voor dat gemeenten in hun bestaande milieustraat simpelweg geen ruimte hebben voor extra bakken. Zij staan dus voor de keuze om óf een nieuwe locatie te zoeken voor hun milieustraat, of hun restafval aan te bieden voor nascheiding.”
Langlopende contracten
Ook het invoeren van de nascheiding van restafval kan problemen opleveren, weet Kraakman. “Gemeenten hebben doorgaans langlopende contracten met een afvalverwerkingsbedrijf. Als het betreffende bedrijf niet over de vereiste faciliteiten voor nascheiding beschikt, kun je als gemeente meestal niet zomaar overstappen naar een andere partij. Tenminste, niet zonder het lopende contract open te breken, met alle financiële gevolgen van dien.”
Overgangsregeling
Om de gemeenten tegemoet te komen, is een overgangsregeling ingesteld. “Gemeenten die op basis van hun contract nog niet kunnen overstappen zijn gedurende de looptijd van dat contract vrijgesteld van de verplichte voorscheiding van 18 stromen.”, besluit Kraakman. “Daarna ondersteunen en adviseren wij uiteraard graag bij het invoeren van extra voorscheiding.”
Geef een reactie