De gemeente Amsterdam heeft in 2006 een goed verdedigbare beslissing genomen door giftig afval te laten terugpompen in het schip met de naam Probo Koala.
Dat zegt een woordvoerder van de gemeente maandag in het Paleis van Justitie in Amsterdam bij de start van het hoger beroep van het Openbaar Ministerie in de Probo Koala-zaak. De woordvoerder greep haar kans om aan het hof te benadrukken hoeveel impact de Probo Koala-zaak heeft gemaakt op de ambtenaren van de gemeente Amsterdam.
Tegenstander
Dat het OM na de uitspraak van de rechtbank in juli 2010 nu alsnog wil dat de gemeente Amsterdam wordt vervolgd, roept verontwaardiging op. “Eerst werkten wij samen met het OM als handhavingspartner, nu is het onze tegenstander”, stelt aldus de gemeente.
Het OM wil, behalve de rol van de gemeente Amsterdam, ook die van olieconcern Trafigura en havenbedrijf Amsterdam Port Services opnieuw laten beoordelen door het hof. In 2006 gaf Trafigura opdracht de giftige lading van het schip Probo Koala te laten verwerken in Amsterdam.
Toen de gemeente daar vanaf zag, werd het afval aangeboden in Ivoorkust waar het vervolgens werd gedumpt. Vele mensen werden ziek, mogelijk als gevogl van het afval. Volgens de plaatselijke autoriteiten zouden vijftien mensen zijn overleden door de giftige stoffen.
Niet ontvankelijk
In eerste aanleg werd het OM in juli 2010 niet ontvankelijk verklaard in de zaak tegen de gemeente Amsterdam, omdat deze als openbaar lichaam zou hebben opgetreden. Als gevolg daarvan gingen ook APS en een bestuurder van het havenbedrijf vrijuit. Oliebedrijf Trafigura kreeg een boete opgelegd van een miljoen euro. Ook werden (voorwaardelijke) celstraffen opgelegd aan de kapitein en een medewerker van de Probo Koala.
In het Paleis van Justitie werd verder besproken welke getuigen er gehoord moeten worden en welke nieuwe stukken de aangeklaagden aandragen. Van die bewijsstukken bleek de Arbowetgeving in 2006 een van de lastigste. Trafigura wil deze aandragen om te zien wat de verplichtingen van het afvalverwerkingsbedrijf APS destijds waren. Volgens de advocaat van APS is het echter onduidelijk of deze wetgeving überhaupt bestond in 2006. Het hof buigt zich de komende weken over het hoger beroep.
Geef een reactie