Onderzoek van de VNG wees op hiaten in het nieuwe stelsel van bouwzicht. Om knelpunten aan te pakken, zijn proefprojecten nodig waar gemeenten én marktpartijen aan deelnemen. Maar de belangstelling daarvoor valt tot nu toe erg tegen.
Begin 2022 treedt tegelijk met de Omgevingswet de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking. Onder de Wkb gaat de kwaliteitscontrole bij bouwprojecten over naar de markt. Voor een goede werking van het nieuwe stelsel van bouwtoezicht is het zaak dat gemeenten ervaring opdoen. De VNG beijvert zich daar nadrukkelijk voor.
Als gemeenten onvoldoende met het nieuwe stelsel oefenen, dan kan dat ertoe leiden dat ze de eerste jaren na invoering ervan géén besparingen realiseren op toezicht en handhaving, vreest de VNG. De wet dreigt zo uit te lopen op een kostenpost voor gemeenten.
Geen onwil
Aan animo ontbreekt het niet. In een enquête laat 60 procent van de gemeenten weten te willen deelnemen aan één of meerdere proefprojecten met de Wkb. Slechts een tiende ziet daarvan af, vooral vanwege capaciteitsproblemen. Tegelijkertijd zegt 85 procent dat er in hun gemeente nog geen proefprojecten zijn gestart.
De enquête vond afgelopen voorjaar plaats in het licht van een impactanalyse die de VNG van de Wkb maakte. Maar het beeld dat er echt amper wordt geoefend is niet terecht, reageert Esther van Kooten Niekerk, kwartiermaker van de proefprojecten bij de VNG. ‘Er lopen volop initiatieven en kleinschalige pilots,’ nuanceert zij.
‘Wat we echter beogen,’ vervolgt de kwartiermaker, ‘zijn integrale proefprojecten, waar alle betrokkenen bij het nieuwe stelsel aan meedoen. Naast gemeenten ook aannemers en kwaliteitsborgers, en waarin alle spelregels van toepassing zijn. Hiervan lopen er nu zo’n twintig en dat aantal willen we opvoeren. Een extra stimulans is dus zeker nodig.’
180 proefprojecten
De VNG en partners zetten daarom onlangs achttien ‘ambassadeursnetwerken’ op. Het streven is in elk van deze regionale netwerken tien proefprojecten te starten. Hiervoor zoeken gemeenten de samenwerking met aannemers en kwaliteitsborgers.
De ambitie blijft niet beperkt tot het starten van de 180 projecten. ‘Het belangrijkst is dat de pilots een dwarsdoorsnede bieden van voorkomende bouwprojecten, dus representatief zijn voor de verschillende bouwtypen en de kwaliteitscontrole-instrumenten die de markt hanteert. Je kunt pas spreken van een ingeslepen leerpatroon als je alle excessen eruit hebt gehaald en alle mogelijke knelpunten hebt geraakt.’
Tekortkoming
Een zorg zijn de ‘verborgen kosten’ die de wet zou bevatten. De mate waarin dit probleem zal opspelen, is afhankelijk van de beoordeling door private bouwtoezichthouders. Dit is nu nog grotendeels een blinde vlek. ‘De proefprojecten kunnen daar meer inzicht in geven. Ook kunnen gemeenten zo mogelijk achterhalen hoe ze kunnen voorkomen dat gebouwen zonder positieve verklaring worden opgeleverd,’ verduidelijkt Van Kooten Niekerk.
Gemeenten hebben niet of slechts beperkt geld om proefprojecten te stimuleren via een korting op de bouwleges bijvoorbeeld. Dat maakt deelname voor private partijen minder interessant. Om de markt toch uit te dagen tot deelname, is een aanvullende subsidiepot naast een reeds bestaande in de maak. Van Kooten Niekerk: ‘Op dit moment leggen we de laatste hand aan de regeling.’
Niet afkijken
De nieuwe subsidieregeling wordt specifiek voor integraal gerunde projecten. ‘Zelf doen blijft het beste. Dat is in dit geval beter dan afkijken bij de buurman,’ stelt Van Kooten Niekerk. ‘Ook voor de handhavende taak die je als gemeente krijgt, is het van belang zelf te ervaren wat wel en niet werkt. Er is tot 2022 nog volop ruimte voor proefprojecten. Laten we die tijd goed benutten.’
Geef een reactie