Niet alleen de Omgevingswet, ook de nieuwe wetgeving voor het bouwtoezicht krijgt stevige kritiek van de Eerste Kamer. De financiële compensatie voor gemeenten is karig, en de schaarste aan private kwaliteitsborgers zal hun tarieven opdrijven.
Met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) wil het Rijk het bouwtoezicht privatiseren, om de bouwkwaliteit te verbeteren. De technische toets en de controle op bouwprojecten gaat over naar onafhankelijke, gecertificeerde kwaliteitsborgers. Wel blijven gemeenten als bevoegd gezag verantwoordelijk.
In april kwamen bij het uitstel van de Omgevingswet tal van obstakels voor het nieuwe toezichtstelsel in de bouw naar voren.
Karige compensatie
De vragen die de Eerste Kamer vorige week aan minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) zond, maken duidelijk dat er grote zorgen zijn over de karige financiële compensatie voor gemeenten.
Vanwege de financiële risico’s die lokale overheden lopen, kwam de Eerste Kamer vorig jaar met de eis van structurele compensatie. Het extra werk door de Wkb kan voor gemeenten in de miljoenen euro’s lopen. Daar werd eerder in een impactanalyse van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) al voor gewaarschuwd.
Gemeenten hebben nu van De Jonge incidenteel 35 miljoen euro gekregen om de invoeringskosten te dekken, bevestigt de recente meicirculaire voor het Gemeentefonds. Ter compensatie van de uitvoeringskosten die niet langer door leges worden gedekt, komt structureel 10 miljoen euro per jaar beschikbaar. Dat is veel te weinig, vindt de senaat.
Kosten handhaving
Volstrekt onacceptabel zou zijn dat de verwachte kostenstijging voor handhaving in de compensatie buiten beschouwing is gelaten. Pas na monitoring over drie jaar mogen gemeenten vertellen hoeveel ze aan handhaving hebben moeten doen. De senatoren vinden het kwalijk dat gemeenten deze kosten voor moeten schieten.
Daar komt bij dat onder de Wkb voor veel bouwplannen alleen een meldingsplicht gaat gelden, en geen vergunning. Het gaat om veelvoorkomende bouwtypen, zoals rijtjeshuizen en vrijstaande woningen. Gemeenten, vooral in de gebieden waar veel wordt gebouwd, zien hierdoor de legesinkomsten dalen, wat hun financiën verder onder druk zet.
In proefprojecten met de Wkb zijn de leges van deelnemende gemeenten door subsidies van het Rijk gedrukt. Volgens de Eerste Kamer is dat voor de lange termijn geen houdbare zaak en is er geen enkele garantie dat de totale kosten straks beheersbaar zijn.
Een ander knelpunt is dat er tot nu toe nog nauwelijks met het nieuwe toezichtstelsel is geoefend. Het aantal ‘integrale proefprojecten’ waarin de hele keten met het nieuwe stelsel ervaring opdoet, staat nu op 196. Dat betreft nog lang niet het door De Jonge toegezegde percentage van 10 procent van alle bouwprojecten.
Tekort kwaliteitsborgers
Verder is het aantal private kwaliteitsborgers onder de maat. Eind vorig jaar werd in een deskundigenoverleg in de senaat al gewaarschuwd voor een groot tekort aan gecertificeerde controleurs. Kleine bouwbedrijven en particulieren met bouwplannen zullen daardoor met hoge tarieven worden geconfronteerd. In webinar over de Wkb werden bedragen van 6000 tot 8000 euro als gangbaar genoemd bij het verbouwen van een woning.
De Eerste Kamer pleitte er in overleg met toenmalig minister Ollongren al voor de Wkb vanwege de schaarste aan private kwaliteitsborgers gefaseerd in te voeren en verbouwingen pas later onder het nieuwe toezicht te laten vallen.
Volgens De Jonge is deze terugvaloptie niet nodig. Hij verwacht dat er bij de inwerkingtreding van de Wkb bij de bedrijven die zich op de kwaliteitsborging richten, voldoende gekwalificeerd personeel is en dat er daardoor geen prijsopdrijvend effect zal zijn.
De Eerste Kamer deelt het optimisme van De Jonge niet, want het is ongefundeerd. Betrouwbare gegevens over beschikbare kwaliteitsborgers ontbreken, ondanks toezeggingen van de minister dat hij zal monitoren. Daarmee is er nog geen garantie dat de kosten voor bouwconsumenten niet de pan uitrijzen, aldus de senaat, die voor eind juni duidelijkheid van De Jonge wil.
Twijfels Omgevingswet
De kritiek vanuit de senaat op de Wkb gaat gelijk op met de grote twijfels die er nog leven over de Omgevingswet. Beide wetten zijn gekoppeld en moeten gelijktijdig in werking treden. Dat moment is momenteel voorzien op 1 januari 2023.
Afgelopen dinsdag werd duidelijk dat de Eerste Kamer niet op de door minister De Jonge verlangde datum van 21 juni de knoop door zal hakken over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Het debat hierover is geschrapt, omdat de senaat nog onvoldoende informatie heeft om een afgewogen beslissing te nemen. Dit zet de planning voor beide wetstrajecten verder onder druk.
Geef een reactie