Het Rijk liet 2000 flexwoningen maken die gemeenten snel kunnen plaatsen. Maar die hebben nog niet veel interesse om de kant-en-klare huisjes neer te zetten. Er zijn er nog ruim 700 over die de komende maanden af zijn of doelloos in de opslag staan bij de fabrikant of bij uitvoeringsorganisatie het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Volgens woningmarktdeskundige Frank Wassenberg kunnen gemeenten veel leren van Vlaardingen waar ‘opmerkelijk veel’ flexwonen-projecten worden gerealiseerd.
Delft is op dit moment de enige gemeente met flexwoningen die via het Rijk zijn aangekocht, 48 stuks. Komende maand trekken daar de eerste bewoners in. Leeuwarden heeft aangegeven 192 huisjes te willen afnemen. En met enkele andere afnemers lopen de contractgesprekken, volgens minister De Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Er zijn nu zo’n 670 flexwoningen gereserveerd voor gemeenten en rond de 400 voor het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA). Nog 714 woningen zijn beschikbaar.
In de opslag
De 2000 kant-en-klare woningen zijn via een aanbesteding versneld gerealiseerd. ‘Het grootschalig bestellen van flexwoningen voordat er definitieve bouwlocaties in beeld zijn, is een unieke stap geweest’. Dat schrijft De Jonge in zijn Kamerbrief. ‘De aankoop leidde tot beweging en versnelling bij gemeenten en corporaties, zij het (nog) niet altijd richting afname van deze woningen. Ook passen de bestelde woningen niet altijd goed bij de beschikbare locaties.’
Herplaatsingsgaranties
Mede daardoor is er volgens de minister ‘een tijdsverschil ontstaan’ tussen het opleveren van de woningen uit de fabriek en het kunnen plaatsen op de locatie. De woningen worden daarom tijdelijk opgeslagen, bij de leverancier zelf of op een door het RVB ingerichte distributielocatie. ‘Van daaruit worden ze later dit jaar geplaatst op de gewenste bestemming,’ aldus De Jonge. De kosten van de opslag worden gedekt met geld voor de fysieke herplaatsingsgarantie van de flexwoningen. Daar worden ook de zogeheten Flexcities uit gefinancierd.
Sinds kort kunnen gemeenten en investeerders zich ook aanmelden voor de regeling om financiële risico’s bij flexwoningen af te dekken. Die financiële herplaatsingsgarantie zorgt ervoor dat corporaties makkelijker investeren, de fysieke garantie vergroot de kans dat het huis een tweede en mogelijk derde locatie krijgt.
Meer dan 700
Omdat er nog 714 woningen te vergeven zijn gooit De Jonge ze nog eens in de aanbieding bij gemeenten. ‘Het Rijksvastgoedbedrijf kan gemeenten en corporaties per direct voorzien van woonruimten.’ Gemeenten kunnen zich nog altijd melden. Ook is er een nieuwe stimuleringsregeling bij het realiseren van deze tijdelijke huisvesting voor de komende vier jaar.
‘Het is een van de snelste manieren om de impasse van de woningnood te doorbreken. Hierbij worden ook tijdelijke locaties benut die niet in aanmerking komen voor reguliere woningbouw,’ promoot de minister. ‘Onderzoeken, aansluiten op infrastructuur en omwonenden die bezwaar maken zorgen ervoor dat er tientallen gemeenten interesse hebben maar niet overgaan tot aanschaf.’
Belemmeringen
Vorig jaar kwamen uit gesprekken met gemeenten, bouwers en exploitanten veel obstakels naar voren, die ervoor zorgen dat sommige flexwoonprojecten niet snel of helemaal niet van de grond komen. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) bundelde deze in het rapport Flexwoningen als aanvulling op het woningaanbod. Praktische belemmeringen zoals een geschikte locatie vinden, maar ook financiële onzekerheden of problemen met capaciteit bij gemeenten.
Maar vooral stevige fundamentele politieke en maatschappelijke discussies in het voortraject, die de besluitvorming rondom flexwonen stagneren. Meestal gaat het om boze omwonenden die roet in het eten gooien, zoals de minister ook noemde. ‘Vaak spelen er veel onzekerheden en verwijzen betrokkenen naar andere projecten die niet altijd een goed imago hebben. Door matige bouwkwaliteit of omdat zich door een concentratie van een kwetsbare doelgroep ongewenste situaties voordeden.’ De oplossing is volgens PBL om met succesvolle projecten te laten zien dat het anders kan.
Omgaan met weerstand
Kennisorganisatie Platform31 lanceerde om dezelfde reden afgelopen maand de publicatie Omgaan met weerstand tegen flexwonen. Ervaringen van praktijkdeskundigen uit vier projecten zijn vertaald naar handvatten voor gemeenten die willen werken aan draagvlak voor de tijdelijke huisvesting van aandachtsgroepen. ‘Als lokale bestuurder heb je invloed op het succes, of het falen van flexwonen projecten. Een rechte rug, goede timing en een beetje toeval vergroten je kansen,’ aldus het platform.
Gebrek aan lef
Volgens een van de auteurs, woningmarktdeskundige Frank Wassenberg, is de oorzaak dat de huisjes nu in de opslag blijven staan ‘deels een gebrek aan locaties, maar vooral gebrek aan lef en doortastendheid bij gemeenten en woningcorporaties. Gemeenten treuzelen, vragen het aan hun juristen, en die zoeken uit waarom het toch vooral niet zou kunnen. Onder het mom we zien ze wel niet, maar staan er in de verte toch echt geen beren op de weg,’ is zijn harde oordeel.
Vlaardingen als voorbeeld
Het kabinet doet er in de ogen van Wassenberg alles aan om beren weg te halen en valkuilen te dichten met subsidies, garanties, achtervang, hulp en kennis. ‘Maar het begint bij de goede wil en durf van gemeenten, woningcorporaties en investeerders. Kijk naar het doel, en dat is die 400.000 mensen aan onderdak helpen, en niet naar die hele kleine mogelijke risico’s.’ Andere gemeenten kunnen volgens hem leren van Vlaardingen, die veel spoedzoekers aan woonruimte helpt.
Maar er zijn uiteraard veel meer voorbeelden zoals de Tiny Houses in Nijkerk, LARS & LILY in Lelystad, SayHaey in Amsterdam en Rotterdam, De Ravel in Utrecht. Eind 2021 verscheen ook een rapport van Platform31 met twaalf voorbeelden uit kleinere gemeenten.
Heb jij een goed voorbeeld in je gemeente, of ervaringen waardoor het juist niet lukt om flexwoningen te realiseren? Reageer hieronder of stuur een mail naar gemeente.nu@sdu.nl.
Geef een reactie