De Eerste Kamer wil dat gemeenten structureel compensatie krijgen voor de kosten van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Demissionair minister Ollongren houdt de boot af. Intussen dijt het nieuwe stelsel voor bouwtoezicht verder uit.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) waarschuwde vorig jaar na een impactanalyse voor de financiële risico’s. De nieuwe wet, die juli volgend jaar tegelijk met de Omgevingswet in werking treedt, luidt een privatisering van het bouwtoezicht in. Het Rijk denkt de bouwkwaliteit zo te kunnen verbeteren. De controle op bouwprojecten gaat over naar private ‘kwaliteitsborgers’ die een positieve verklaring afgeven indien een gebouw aan de technische normen voldoet.
Dreiging van rechtszaken
Blijft deze verklaring uit, om wat voor reden dan ook, dan moeten gemeenten zich in het dossier verdiepen. Wettelijk gezien is het gebruik van dat gebouw dan niet toegestaan. Een beperking die projectontwikkelaars en aannemers niet licht zullen accepteren, en die dan ook tot rechtszaken kan leiden. Volgens de impactanalyse kan een gemeente onder die dreiging al snel één tot twee werkweken aan een enkel dossier kwijt zijn.
Dat zal flink in de papieren lopen, bijvoorbeeld ook door de inhuur van externe deskundigen. Hoe hoger het percentage bouwprojecten zonder positieve verklaring, des te hoger de kosten. Die kunnen jaarlijks in de miljoenen lopen, landelijk gezien.
Geen inkomsten uit leges
Punt is dat de extra gemeentelijke toets niet financieel gedekt is in de Wkb. Bovendien gaan gemeenten legesinkomsten missen, omdat voor veel bouwplannen straks alleen nog een meldingsplicht geldt. Doel van de Wkb is de vergunning vooraf te vervangen door het aantonen van de bouwkwaliteit achteraf. Dit moet de praktijk worden voor veelvoorkomende bouwtypen, zoals rijtjeshuizen en vrijstaande woningen. Door het mislopen van de leges zouden de financiële middelen van de gemeente voor het bouwtoezicht verder onder komen.
De Eerste Kamer eist nu van het Rijk dat gemeenten voor een financieel debacle worden behoed. Maar in haar recente antwoorden op Kamervragen doet demissionair minister Ollongren (BZK/wonen) nog geen toezegging. Eerst wil ze met de VNG om de tafel. Begin 2022 komt de minister met een voortgangsrapportage. Dan wordt meer bekend over eventuele financiële compensatie aan gemeenten.
Nieuwe bouwtoezichthouder
De privatisering van het bouwtoezicht draait ondertussen uit op een steeds ingewikkelder stelsel, zo constateert de senaat. Zeker nu ook een volledig nieuwe toezichthouder nodig is, de onlangs opgerichte Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging (TloKB). Als een kwaliteitsborger zijn werk niet of onvoldoende uitvoert, moet de instrumentaanbieder in actie komen. De TloKB moet hierop toezien. De nieuwe toezichthouder kan een instrument dan eventueel schorsen.
De complexiteit van het nieuwe publiek-private stelsel leidt in de Eerste Kamer tot veel vragen. Die ziet onder de Wkb een uitgerekte keten ontstaan van aannemers, projectontwikkelaars, private kwaliteitsborgers, private instrumentaanbieders en dus de nieuwe toezichthouder, met daartegenover een veel passievere rol voor gemeenten. Ollongren stelt echter dat de TloKB een onvermijdelijk onderdeel is van een evenwichtig stelsel.
Vereiste proefprojecten
Om meer inzicht in de financiële implicaties voor gemeenten te krijgen, was het de bedoeling proefprojecten op te zetten waar alle partijen in het nieuwe stelsel aan meedoen. Maar het bleek lastig voldoende proeven op te tuigen, wat wel een eis was voor de inwerkingtreding van de Wkb. In een evaluatie die Ollongren begin dit jaar naar de senaat stuurde, bleek het aantal pilots nog steeds beperkt. De verklaring hiervoor zit in de onzekerheid rond de inwerkingtreding van de Wkb tegelijk met de Omgevingswet, en een gebrek aan tijd en capaciteit bij kwaliteitsborgers en gemeenten.
In maart wezen de G4-gemeenten (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) er in een alarmerende brief aan de minister op dat de bouwproductie in gevaar dreigt te komen, als gemeenten onvoldoende ervaring met de Wkb kunnen opdoen en niet goed leren werken met het nieuwe stelsel.
Nog gebrek aan ervaring
Een ad hoc subsidieregeling en ‘ambassadeursnetwerken’ door Rijk en VNG moesten de proefprojecten een slinger geven, samen met een uitnodigend filmpje van de kopstukken van bouwkoepels en VNG. Het resultaat tot nu toe, aldus minister Ollongren, is dat de helft van de gemeenten op dit moment aan zo’n netwerk meedoet. De rest heeft dus nog geen ervaring opgedaan met de Wkb.
Bij gemeenten ligt verder nog de taak, signaleert Ollongren, om een toereikend handhavingsinstrumentarium op te zetten. Handhavingsbeleid is vooralsnog beperkt aanwezig of ontbreekt volledig.
Kosten omhoog
Uit een rondvraag onder deelnemende gemeenten komt naar voren dat de bouwkosten en de doorlooptijd van projecten onder de Wkb oplopen. Dat bevestigen de bevindingen uit de VNG-impactanalyse. Ollongren wijt dit aan het leerproces van deze nieuwe manier van werken en verwacht dat de kosten sterk zullen afnemen als er meer met de Wkb is gewerkt.
Ollongren overweegt inmiddels wel een eventuele latere inwerkingtreding van de wet als het gaat om verbouwprojecten. De VNG staat hier positief tegenover. Gemeenten zouden dan tijdelijk voor een half jaar hun huidige werkzaamheden kunnen voortzetten.
Geef een reactie