Gemeenten kunnen sinds 19 augustus weer een bijdrage uit de ‘woningbouwimpuls’ aanvragen om de bouw van betaalbare woningen te versnellen. De vierde ronde van deze subsidie maakt de regeling toegankelijker voor kleine gemeenten.
Zo kunnen meerdere gemeenten een gebundelde aanvraag doen. Gemeenten met minder dan 50.000 inwoners kunnen een project indienen met minimaal 200 woningen. De vereiste dat de aanvragende gemeente gelegen moet zijn in een functioneel woningbouwgebied met tenminste 75 procent kleine gemeenten, komt te vervalen.
Wijzigingen
‘Daarmee verruim ik de mogelijkheden voor kleine kernen ten opzichte van derde tranche,’ schreef De Jonge aan de Tweede Kamer in de vooraankondiging. Ook wordt een koppeling gelegd met de woondeals bij het realiseren van twee derde betaalbare woningbouw per regio. Verder wordt de scoremethode voor de beoordeling verfijnd.
Voor de aanvraag is ruim een maand de tijd, tot en met 25 september 2022. In december 2022 wordt bekend welke projecten een bijdrage krijgen. Voor deze ronde ligt een bedrag van 300 miljoen euro klaar.
Woningbouwimpuls
In totaal is deze kabinetsperiode 1,25 miljard euro beschikbaar voor de Woningbouwimpuls. Daarmee dragen de ministeries van Binnenlandse Zaken en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening naar eigen zeggen bij aan ‘projecten die anders moeilijk of traag tot stand komen omdat ze een financieel tekort kennen’. Het geld kan ingezet worden voor bijvoorbeeld de sanering van vervuilde grond, het uitplaatsen van bedrijven en het aanpassen van toegangswegen.
Eerdere rondes
De eerste drie rondes van de woningbouwimpuls leverden volgens de ministeries een bijdrage aan 139.964 nieuwe woningen, waarvan het merendeel (65 procent) ‘betaalbaar’ is. Dit zijn woningen bedoeld voor de sociale huursector en middenhuur, maar ook koopwoningen. ‘Een aanzienlijk deel van deze woningen zou zonder de impuls waarschijnlijk niet, of pas op een later moment gebouwd kunnen worden.’
Niet onderbouwd
Maar volgens de Algemene Rekenkamer is er een reëel risico dat het Rijk bijdraagt aan projecten die er anders ook zouden komen. ‘De onderbouwing voor deze rijksbijdrage schiet tekort. De informatie die gemeenten aan de minister rapporteren is onvoldoende betrouwbaar om daar de effecten van de regeling uit af te leiden.’
Het is volgens de Rekenkamer niet duidelijk of dankzij de regeling sneller, betaalbaarder en meer huizen gebouwd worden. En er is geen rekening gehouden met mogelijke verdringing. ‘Andere woningbouwprojecten krijgen geen rijksbijdrage en kunnen daardoor, mede door schaarste aan bouwvakkers, -materialen en ook ambtenaren, later of niet uitgevoerd worden.’
Geef een reactie