Aardgasvrij komt maar langzaam dichterbij. Gemeenten hebben er een zware dobber aan de eigen gebouwen te verduurzamen. Ook ontberen ze machtsmiddelen om het gebruik van bedrijfspanden aan te pakken.
Het energieneutraal maken van gebouwen wil in Utrecht niet echt opschieten. In een recent onderzoek meldt de Utrechtse Rekenkamer dat van de 344 beoogde panden er nog maar twee succesvol zijn aangepakt. Eind volgend jaar moet de teller volgens planning op 57 energieneutrale gebouwen staan.
‘Onbegonnen werk’
Een onhaalbare doelstelling, aldus de lokale rekenkamer. Het controleorgaan spreekt van ‘onbegonnen werk’ om de verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed tot een goed einde te brengen.
In de Domstad gaat het om het zogeheten kernvastgoed, dat volledig eigendom van de gemeente is. In ons land is zo’n 65 procent van het ‘maatschappelijk vastgoed’ gemeentelijk bezit. Of het valt binnen de gemeentelijke invloedsfeer, denk aan scholen, sporthallen en zwembaden. Deze laatste zijn notoire energieslurpers.
Nulmeting: impasse
De eind vorig jaar verschenen nulmeting in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) bevestigt de impasse waarin gemeenten zich bevinden. De meeste gemeenten zitten nog in de onderzoeksfase, van uitvoering is nog amper sprake.
Dat heeft alles te maken met de haperende warmtetransitie. Gemeenten hebben daar transitievisies voor opgesteld, maar willen de verduurzamingsplannen voor hun vastgoed hierop aan laten sluiten, aldus de nulmeting.
Volgens het onderzoek zijn er nog veel verbeteropties. De aanpak bij gemeenten is nog te hapsnap en de huidige focus op het laaghangende fruit (isolatie, zonnepanelen) niet altijd even efficiënt.
Te vrijblijvend
Duurzaamheid staat dan wel op het netvlies bij gemeenten, ook bij bestuur en raad. Desondanks worden de ambities uit het Klimaatakkoord voor het verduurzamen van het vastgoed volgens de nulmeting nog als te vrijblijvend ervaren.
Verder wordt er binnen de gemeentelijke begroting geen specifiek budget vrijgemaakt, aldus het rapport. En dat is juist hard nodig. In Utrecht kraakt de Rekenkamer de beroerde financiële onderbouwing van de verduurzamingsoperatie van het gemeentelijke vastgoed. Over de voortgang hiervan wordt de raad nauwelijks geïnformeerd.
Gemeenten zien volgens de VNG-nulmeting op tegen de hoge investeringskosten, die zich niet volledig laten terugverdienen. Om de ‘onrendabele top’ af te dekken, worden amper alternatieve financieringsvormen verkend, zoals een revolverend fonds.
Bij zo’n fonds vloeien besparingen uit projecten terug naar een vast fonds, wat weer nieuwe duurzaamheidsinvesteringen mogelijk maakt.
Voldoende kennis
In tegenspraak tot het landelijke beeld geven gemeenten aan voldoende technische kennis in huis te hebben voor de verduurzamingsopgave, ook op operationeel niveau. Indien nodig worden externe experts ingehuurd, bijvoorbeeld om energielabels of maatwerkadviezen te leveren.
Om gemeenten de helpende hand te bieden heeft de VNG een routekaart ontwikkeld. Dat is overigens een verplichting vanuit het Klimaatakkoord om het maatschappelijk vastgoed CO2-arm te maken in 2050. Elke gemeente is verplicht voor haar vastgoedportefeuille zo’n routekaart op te stellen. Slechts een enkeling heeft dat volgens de nulmeting gedaan.
Tempo verduurzamen
Het doel van 49 procent CO2-reductie in 2030 en 95 procent in 2050 vereist een veel hoger tempo. De rijksoverheid heeft al een overdaad aan wettelijke eisen uitgevaardigd, om gebouwen energiezuiniger te krijgen.
Gemeenten moeten voor nieuwbouw aan de BENG-eisen (Bijna EnergieNeutrale Gebouwen) voldoen. Voor bestaand vastgoed geldt dat ze verplicht energiebesparende maatregelen moeten treffen met een terugverdientijd korter dan vijf jaar. Verder moeten alle kantoorpanden vanaf 1 januari 2023 minimaal energielabel C hebben.
Daarnaast trok het kabinet vorig jaar op Prinsjesdag 525 miljoen euro uit voor een subsidieregeling. Twee derde daarvan is bestemd voor de verduurzaming van maatschappelijk vastgoed bij overheden.
Weinig wapens
Een obstakel voor gemeenten blijft dat ze weinig wapens in handen hebben om bedrijven tot een duurzamer gebruik van hun gebouwen te bewegen. De Omgevingswet biedt gemeenten extra instrumentarium, maar de inwerkingtreding daarvan is wederom uitgesteld.
Pas begin 2023 krijgen lokale overheden bijvoorbeeld de bevoegdheid zonnepanelen verplicht te stellen op de daken van nieuwe distributiecentra. Hiervoor wordt het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) aangepast. Een bescheiden eerste stap.
Ook andere wettelijke instrumenten zijn in de maak, maar daaraan zitten nog veel losse eindjes.
Geef een reactie