Foto: Stichting Warmtenetwerk
Het aantal duurzame warmtenetten zit in de lift, vooral gedreven door woningcorporaties en marktpartijen. De druk op gemeenten om inwoners mee te krijgen neemt toe. De komst van de ‘Warmtewet 2’ en de volgend jaar verplichte transitievisie warmte zetten extra stoom op de ketel. En dan is er ook nog het hoge kostenplaatje.
Het aantal duurzame warmtenetten in ons land is in 2030 verdubbeld naar zo’n 600. Deze ontwikkeling voorspelt een medio november verschenen onderzoeksrapport van de stichting Warmtenetwerk, een platform van leveranciers en warmtebedrijven. De uitstekende vooruitzichten zouden het resultaat zijn van de afspraken die warmtebedrijven en woningcorporaties eerder dit jaar hebben gemaakt in het Startmotor-akkoord. Inmiddels zijn er volgens het rapport zo’n negentig warmteprojecten in ontwikkeling.
Warmtetarieven
Een tweede steun in de rug voor de groei van duurzame warmte zijn de warmtetarieven, die de afgelopen jaren minder snel zijn gestegen dan de inflatiecijfers. Ook waren de warmtetarieven lange tijd gelijk aan de gastarieven voor consumenten, maar kwamen ze recentelijk lager uit. Dat maakt investeringen in duurzame warmte veel interessanter. Warmte-afnemers kunnen immers niet switchen, zoals bij elektriciteit en aardgas, en mogen niet te veel betalen. Naast grote commerciële bedrijven als Eneco en Vattenfall heeft zich een twintigtal nieuwe spelers op de warmtemarkt gemeld, aldus het rapport van stichting Warmtenetwerk.
Biomassa
In 2050 kunnen duurzame warmtenetten tot 75 procent van de warmtevraag in ons land voorzien, voorspelt het rapport. Tot 2030 spelen vooral traditionele hoogrendementsketels en hybridewarmtepompen een belangrijke rol. In de jaren erna komen elektrische warmtepompen en waterstof pas in opmars. Pas in 2050 zou de inzet van fossiele bronnen en biomassa in de warmtemarkt grotendeels gereduceerd zijn. De trage gang roept dilemma’s op.
Prangend vraagstuk
Energie uit biomassa is voor gemeenten een prangend vraagstuk. De weerstand tegen de houtige energiebron neemt toe, niet alleen bij omwonenden maar ook bij wetenschappers en in politiek Den Haag. Voor gemeenten is bio-energie belangrijk om de eerste klimaatmeters te maken, ook al zien ze biomassa niet als het eindstation. De verwachting is dus dat dit langer gaat duren, terwijl het de grote vraag is of energie uit biomassa zo lang geaccepteerd blijft.
Warmtewet
Om de versnelling erin te houden, kijken warmtebedrijven vol verwachting naar de transitievisies warmte van gemeenten, die eind 2021 klaar moeten zijn. Deze plannen moeten het tijdspad in beeld brengen waarin gemeenten hun wijken aardgasvrij gaan maken. Gemeenten hebben een bepalende rol bij het creëren van draagvlak onder inwoners. Het is vooral zaak wijken met koopwoningen mee te krijgen in de warmtetransitie. Daar is een verhoogde inspanning nodig, aldus de stichting Warmtenetwerk. Ook krijgen gemeenten de regie wanneer de Wet collectieve warmtevoorziening oftewel ‘Warmtewet 2’ volgens planning in 2022 in werking is. In dat jaar moeten gemeenten warmtekavels hebben vastgesteld en warmtebedrijven hebben aangewezen.
Zorgen over betaalbaarheid
Het in juni dit jaar gepresenteerde wetsvoorstel van minister Wiebes (EZK) voor de Warmtewet-2 werpt echter nog te veel belemmeringen op, stellen gemeenten. Lokaal maatwerk en alternatieve marktmodellen zijn niet toegestaan, terwijl die speelruimte juist noodzakelijk is. Bij veel gemeenten leven zorgen over de betaalbaarheid. Een eerste Maatschappelijke Kosten-Baten-analyse (MKBA) door de RES-regio West-Brabant van verschillende duurzame-warmtebronnen (restwarmte uit het Amernet, lokale bronnen en all-electricoplossingen) wijst uit dat er in alle gevallen geld bij moet. Ook inwoners vrezen voor hoge kosten, zijn doorgaans wantrouwend en niet van de duurzaamheidsnoodzaak overtuigd.
Anton den Dunnen says
Warmtenetwerk,
Er zit weinig vooruitgang in de duurzame opwekking en transport van de energie. In de jaren zestig werden in Nederland in nieuwe wijken centrale ketelhuizen opgericht. Het ging verder onder het begrip stadsverwarming. Een warmte transportnet zorgde er voor dat het hete water naar de woningen werd getransporteerd. Ook werden warmtenetten aangelegd die aangesloten werden op restwarme van elektriciteitscentrales. Op den duur kwam men er achter dat het niet duurzaam bleek vanwege de grote transportverliezen. Het was natuurlijk te laat want de installaties hadden een afschrijvingstermijn van > 25 jaar. De kosten waren enorm, ook voor de bewoners. Nu 50 jaar later heet het warmtenet, dan lijkt het anders maar het is hetzelfde. We borduren dus voort op oude techniek. In de tussentijd zijn duizenden woningen voorzien van eigen centrale verwarmingsketels tot tevredenheid van de bewoners want die waren weer baas over hun eigen stookgedrag.
Wat is dan wel een andere mogelijkheid?
Ten eerste moeten de woningen voldoen aan de hoogste isolatiewaarden zodat er een minimum aan energie nodig is om de woningen te verwarmen. Alle woningen moeten worden voorzien van zonnepanelen waardoor de energie wordt opgewekt bovenop de gebruiker hierdoor heb je een minimum aan transportkosten. Het teveel aan opgewekte energie door de zon kunnen worden opgeslagen in daarvoor ingerichte accu units. Om de elektrische energie om te zetten in warmte kun je denken elektrische verwarming in de driedubbele beglazing en stralingspanelen. Ook kun je denken aan accumulerende kachels die gedurende de nacht worden opgeladen. Accumulerende kachels zijn kachels die voorzien zijn hittebestendige stenen die met elektrische elementen worden opgewarmd tot > 200 gr C Overdag wordt de warmte weer onttrokken door middel van een ventilator in de kachel. Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar het opwekken van groene waterstof zodat de verwarming duurzaam wordt. Het is de grote vraag of het aanbod in overeenstemming is te brengen met de vraag.
De hele energietransitie begint bij het echt verduurzamen van de woningen en als dat is gebeurd dan blijft er een betrekkelijk kleine behoefte over aan brandstof en daarop kunnen de transportleidingen worden gedimensioneerd. Of het nu gaat om het transport van waterstof of elektra, eerst zal de energiebehoefte sterk naar beneden moeten.