Gemeenten zijn druk bezig met duurzaamheid, maar versnipperd bezig. Ze kijken vaak ook niet verder dan de gemeentegrens. Wie heeft de regie en wat zijn de praktische mogelijkheden?
Ambities te over. Er wordt ook flink geïnvesteerd. Of het doel wordt bereikt, is dan nog wel de vraag. Het zijn conclusies van een marktanalyse door adviesbureau Boer & Croon, waarvoor de inspanningen en resultaten van twintig steden zijn bekeken.
Conclusie: het wordt tijd dat gemeenten de regie pakken op het lokale niveau. Als doelstellingen van gemeenten niet in lijn zijn met de bredere kijk van provincies, dan moet het provinciale niveau de bovenliggende partij zijn, ziet adviseur Jan Gerben van den Berg van het bureau.
“Dat is ook logisch. Je begint bij Kyoto, dan kijk je naar de vertaling van die normen in Europese wetgeving. Dan naar het land, de provincies en gemeenten.” Het gaat uiteindelijk om het behalen van het doel en dat binnen het grotere geheel, wil Van den Berg maar zeggen.
Duurzaamheid stopt natuurlijk ook niet bij de gemeentegrens. Maar goed, waar kunnen gemeenten in de praktijk mee aan de slag?
Clusters
Van den Berg zegt dat het begint met de vraag wat mensen aanspreekt. Om het overzichtelijk te houden is daarom gekozen voor een verdeling in vier clusters: huis, wijk, werk en algemeen. Of, zoals de adviseur ze noemt, smart home, smart office, smart neighbourhood en energie-innovatie algemeen.
Op huisniveau is natuurlijk te denken aan isolatie. “Maar ook handige apps kunnen helpen”, zegt Van den Berg. Verder kunnen bewoners slimmer omgaan met hun energieverbruik. Door apparaten volledig uit te zetten als ze niet worden gebruikt, bijvoorbeeld. Wie vertrouwt op zonne- of windenergie kan nog meer rekening houden met de tijden van energieverbruik. Als de wind waait of de zon schijnt dus.
Wijkeconomie
Op het niveau van de wijk is het volgens Van den Berg mogelijk een kleinschalige eigen economie op te bouwen rond de energievoorziening. Door windmolens en zonnecellen zouden wijken zelfvoorzienend kunnen worden en zelfs overschotten kunnen verkopen aan energiebedrijven. “Dat kan terug naar de burger, maar leuker is dit te besteden aan lokale initiatieven.”
Het is de rol van gemeenten hun inwoners enthousiast te maken en te laten zien waar ze al mee bezig zijn. “Als je nu aan burgers vraagt wat hun gemeente doet, kijken ze je vaak glazig aan.”
Toch kan het wel, het leveren van een bijdrage aan meer bewustwording. Denk aan de glasbak. Denk aan de campagne rond het inleveren van plastic. “Het is de bedoeling dit soort successen door te trekken naar het klimaat.”
Kantoren
Als het gaat om kantoren voor dienstverlenende beroepen heeft de lokale overheid daar meestal weinig over te zeggen. Voor de industrie ligt wel een rol voor gemeenten. Eigenaren kunnen worden aangesproken op de klimaatdoelstellingen van de gemeente. Daarbij is het volgens Van den Berg handig het doel voor de lange termijn in termijn van vier jaar op te knippen ten faveure van het overzicht.
Het vierde, algemene cluster heeft vooral te maken met mobiliteit. Elektrisch vervoer. Laadpalen die je auto herkennen. Slimme meters. En het wat onbekendere wisselsysteem voor accu’s van het bedrijf Better Place, waardoor je niet hoeft te wachten om je elektrische wagen op te laden.
Regie
Voor al deze zaken brengt Van den Berg de markt in kaart en opereert hij als gesprekspartner. Hoe dan ook is het dan altijd van belang dat gemeenten de regie voeren.
Geef een reactie