Minder invloed en publieke financiering. Dat is de trend. Maar “bij marktwerking in het natuurbeleid moet de overheid juist zeer actief zijn”.
Burgers, bedrijven en boeren moeten een grotere rol krijgen bij de
uitvoering van het natuurbeleid, is de wens van het kabinet. Hierdoor ligt een
gevaar op de loer, stellen onderzoekers Martijn van der Heide en Trond Selnes
van het Landbouw Economisch Instituut in Wageningen in hun essay op Me Judice.
Van der Heide en Selnes: “Om het één en ander concreet te maken, en
voortbordurend op werk van Donahue en Zeckhauser (2008), stellen wij dat het
nieuwe natuurbeleid vraagt om een actieve overheid op zes gebieden.”
Aandachtspunten:
1. “Contractvorm. Ten
eerste gaat het om het afwegen van de formele relatie, variërend van formele
contracten tot informele afspraken om private partijen vrij te laten. Centraal
hierbij staat de vraag hoe en waar private partijen betrokken zullen raken.
Mogen ze bijvoorbeeld binnen de EHS en Natura 2000 natuurbeheer gaan verzorgen?
En zo ja, hoe dan precies?
2. Duur contract. Een
tweede gebied is de duur van de marktwerking. Moet bijvoorbeeld het private
beheer van een natuurpark gebonden worden aan een tijdsduur, waarna de balans
wordt opgemaakt?
3. Opdrachtgeverschap.
Ten derde gaat het om de focus. Geven de overheden de opdrachtnemers een
concreet doel mee, of slechts algemene richtlijnen? Hier speelt ook de vraag of
er een chronologie in zit (‘eerst dit dan dat’). En ook: mogen afspraken zich ontwikkelen
over de tijd?
4. Samenwerking. Een
vierde gebied betreft de deelname en diversiteit van partijen. Is er voor
natuurbehoud in een gebied de inzet van specifieke partijen vereist, zoals
Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en recreatieondernemers? En hoe ziet de (al
dan niet verplichte) rol van de overheid eruit – is zij bijvoorbeeld enkel
deelnemer in een stuurgroep, of dient zij als vergunningsverlener?
5. Conflictbeheersing.
Ten vijfde gaat het om de stabiliteit van de relatie tussen betrokken partijen,
ofwel wat er gedaan kan worden bij conflicten en in welke mate er ingegrepen
kan worden. Zo kan accreditatie en certificering van een publieke-private
samenwerking, met verplichte vormen van conflictbemiddeling, voor een zekere
regelgebondenheid zorgen en een mechanisme bieden voor zowel het voorkomen als
het oplossen van conflicten.
6. Vrijheden. Tot slot
een gerelateerd thema: welk gedrag is toegestaan, ofwel hoeveel ‘vrijheid’
mogen de partijen hebben in de inrichting en beheer van het natuurbeleid? Is
een golfbaan toegestaan binnen de EHS, en wie verleent toestemming hiervoor –
de nationale overheid of de gemeente? En op welke wijze mag de golfbaan in het
natuurgebied worden ingepast?”
Het uur U is daar, met de
plannen van staatssecretaris Hans Bleker van Economische zaken, landbouw en
innovatie, stellen de onderzoekers. De overheid moet initiatieven voor een goed
natuurbeleid omarmen; niet verwurgen. Dat is de conclusie van het essay.
Geef een reactie