Financiële participatie door omwonenden, en de helft van alle windmolens en zonneparken in lokaal eigendom. Zo luidt het streven in het Klimaatakkoord. Maar de Regionale Energiestrategieën vullen dit nog weinig concreet in, zeggen critici. Twee RES-regio’s reageren.
Het goede nieuws is dat de landelijke doelstelling van 35 terawattuur aan hernieuwbare energie in 2030 (70 procent van het elektriciteitsverbruik) ruim wordt gehaald – op papier. Zelfs de rekenmeesters van het PBL waren onder de indruk van het verrassend hoge bod van in totaal 50 terawattuur in de dertig Regionale Energiestrategieën (RES).
Heilige graal
Het slechte nieuws is dat de plannen die de energietransitie per regio moeten realiseren, de aansluiting met de samenleving missen. Dat stelt de Participatiecoalitie in een analyse van de dertig RES’en. De gelegenheidsbundeling van klimaat- en bewonersorganisaties verwijst naar de ‘heilige graal’ in het Klimaatakkoord: financiële participatie moet ertoe leiden dat de helft van de belangen in duurzame energieopwekprojecten lokaal eigendom wordt.
Het streven komt in bijna alle RES’en terug. Het moet alleen concreter en niet bij goede bedoelingen blijven, stellen de partijen in de Participatiecoalitie. Van belang is dat gemeenten het in hun beleidskaders opnemen en door hun RES aangemoedigd worden ermee aan de slag te gaan.
Moeilijk van de grond
Extra prikkels zijn nodig, blijkt uit een onderzoek vorig jaar van de Noordelijke Rekenkamer. Financiële participatie komt moeilijk van de grond, stelt het rapport, overigens uitgevoerd vóór het sluiten van het Klimaatakkoord. Negen zonne- en windparken in Groningen, Friesland en Drenthe werden onder de loep genomen. Bij drie van de negen onderzochte energieparken nemen omwonenden financieel maar 4 tot 11 procent deel.
Alleen een zonnepark in het Friese Garyp voldoet aan het streven uit het Klimaatakkoord (en is zelfs voor 100 procent in lokale handen). De exploitanten werd weliswaar gevraagd de winst te delen met de omgeving, maar dat gebeurde niet. Het probleem is dat dit niet wettelijk afdwingbaar is. Gemeenten zijn het bevoegd gezag voor de ruimtelijke inpassing van wind- en zonneparken, maar als zodanig kunnen zij alleen ruimtelijk relevante eisen stellen.
De rijksoverheid zou er daarom goed aan doen, stellen de onderzoekers, projectontwikkelaars wettelijk te verplichten aandelen in hun energieproject aan inwoners beschikbaar te stellen. Dat kan door de verplichting op te nemen in de SDE-subsidieregeling voor duurzame energie.
Iets te makkelijk
In Ommen vindt wethouder Bart Jaspers Faijer de conclusies van de Participatiecoalitie terecht, maar ook wel iets te makkelijk. Jaspers Faijer is samen met collega Marcel Blind van Olst-Wijhe co-voorzitter van de RES-regio West-Overijssel. ‘In de concept-RES’en staat het streven van lokaal eigendom genoemd als vertrekpunt, ook in onze RES. Meer was nog niet de bedoeling. In de RES 1.0 die volgend jaar verschijnt, gaan we het onderwerp veel concreter maken.’
In West-Overijssel is een uitgebreid programma opgetuigd met webinars en een eigen werkgroep die lokaal eigendom verder gaat uitwerken. Lokaal eigendom, geeft Jaspers Faijer aan, wil vooral zeggen dat omwonenden zeggenschap hebben over wat er met de winst van een project gebeurt, namelijk dat dit ten goede komt aan de omgeving en niet naar het buitenland wegvloeit, waar de grote particuliere investeerders zitten.
‘Dat krijgt al op verschillende manieren gestalte. De winst wordt geïnvesteerd in nieuwe opwekprojecten of in bijvoorbeeld een glasvezelnet. Locaties waar zich een sterke energiecoöperatie manifesteert, zijn natuurlijk gezegend. Dan komt lokaal eigendom vanzelf van de grond. We zien ook dat kleine buurtschappen zich laten inspireren door grotere initiatieven, Vinkenbuurt Stroomt bijvoorbeeld door Dalfsen Stroomt.’ Eerstgenoemde gemeenschap, licht Jaspers Faijer toe, legt het dak van een boerderij vol met zonnepanelen en geeft certificaten uit voor omwonenden.
Kaders bij aanbestedingen
Andere gemeenten, constateert hij, stellen duidelijke kaders bij hun aanbestedingen. Als voorbeeld noemt hij Staphorst. ‘De raad heeft duidelijke voorwaarden gesteld. Hoe hoger het percentage lokaal eigendom, des te meer kans de ontwikkelaar bij de aanbesteding maakt. Ook moet hij helder aangeven waar zijn geld vandaan komt en waar het rendement aan ten goede komt.’
De aanpak van Staphorst kan een blauwdruk zijn. ’In de kern gaat het om een financieel verdelingsvraagstuk. Dat is een belangrijke les uit het onderzoek van de Noordelijke Rekenkamer. En dat heeft alles met politiek te maken. Welke rol pak je als college en als raad? Wil je een windturbine van Toyota of wil je er een van en met de eigen inwoners? Dat is waarom we bij ons programma de volksvertegenwoordigers betrekken. Voor ons is het belangrijk dat elk raadslid ziet dat hij deze ruimte kan pakken.’
Wezenlijk, vult Jaspers Faijer aan, is dat lokaal eigendom de gemeentegrens kan overstijgen. ‘Onze regio bezit zowel het open veenweidegebied als het klassieke coulissenlandschap. Niet overal willen we grootschalige wind- en zonne-energie. Door samen te werken kun je betere keuzes maken. In onze RES-regio zijn Zwolle, Dalfsen, Staphorst en Zwartewaterland al begonnen met een bovenlokale zoektocht.’
Exit projectontwikkelaar
In de RES-regio Noord- en Midden-Limburg maakt lokaal eigendom een prima kans van slagen, laat wethouder Thijs Kuipers van Horst aan de Maas weten. Hij is tevens voorzitter van deze RES-regio. ‘We hebben het begrip zo gedefinieerd dat het eigenaarschap van een energieopwekproject economisch en juridisch bij een gemeente, een energiecoöperatie of een verband van minimaal tien omwonenden moet zijn belegd. De gemeenten in onze regio geven daar elk hun eigen invulling aan. Zo wordt Bergen volledig eigenaar van Energielandgoed Wells Meer. Daar komt geen projectontwikkelaar meer aan te pas.’
Andere gemeenten in de RES-regio werken met energiecoöperaties. ‘De weerstand bij de bevolking is dan ook nagenoeg nihil.’ In Nederweert is drinkwaterbedrijf WML de ontwikkelaar van een windpark met vier turbines, eveneens samen met een energiecoöperatie. ‘Bij alle gemeenten in onze regio landen de meeste revenuen van de energieopwek bij de deelnemers zelf en in maatschappelijke projecten in de omgeving.’
De logische weg, geeft Kuipers aan, is dat bewoners deelnemer in een energiecoöperatie worden en niet als individuele (rijke) particulier inspringen. ‘Niet alleen omdat het administratief behapbaar moet zijn, ons doel is juist een zo gespreid mogelijk eigenaarschap.’
Bonuspunten
Horst aan de Maas wil ook in het buitengebied een energielandschap met zonneweides en windturbines ontwikkelen. Op korte termijn wil de gemeente een aantal middelgrote zonneweides (in totaal 75 hectare) realiseren. ‘In de vergunningstender gaan we ruimtelijke en niet-ruimtelijke criteria stellen. Inschrijvingen waar een energiecoöperatie bij betrokken is en een omgevingsdialoog is gevoerd, ontvangen bonuspunten. We willen de beste projecten vergunnen.’
Een wettelijke verplichting zou zeker kunnen helpen, stelt Kuipers, maar is niet nodig. ‘Als gemeente kunnen wij ook niet-ruimtelijke criteria bij de vergunningverlening laten meewegen. Hoe dat technisch allemaal precies zit, moet zich nog uitkristalliseren. Maar onze juristen hebben mij verteld dat we hiermee voorlopig prima uit de voeten kunnen.’
Geert Gielen says
Beste,
Doel lokaal eigendom.
Kijk ook eens naar de 2 windplannen in Dronten (Windplan Blauw en Windplan Groen).
Beide plannen worden gerealiseerd door de lokale ondernemers (met name agrariers). Tevens kans voor inwoners om via obligaties (tot meerdere miljoenen) mee te doen en ook nog een gebiedsgebonden bijdrage!