Uit onderzoek van TNO naar de aanpak van energiearmoede blijkt dat gemeenten nog steeds landelijke regie missen bij de uitvoering van hun beleid. Ook lukt het de helft van de gemeenten nog niet om huishoudens met energiearmoede voorrang te geven bij het verbeteren van hun huis.
Aan de derde monitor van TNO naar de aanpak van energiearmoede deden 165 beleidsmedewerkers uit 136 gemeenten mee. Er is in anderhalf jaar veel werk verzet en gemeenten hebben steunpakketten opgezet en uitgevoerd, zo schrijft TNO. ‘De algemene indruk is dat er grote vooruitgang is geboekt, maar dat er ook (veel) ruimte is voor verbetering.’
Uit de tweede editie van dit onderzoek bleek eerder dat er veel kortetermijnacties waren opgezet, maar dat de stap naar de langere termijn lastig in te vullen was. Daar is nog weinig verandering in gekomen.
Voorrang voor kwetsbare huishoudens lastig
Veel van de respondenten maken zich zorgen over sociale en financiële problemen voor hun inwoners als gevolg van energiearmoede. Tachtig procent van de deelnemers vindt dat de gemeente deze huishoudens voorrang moet geven bij het verbeteren van hun woningen. De helft van de deelnemers geeft echter aan dat ze weinig handvatten hebben om de volgorde te beïnvloeden. Het is namelijk vooral aan eigenaar-bewoners en verhuurders om over te gaan tot renovatie. Gemeenten kunnen hierbij alleen ondersteunen en stimuleren.
Nationale doelstellingen nodig
In het bovenstaande schuilt een gevaar, zo waarschuwt TNO: ’Zolang er geen nationale doelstellingen zijn voor het terugdringen van energiearmoede, en gemeenten de volgorde van renovatie niet kunnen beïnvloeden, is er een reële kans dat energiearme huishoudens lang moeten wachten op grote ingrepen zoals isolatie en renovatie. Het gevolg is dat deze groep lang kwetsbaar zal blijven voor hoge energiekosten.’
Verbeteringen door regie van het rijk
Gemeenten verlangen van het Rijk verschillende verbeteringen voor het aanpakken van de knelpunten. Zo wensen zij een langetermijnbeleid voor energiearmoede, in combinatie met structurele, voorspelbare middelen en ondersteunende regie. Onder deze regie worden onder andere sjablonen verstaan voor het opzetten van beleid en processen, net als het delen van kennis en voorbeelden, helderheid en hulp bij frictie met AVG, staatssteun en aanbestedingsregels. Ook samenwerking met andere (lokale) belanghebbenden wordt genoemd.
Samenwerking
Opvallend is dat in alle drie de TNO-rapportages naar voren komt dat rollen en verantwoordelijkheden van sommige betrokken instanties onduidelijk zijn en dat er ruimte is voor meer samenwerking. Slechts 10 procent van de gemeentemedewerkers weet bijvoorbeeld wat de rol is van de provincie als het gaat om dit onderwerp. De helft vindt dat de rol en verantwoordelijkheden van het Rijk niet duidelijk zijn. Ongeveer 30 procent van de deelnemers heeft heldere afspraken met woningcorporaties, en nog eens een derde is van plan om die te maken. Kleine gemeenten hebben aanzienlijk meer behoeften aan betere samenwerking met woningcorporaties.
Onderzoeksprogramma
Het net verschenen rapport is onderdeel van het door TNO geïnitieerde Landelijk Onderzoeksprogramma Energiearmoede. Dat ondersteunt lokale, regionale en nationale beleidsmakers en uitvoerders op het gebied van energiearmoede. Uit het onderzoek van TNO naar energiearmoede in 2022 bleek dat nog weinig energiearme huishoudens energiebespaaradvies van bijvoorbeeld een energiecoach ontvingen. ‘Er is nog potentie voor gemeenten om huishoudens in die behoefte te voorzien en handelingsperspectief te bieden’.
Geef een reactie