Minister Kamp stelt in een brief aan de Tweede Kamer dat de energietransitie een grote impact heeft op de leefomgeving van een ieder. Dat zal volgens hem gepaard gaan met weerstand. Met een goede aanpak van omgevingsmanagement heeft hij het vertrouwen samen met alle partijen de energietransitie te kunnen realiseren.
In zijn brief aan de Tweede Kamer waarschuwt Kamp direct dat de term ‘omgevingsmanagement’ een verkeerd beeld kan schetsen, namelijk dat de ‘omgeving gemanaged wordt’. De minister stuurt juist aan op een samenwerking in de energietransitie waarin de belangen van alle betrokken partijen worden gewogen en gemanaged. Lessen geleerd uit de aardbevingsproblematiek in Groningen, aldus Kamp. Hij vervolgt: ‘De kern van omgevingsmanagement is dat bevoegd gezag en initiatiefnemer samen met burgers, bedrijven, lokale overheden en maatschappelijke organisaties zoeken naar gemeenschappelijke belangen en mede vanuit die gemeenschappelijke belangen beleid en projecten vormgeven. Daarbij moet oprechte aandacht zijn voor het borgen van de belangen en zorgen van betrokkenen in besluitvorming.’
Hij zet in op samenbinden, betrekken en transparantie bij de grote projecten en gevolgen die de energietransitie zal hebben. De brief is mede namens het ministerie van Infrastuctuur en Milieu (IenM) verzonden.
Rol van lokale overheden
De dialoog met de omgeving kan volgens de minister niet zonder een goede samenwerking tussen initiatiefnemer, Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. De regionale overheden kennen het gebied waarin het project gerealiseerd moet worden het best. Het is hun gebied. Zij geven mede invulling aan de communicatie met en het betrekken van belanghebbenden en omwonenden bij een project. Daarom vraagt hij actief in lopende projecten de regionale overheden om een advies over het voorkeursalternatief, voordat de minister het voorkeursalternatief vaststelt.
Het ministerie van I&M heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) verzocht te verkennen welke omgevingsopgaven op de lange termijn gaan spelen op nationaal niveau. Deze verkenning is bedoeld voor de Nationale Omgevingsagenda, die vooraf zal gaan aan de Nationale Omgevingsvisie die het Rijk in 2018 wil uitbrengen. Hier de Verkenning omgevingsopgaven voor de Nationale Omgevingsvisie
Provincies
Onlangs maakte het Interprovinciaal Overleg (IPO) ook al bekend zo snel mogelijk om tafel te willen met de VNG en de Unie van Waterschappen om te kijken hoe zij de energietransitie ook na 2023 van onderop kunnen vormgeven. Verder een soortgelijke boodschap als de minister. Naast de VNG en Unie van Waterschappen wil het IPO ook zo snel mogelijk in gesprek met bedrijven, bewoners en andere belanghebbenden over de energietransitie. Dit naar aanleiding van het Energierapport 2016. Het IPO stelt dat ‘Provincies als gebiedsregisseur de partij bij uitstek zijn die de verschillende ruimtelijk-economische ontwikkelingen in een gebied goed op elkaar kunnen afstemmen, een rol die zij de afgelopen jaren ook al voortvarend hebben opgepakt om de doelen uit het huidige Energieakkoord te realiseren.’
Pilots Omgevingswet
Vooruitlopend op de Omgevingswet wil Kamp een aantal projecten die onder de Rijkscoördinatieregeling vallen invulling geven aan bovenbeschreven maatregelen. Door er voor zorg te dragen dat het omgevingsmanagement versterkt wordt door met initiatiefnemers en medeoverheden afspraken te maken over het doel van het project, nut en noodzaak van het project, de wijze waarop invulling gegeven wordt aan omgevingsmanagement en wie dat doet.
Ook worden als proef zogenaamde gebiedscoördinatoren ingezet. Deze kunnen toetsen of er onder omwonenden of belanghebbenden genoeg animo is om samen met overheden en initiatiefnemers ‘invulling te geven aan communicatie, participatie en profijt voor omwonenden’
Andere pilots betreffen niet alleen windenergieprojecten, maar ook mijnbouw-, elektriciteits- en gasdistributieprojecten. Voor wind op landprojecten heeft Kamp inmiddels afspraken gemaakt met IPO, VNG, netbeheerders, sector en natuur- en milieuorganisaties in het kader van het kernteam wind op land.
IPO bestuurder Stuivenberg zei al eerder: “We willen samen met de andere organisaties kijken hoe we de energietransitie van onderop vorm kunnen geven en wat er nodig is om dat te bereiken. Dat concrete voorstel willen we dan met de andere koepels aanbieden aan het kabinet. We werken nu al veel samen, maar het is goed alvast de koppen bij elkaar te steken om te kijken hoe we na 2023 verder gaan. Anders lopen we het risico dat we na afloop van het Energieakkoord in 2023 een paar jaar stilstaan. Gezien de hoge ambities, kunnen we ons dat niet permitteren.”
Geef een reactie