Het verduurzamen van een woning is vaak niet haalbaar voor wie daar juist veel baat bij heeft, zoals huurders en huiseigenaren met een laag inkomen. Zij lopen het risico om langdurig in de knel te komen, omdat ze hun energierekening niet structureel kunnen verlagen. Hiervoor waarschuwt de Nationale ombudsman.
Ombudsman Reinier van Zutphen deelt zijn bevindingen in het rapport ‘Ongelijke toegang tot de energietransitie.’ Hij roept op de drempel tot voorzieningen voor de energietransitie te verlagen. ‘Een groeiende groep mensen kan langdurig financieel in de problemen komen als zij hun woning niet energiezuiniger kunnen maken.’
‘Juist nu belangrijk om te verduurzamen’
Zo zijn er volgens TNO naar schatting 750.000 inwoners die momenteel moeite hebben met het betalen van hun energierekening. Het Centraal Planbureau (CBP) becijferde dat tot 1,2 miljoen mensen financieel in de problemen kunnen raken. In de provincie Groningen zijn inwoners bijvoorbeeld gemiddeld bijna een kwart van hun inkomen kwijt aan energiekosten, en ook andere noordelijke provincies scoren hoog.
Wie nu zijn energierekening niet kan betalen, krijgt hiervoor weliswaar een toeslag. Maar dit is voor de langere termijn geen oplossing, aldus de ombudsman. Energieprijzen blijven naar verwachting namelijk nog jaren hoog. Daarom is het volgens hem juist nu van groot belang dat huizen worden verduurzaamd.
‘Toegang energietransitie niet voor iedereen gelijk’
Van Zutphen onderzocht in hoeverre alle inwoners mee kunnen doen aan de energietransitie. Hij bekeek hoe gemeenten informatie aanbieden, deed een klachten- en signalenanalyse en liet studenten straatinterviews doen. Zijn conclusie? De toegang tot de energietransitie is niet voor iedereen gelijk. Huurders weten vaak bijvoorbeeld niet welke gemeentelijke voorzieningen er zijn. Ook hebben ze weinig zeggenschap over het energiezuiniger maken van hun woning. Daarnaast hebben huiseigenaren in de lagere inkomensgroepen niet de financiële middelen om te verduurzamen.
Grote gemeentelijke verschillen
Er zijn volgens hem ook grote verschillen tussen gemeenten als het gaat om de ondersteuning bij de energietransitie. Er zijn bijvoorbeeld gemeenten die het heel goed doen en acties en initiatieven uitrollen om inwoners te ondersteunen. Van vouchers voor korting op energiezuinig witgoed tot ‘energiefixers’, het verhogen van de bijdrage op een Kindpas en het openstellen van warme kamers in buurthuizen. Maar, zo benadrukt de ombudsman, ‘we zien ook dat niet alle gemeenten goed inzicht hebben in energiearmoede en welke huizen er het eerst moeten worden verduurzaamd. Ook zien we dat niet alle informatie vanuit de gemeente burgers bereikt omdat het te ingewikkeld is of te moeilijk te vinden.’
Aanbevelingen
De verduurzaming van woningen gaat volgens de ombudsman te langzaam. ‘In de Nationale Prestatieafspraken is afgesproken dat corporaties al hun woningen met een E-label of slechter voor het eind van 2028 wegwerken. Met het huidige tempo redden we dit niet. We moeten ons goed realiseren dat er in die woningen mensen wonen die hun energierekening niet of nauwelijks kunnen betalen. Het is dus noodzaak dat deze mensen snel mee kunnen doen aan de energietransitie.’
Hij schrijft verder dat gemeenten de taak hebben te weten wie deze burgers zijn, hen te informeren over de mogelijkheden en voorzieningen en deze burgers actief op te zoeken en te helpen.’ Van Zutphen doet in zijn rapport zes aanbevelingen, zodat meer mensen kunnen aanhaken bij de energietransitie:
- Verlaag de drempel om gebruik te kunnen maken van voorzieningen voor de energietransitie, zodat dit voor iedereen in gelijke mate bereikbaar is. ‘Veel subsidies en leningen veronderstellen dat mensen de middelen hebben om investeringen voor te financieren. Dat is voor velen echter niet mogelijk.’
- Laat maatregelen voor de korte termijn niet in de weg staan van duurzame oplossingen. Snel slecht geïsoleerde en geventileerde woningen aanpakken is zijn devies.
- Verschuif de aandacht van vroegsignalering naar preventie. ‘Tijdige of vroegsignalering van schulden helpt. Beter is het om nog meer aandacht te richten op preventie, zodat financiële problemen voorkomen kunnen worden.’
- Verbind kennis uit het sociale en fysieke domein: ‘Samenwerking tussen het fysieke en sociale domein binnen gemeenten is nodig om inzicht te krijgen in de samenstelling van het woningbestand en welke inwoners het kwetsbaarst zijn.’ Hierdoor kunnen gemeenten prioriteiten stellen en gericht en proactief hulp bieden.
- Maak informatie voor huurders en eigenaren toegankelijk, bijvoorbeeld via gemeentelijke websites. Vermijd technische informatie, overweeg dit in andere talen dan Nederlands aan te bieden en gebruik gerichte communicatiekanalen voor doelgroepen en intermediairs, zoals welzijnsmedewerkers in buurthuizen.
- Evalueer en monitor of de aanpak bij de energietransitie de doelgroepen bereikt ‘Gemeenten hebben nog te weinig inzicht in de effectiviteit van hun beleid en het bereik van de voorzieningen.’
‘We moeten iedereen helpen’
Minister de Jonge van Volkshuisvesting zegt in een reactie tegen het ANP dat hij het ‘heel erg eens is’ met de ombudsman dat het voor veel huurders te moeilijk is om hun huis te verduurzamen. De overheid is er volgens hem hard mee bezig. Hij wijst erop dat er aan financiële en lokale praktische steun wordt gewerkt en zegt gemeenten daarbij te willen helpen.
Waar van Zutphen pleit voor steun bij de verduurzaming van mensen met met een laag inkomen, vindt de minister juist dat ‘we iedereen moeten helpen.’ Hij wijst er bijvoorbeeld op dat er wordt gewerkt aan het toegankelijker maken van het Warmtefonds waar mensen tegen nul procent rente kunnen lenen. Daarnaast gaan gemeenten ‘wijk voor wijk, blok voor blok’ kijken hoe mensen kunnen verduurzamen.
‘Gigantische klus’
Over de gemeentelijke verschillen die er zijn wat betreft hulp, geeft De Jonge aan dat hij ‘niet wil mopperen’ over het werk dat gemeenten al verzetten, maar ‘goede voorbeelden’ wil benutten van gemeenten die het beter doen dan anderen. Het is volgens de minister een ‘gigantische klus.’
Geef een reactie