De VNG ‘ziet veel van haar inzet terug’ in het Klimaatakkoord. De koepel legt de nadruk op de vrijheid die gemeenten houden bij de uitvoering, wat niet wegneemt dat het verduurzamen van gebouwen vooral op het bord van de lokale overheden ligt: ‘een uiterst ingrijpende, complexe en omvangrijke opgave’.
Bovenstaande woorden gebruikt het kabinet in het Klimaatakkoord van afgelopen vrijdag. Het gaat in eerste instantie om het ‘verduurzamen’ van zo’n 1,5 miljoen woningen tot 2030. ‘Om dit allemaal mogelijk te maken, zijn vele afspraken nodig.’ Die bevat het akkoord dan ook. Gemeenten hebben daarin ‘de regie’, zo heet het, maar tal van partijen moeten worden betrokken, zoals de energiesector, belangenorganisaties en burgers. Vooral het Rijk houdt een stevige vinger in de pap, met ondersteuning die doorgaans niet volledig vrijblijvend is.
Eerlijke verdeling
Gemeenten hebben steeds gezegd dat het kabinet de randvoorwaarden voor hen moet scheppen om hun taak te kunnen uitvoeren. Vooral een eerlijke verdeling van de lasten en het voorkomen van ‘energiearmoede’ zijn belangrijk genoemd. Uitgangspunt zou moeten zijn dat de transitie ‘woonlastenneutraal’ verloopt. Daarvoor zijn speciale financieringsinstrumenten nodig. Net als wettelijke instrumenten, bijvoorbeeld om te kunnen afdwingen dat woningeigenaren tot actie overgaan.
‘Niet in beton gegoten’
Deze zaken worden inderdaad geregeld, of de voornemens daartoe staan in het akkoord. De financiering is bijvoorbeeld slechts hard tot 2021, het prille begin. De Raad voor het Openbaar Bestuur gaat vervolgens rekenen, die uitkomsten worden ‘overgenomen’. Binnen deze afspraken zou nog voldoende speelruimte zijn. ‘Het Klimaatakkoord is niet een in beton gegoten akkoord, maar een vertrekpunt om samen met andere overheden en partners de komende dertig jaar de energietransitie uit te kunnen voeren,’ zo vat de VNG het samen.
Afwijking motiveren
Maar dat er vanuit Den Haag richting wordt gegeven, staat buiten kijf. Zo gaat het Rijk de gemeenten voeden met kennis, waaronder standaarden en een leidraad om te bepalen welke verbouwingen in welke wijken als eerste in aanmerking komen. Afwijken daarvan kan in beginsel, maar vraagt wel om nadere uitleg. ‘Gemeenten zullen bij de besluitvorming expliciet motiveren als zij een andere optie kiezen dan het alternatief met de laagste maatschappelijk kosten.’ Als te veel lokale overheden de kosten van de transitie ‘afwentelen’ op de rest, bijvoorbeeld door weinig of niets te doen, worden er mogelijk weer wetten op de schop genomen om dit bij te sturen.
Participatie en communicatie
Een verplichting die al volgt uit de Omgevingswet, is dat gemeenten het participatieproces goed inrichten. Hoe ze dat doen, moeten ze zelf weten. Maar het akkoord is glashelder dat gemeenten er niet onderuit kunnen. ‘Cruciaal is dat bewoners gaan meedenken en meedoen in de transitie naar aardgasvrije wijken.’ Datzelfde geldt voor de overheidscommunicatie, waarin gemeenten de landelijke lijn moeten doortrekken op wijkniveau. ‘Zo moet het gebouweigenaren en bewoners in een desbetreffende wijk helder zijn waarom de overstap op alternatieven voor gas nodig is.’
Leden aan zet
De positieve weging door de VNG betekent niet automatisch dat gemeenten tekenen voor het akkoord. Daarover vindt komend najaar een speciale ledenbijeenkomst plaats. Op het VNG-jaarcongres onlangs werd al uitgesproken dat gemeenten ‘niet zonder meer gehouden zijn’ aan de opgave om 1,5 miljoen woningen te verduurzamen in de komende tien jaar.
Piet West;and says
We laten ons niet gek maken.
Boodschap niet met één korreltje maar met een heel grote zak zout nemen.