Het Programma Aardgasvrije Wijken laat zien dat de verduurzaming van de gebouwde omgeving groot en complex is. Woningen van het aardgas halen kost veel tijd. Ook worstelen gemeenten met een betaalbaar aanbod.
Het in 2018 gestarte Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) heeft tot nu toe het magere aantal van 1805 woningen en acht utiliteitsgebouwen van het aardgas gehaald, zo blijkt uit de monitoringrapportage van minister Hugo de Jonge (volkshuisvesting en ruimtelijke ordening). Ook zijn 500 woningen en dertien grotere gebouwen ‘aardgasvrij-ready’.
Complexer en tijdrovender
Uiterlijk eind 2030 wil De Jonge op een totaal van 51 duizend woningen zitten, schrijft hij aan de Tweede Kamer. Het oorspronkelijke streefjaar was 2027. In het hele programma gaat zo’n 300 miljoen euro om. Op dit moment zijn 56 gemeenten verspreid over het land aan de slag met 64 PAW-proeftuinen. Pas de helft van de proeftuinen zit in de uitvoeringsfase.
Dat het aantal gerealiseerde aardgasvrije woningen op dit moment nog beperkt is, komt volgens De Jonge niet als een verrassing. De planvormingsfase kost vrijwel overal meer tijd dan gedacht. De uitdaging om een wijk te verduurzamen is groot en complex. Veel gemeenten verkijken zich hierop. Er zijn veel partijen bij betrokken, van netbeheerders tot woningcorporaties en bewonersorganisaties.
Betaalbaarheid
Ook worstelen gemeenten met het financiële plaatje voor het vergroenen van hun wijken. Betaalbaarheid is een eerste vereiste om iedereen in de wijk mee te krijgen. Dit probleem werd al eerder aangekaart in een analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) werkt De Jonge aan een ‘Handreiking uitwerking betaalbaarheid’. De handreiking moet gemeenten helpen bij het vormgeven van een betaalbaar aanbod in de wijkgerichte aanpak. Ze moeten zo beter inzicht krijgen in welke elementen hierin een belangrijke rol spelen en hoe ze zo’n aanbod financieel moeten onderbouwen.
Leren van proeftuinen
Het PAW is voor het Rijk een belangrijk programma voor de eerste verduurzamingsslag in de gebouwde omgeving. De proeftuinwijken van het programma zijn de meest zichtbare en concrete plekken in het land waar werk wordt gemaakt van het klimaatbeleid.
Het oorspronkelijke doel is tot 2030 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen te verduurzamen of van het aardgas te halen. Dat is nodig om het reductiedoel van 3,4 Mton CO2 voor de gebouwde omgeving in het Klimaatakkoord te halen. Gemeenten kunnen van de PAW-ervaringen leren hoe ze hun Transitievisie Warmte (TVW) handen en voeten kunnen geven. Het merendeel van de gemeenten heeft zo’n visie opgesteld, een verplichting uit het Klimaatakkoord. De PAW-proeftuinen moeten het pad effenen voor gemeenten.
Diezelfde gemeenten waren in het verleden uiterst ontevreden over de voortgang van het programma, dat al veel vertraging heeft gekend. Ook vielen er veel gemeenten tot hun grote frustratie buiten de boot, waardoor projecten meteen on-hold werden gezet. Voor de derde en laatste ronde van het programma was beduidend minder animo dan voor vorige edities.
Weerstand tegen onbekende technieken
Tijdens de vorige evaluatie van het PAW in april vorig jaar kwamen volop knelpunten en haperingen in beeld. In het PAW worden uiteenlopende warmteoplossingen beproefd, zoals geothermie en energie uit oppervlaktewater en rioolwater en cv-ketels op waterstof. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) signaleerde maart vorig jaar al dat er onder inwoners veel weerstand is tegen deze nog onbekende technieken. Ze weigeren als proefkonijn te fungeren voor technologie die pas over tien jaar uitontwikkeld is en nu nog als te duur wordt weggezet.
In de tweede ronde van het PAW is juist voor deze nog weinig toegepaste technieken gekozen, omdat het Rijk het brede palet van warmteopties voor de toekomst wil onderzoeken. In technisch opzicht zijn de ambities in de derde en laatste ronde bijgesteld naar proeftuinen met de focus op isolatie en hybride warmtepompen als tussenoplossing naar aardgasvrij.
Extra middelen in Coalitieakkoord
In het Coalitieakkoord geeft het kabinet hoog op over de hybride warmtepomp. Maar deze techiek is niet vrij van kritiek. Er is veel discussie over geluidsoverlast van deze apparaten, wat tot steeds meer rechtszaken leidt.
In het Coalitieakkoord zijn wel extra middelen uitgetrokken om de betaalbaarheid van de transitie in de gebouwde omgeving met landelijke subsidieregelingen te verbeteren, zoals de langjarige financiering voor huishoudens via het Nationaal Warmtefonds. In april is het Nationaal Isolatieprogramma (NIP) gelanceerd. Vanaf 2023 kunnen gemeenten jaarlijks voorstellen indienen voor extra financiële ondersteuning voor inwoners.
Regelgeving in de maak
Met het gelijktijdig naar de Kamer gestuurde Programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving (PVGO) wil De Jonge de nog ontbrekende beleidsinstrumenten aanreiken. Een van de knelpunten is dat gemeenten voor de aanleg van warmtenetten nog het benodigde wettelijke gereedschap missen. Daar is regelgeving voor in de maak, zoals een aanwijsbevoegdheid om per wijk en buurt aan te geven wanneer deze van het aardgas gaat. Gemeenten hoeven dan ook niet voor enkele bewoners een gasnet in stand te houden.
Geef een reactie