De nieuwe Warmtewet is een tijdrovend dossier voor het kabinet. Minister Jetten wil vooruitgang boeken en lijkt nu de kritische gemeenten voor zijn wetsvoorstel te hebben gewonnen.
De nieuwe Wet collectieve warmtevoorziening is bedoeld om het pad naar een warmtevoorziening zonder fossiele bronnen te effenen. Voorlopig draait de discussie om slechts één aspect: de koppeling met de gasprijs en de bijgevolg fors gestegen energierekening voor inwoners met een aansluiting op een warmtenet. Daarover is een ware mediastorm ontstaan.
Voordeel omgeslagen in nadeel
Tot de koppeling werd in het verleden besloten om bewoners te beschermen tegen willekeurige prijsverhogingen op de gemonopoliseerde warmtemarkt. Aardgas was bij de komst van de Warmtewet in 2009 goedkoop. Dat voordeel is nu omgeslagen in een nadeel. Sommige huishoudens betalen maandelijks tientallen euro’s meer vanwege de kunstmatige invloed van de torenhoge gasprijs.
Bijna alle grootschalige stadsverwarmingsnetten in ons land draaien op aardgas en zijn in handen van grote bedrijven als Vattenfall, Eneco en EnNatuurlijk. Naar schatting halen circa een half miljoen huishoudens hun warmte in huis via een warmtenet.
De frustratie over de steeds hogere energierekening is het grootst bij huishoudens die warmte krijgen uit een net dat juist geen aardgas gebruikt. Een derde van de kleinschalige warmtenetten draait op een duurzame energiebron, zoals restwarmte uit de industrie of biomassa. Die laatste is overigens door het kabinet onlangs definitief in de ban gedaan.
Minister wil ontkoppeling
In de nieuwe Warmtewet wil minister Jetten (Klimaat en Energie) inzetten op ontkoppeling van de energieprijs voor warmtenetten en de gasprijs. Grote gemeenten dringen daar al langer op aan bij het kabinet.
Ook wil Jetten voor meer transparantie zorgen. Momenteel ontbreekt het inzicht of de warmteprijs op een eerlijke manier wordt bepaald. De prijs die klanten betalen, blijkt uit onderzoek, verschilt sterk per warmtenet. Volgens Jetten controleert de Autoriteit Consument en Markt warmtebedrijven scherp op de prijzen en grijpt deze in waar nodig.
Huishoudens met stadswarmte kunnen niet zelf hun energieleverancier kiezen. Ook is het niet toegestaan op een ander individueel of collectief verwarmingssysteem over te stappen. In het wetsvoorstel waar Jetten nu op broedt, is hij van plan keuzevrijheid te introduceren, maar een keiharde toezegging op dat punt ontbreekt vooralsnog.
Niet eerder dan 2023
Intussen is de wet vertraagd. In zijn recente antwoorden op Kamervragen over de stijgende verwarmingskosten voor studenten, werd duidelijk dat de wet pas op zijn vroegst in de loop van 2023 in werking treedt. De minister hoopt de wet eind van het jaar in te kunnen dienen bij de Tweede Kamer, na advies van de Raad van State.
Als reden voor de vertraging stelt Jetten dat er nog veel overleg nodig is rond de complexe wetgeving. Zo moeten er afspraken komen over het eigenaarschap van warmtenetten. De gewenste ontkoppeling hangt hiermee samen en kan daarom niet al vooruitlopend op de nieuwe wet worden ingevoerd.
Jetten zit voor zijn wetsvoorstel met de medeoverheden om de tafel. Voor gemeenten is een hoofdrol weggelegd. Ze komen niet alleen op voor inwoners bij wie de energierekening de pan uitrijst, ze willen onder de nieuwe Warmtewet ook beter kunnen sturen op verduurzaming van de warmtevoorziening.
De Warmtewet is belangrijk om wijken van het aardgas te kunnen halen. Van het Rijk hebben gemeenten – overeenkomstig het Klimaatakkoord – de ‘regie’ over deze warmtetransitie gekregen, maar niet de noodzakelijke wettelijke instrumenten. Er is weliswaar aanvullende wetgeving in de maak, maar zelfs daaraan zitten nog veel losse eindjes volgens gemeenten.
Cruciaal voor de lokale overheden is dat ze de bevoegdheden krijgen om hun regierol in te vullen. De Vereniging van Gemeenten (VNG) hamert er al langer op dat haar leden in staat worden gesteld de warmteketen anders in te richten.
Eerder voorstel gesneuveld
Deze eis was een belangrijke reden waarom het twee jaar geleden gelanceerde wetsvoorstel voor de Warmtewet van toenmalig minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) de eindstreep niet haalde.
Destijds wilde het kabinet vasthouden aan het bestaande marktmodel en niet tornen aan lokale marktmonopolies. De keuze voor ‘integrale’ warmtebedrijven, die het distributienet in eigendom hebben én de hele productie en levering jarenlang exclusief mogen verzorgen, zou de ontwikkeling naar een nieuwe generatie van ‘open’ en coöperatieve warmtenetten belemmeren, aldus de VNG.
De enige bevoegdheid die gemeenten van Wiebes zouden krijgen, was dat ze (per kavel) warmtebedrijven aan konden wijzen in het omgevingsplan.
Toen ook de provincies in verzet kwamen, zat een voldoende gedragen wet er niet langer in. Juli vorig jaar trok het kabinet dat wetsvoorstel in.
Jetten zal dus moeten bewegen, wil hij zijn wet er daadwerkelijk door krijgen. De onderhandelingen zijn nog niet afgerond, maar op het punt van de gewenste sturing hebben de gemeenten al flink terrein gewonnen.
Publieke eigenaar
In het nieuwe wetsvoorstel blijft het warmtebedrijf integraal verantwoordelijk, maar niet langer automatisch als eigenaar van het distributienet. Dat eigendom kan dus ook bij een andere partij liggen, bijvoorbeeld een publieke eigenaar. Dit is een belangrijke tegemoetkoming richting gemeenten.
De VNG zal zich vanwege deze aanpassing waarschijnlijk achter de nieuwe wet scharen, zo bevestigt een woordvoerder van de gemeentekoepel.
Geef een reactie