De rechter bepaalde onlangs dat gemeenten het onkruid in de openbare ruimte weer met pesticiden mogen bestrijden. De Tweede Kamer wil dat staatssecretaris Van Veldhoven snel met een robuuster wettelijk verbod komt. Anders wordt de verleiding voor gemeenten wellicht te groot.
Sinds 2016 geldt een verbod voor gemeenten op het gebruik van chemische onkruidverdelgers op verhardingen. Vanaf 2017 geldt dit ook voor het bestrijden van onkruid op halfverhardingen en in de groenvoorziening. Alleen voor het bestrijden van agressieve gevaarlijke plantensoorten, zoals de Japanse Duizendknoop en de Reuzenberenklauw, mag het zware chemische geschut worden ingezet.
Pesticiden
De rechtbank in Den Haag bepaalde eind november dat het verbod op een professioneel gebruik van pesticiden een wettelijke grondslag mist. De rechtszaak was aangespannen door de twee belangenorganisaties van bestrijdingsmiddelenfabrikanten Nefyto en Artemis. Zij betogen dat er geen beperkingen mogen gelden voor chemische onkruidverdelgers, zoals glyfosaathoudende middelen, aangezien het College voor de toelating van gewasbeschermers en biociden (Ctgb) deze stoffen heeft toegestaan op de Nederlandse markt. Dus zijn ze niet in strijd met de wet en is sprake van geen of een aanvaardbaar risico. De rechter ging hierin mee.
Chemicaliën
De uitspraak maakt het voor gemeenten weer mogelijk het onkruid in de openbare ruimte met pesticiden te verdelgen. De afgelopen jaren zijn veel gemeenten onder druk van het verbod op chemische bestrijdingsmiddelen op duurzame methoden overgegaan. De ervaringen hiermee, zoals het wegbranden van onkruid of het bestrijden ervan met heet water en hete lucht, zijn echter niet denderend. Taai onkruid komt doorgaans snel weer terug. Met chemicaliën is het mogelijk onkruid tot in de wortels uit te roeien. Dat is toch effectiever. Bovendien zijn er met duurzaam onkruidbeheer hoge kosten gemoeid. Het kost meer tijd en vergt meer machines en menskracht.
Kostenplaatje
Kort voor het van kracht worden van het verbod in 2016 spiegelde kennisorganisatie CROW voor alle gemeenten gezamenlijk bij gifvrij onkruidbeheer een hoger kostenplaatje van 100 miljoen euro voor. Ook moest er vaker gereden worden en dat werkt averechts voor het milieu. Voor gemeenten betekende het ook dat ze met een sneller verdampend budget niet langer het hele areaal van de stad aan konden pakken, maar moesten kiezen. Dat spoorde dan weer niet met de door de raad gewenste en vastgestelde beeldkwaliteitsniveaus. De openbare ruimte moet er spic en span uitzien. Veel gemeenten zijn pas op het allerlaatste moment van chemische middelen afgestapt.
Motie
De Tweede Kamer reageerde direct op de uitspraak van de rechter tijdens het Wetgevingsoverleg Water begin december met een inmiddels aangenomen motie om zo snel mogelijk een toereikende rechtsgrondslag te creëren, die het mogelijk maakt het eerder door de Kamer ingestelde verbod weer te bekrachtigen. Recent onderzoek van het RIVM heeft namelijk aangetoond dat het verbod een positieve uitwerking heeft op de waterkwaliteit. Op de drinkwaterinnamelocaties zijn de piekconcentraties van glyfosaat in het oppervlaktewater significant afgenomen in vergelijking met vóór het verbod.
In 2022
De mogelijkheid om tot een nieuw verbod te komen is er. Zo hebben Wageningse wetenschappers erop gewezen dat de toelatingsnormen van het Ctbg voor gewasbeschermers, sterk zijn verouderd. De impact op het bodemleven van deze stoffen wordt maar op zeer beperkte schaal getest. De verwachting is echter dat een dergelijke aanpassing veel tijd zal kosten en op zijn vroegst in 2022 in werking kan treden. Staatssecretaris Van Veldhoven (Milieu) heeft toegezegd nog vóór de jaarwisseling op het arrest te zullen reageren. Ze heeft nog even tijd nodig om de uitspraak goed te kunnen bestuderen.
Geef een reactie