De organisatie IVN natuureducatie zocht 24 gemeenten om zo’n honderd ’tiny forests’ te realiseren, oftewel een minibos ter grootte van een tennisbaan. Maar liefst 55 gemeenten schreven zich in om elk op vier plekken aan de slag te gaan.
Het IVN is blij verrast met het aantal aanmeldingen. Daan Bleichrodt, productontwikkelaar bij de organisatie: ‘We wisten dat het concept tiny forest populair was bij media, gemeenten, provincies en het Rijk. Dat zien we hiermee bevestigd. Dit geeft vertrouwen dat we samen met talloze enthousiastelingen een grote beweging in Nederland aan het creëren zijn.’ Gemeente.nu schreef eerder al dat tiny houses (kleine huisjes met een woonoppervlak tot 50 vierkante meter) aan een opmars bezig zijn. Dat blijkt dus ook te gelden voor kleine bosgebieden.
Minder stress
Het IVN heeft als ambitie om honderd van deze tiny forests aan te leggen voor 2021. Het gaat om dichtbegroeide, inheemse stukjes bos. Deze vorm van wilde natuur zou verschillende effecten sorteren. Buurtbewoners kunnen er elkaar ontmoeten en kinderen leren er over de natuur. Het bos stimuleert ook biodiversiteit: het bestaat uit allerlei soorten bomen die op hun beurt verschillende soorten insecten en vogels aantrekken.
Daarnaast vergroot het de waterbergingscapaciteit, gaat het hittestress tegen en verbetert de luchtkwaliteit erdoor. Tot slot zou het een positieve werking hebben op de gezondheid: meer natuur in de buurt zorgt volgens de organisatie voor minder stress en stressgerelateerde klachten.
Reden voor deelname
Wat is de verklaring dat de gemeenten in de rij staan? ‘Tiny forest werkt aan biodiversiteit en betrekt mensen op een laagdrempelige manier bij de natuur. Het past bij de opgaven van gemeenten om klimaatbestendig te worden. Zo’n minibos verkoelt op warme dagen, bergt water bij slagregens en geeft insecten, kleine zoogdieren en amfibieën ruimte om te eten, wonen en paaien. Daarnaast voelt iedereen aan dat er een kloof tussen mens en natuur is, die wil de overheid overbruggen. Tiny forest is een leuke manier om dit te doen,’ aldus Bleichrodt.
Volgens de instantie is het partnerprogramma voor gemeenten een praktische manier om samen met bewoners te werken aan beleidsdoelstellingen, zoals rondom klimaatbestendigheid, natuureducatie, gezondheid en leefbaarheid. ‘Het spreekt aan, wie is er nu tegen het planten van minibossen dicht bij een school? De methode en snelle groei van het bos maakt het spannend en nieuw. Het helpt ook dat je het relatief snel kan realiseren. Binnen een jaar heb je je eigen Tiny Forest. Die periode is voor scholen, kinderen en buurtbewoners overzichtelijk.’
Effecten onderzocht
Hoe groot het effect precies is op biodiversiteit, waterberging, hittestress en CO2-opslag, wordt de komende vier jaar wetenschappelijk onderzocht door Wageningen Environmental Research (WUR). De organisatie wil de nieuwe minibossen niet alleen realiseren, maar dat juist doen in nauwe samenwerking met gemeenten, lokale buurtinstanties en omwonenden.
Kosten
Aan het project zijn wel voorwaarden en kosten verbonden. Zo levert een deelnemende gemeente een projectleider of beleidsmedewerker aan voor de looptijd van het project. Ook komt minimaal de helft van de financiering voor rekening van de lokale overheid – een minibos kost ongeveer 20.000 euro. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het beheer. Alle voorwaarden en kosten staan op deze pagina, net als de tegenprestatie van het IVN en een tabel die de kosten van het minibos vergelijkt met de kosten van veelvoorkomende plantsoenen in gemeenten.
De organisatie selecteert van de 55 binnenkort twaalf gemeenten, half augustus wordt bekendgemaakt welke dit zijn. Vervolgens wordt in november gestart met planten en leggen zij de eerste twaalf tiny forests aan. In 2019 volgt nog een ronde van gemeenten die aan de slag gaan.
Geef een reactie