De afgelopen jaren hebben de basisregistraties steeds meer vorm gekregen. Elke registratie levert op haar eigen manier authentieke, betrouwbare data aan de gebruikers. Maar hoe goed zijn de basisregistraties onderling afgestemd? Wat als twee registraties verschillende data opleveren?
Arnoud de Boer is informatieanalist en adviseur bij Geonovum en maakte deel uit van een brede werkgroep die een verkenning heeft uitgevoerd naar de mogelijkheden om de samenhang en afstemming tussen basisregistraties te verbeteren. Zijn conclusie: “De eerste stappen kunnen we nu al zetten”.
- Auteur: Rob Burkhard
NWB en BGT als startpunt
De BGT is het wettelijk verplichte deel van het Informatiemodel Geografie (IMGeo) en behoeft weinig introductie. Het NWB is een digitaal geografisch netwerkbestand van alle wegen in Nederland, dat vrijwillig wordt bijgehouden door wegbeheerders van gemeenten, provincies en waterschappen. “Anders dan bij de officiële basisregistraties is er geen wettelijke verplichting voor het aanleveren van informatie”, vertelt De Boer. “Bij sommige gemeenten is het prima geregeld, bij andere minder. Daardoor kunnen inconsistenties ontstaan. Tussen gemeenten, maar ook bijvoorbeeld met de BGT, die wel verplicht wordt bijgehouden.”
Hoewel het NWB op zich geen basisregistratie is, was het vanaf het begin duidelijk dat een betere afstemming tussen het NWB en de BGT al snel voordeel zou kunnen opleveren en – belangrijker nog – model zou kunnen staan voor een betere afstemming tussen basisregistraties in het algemeen.
Geonovum kreeg de opdracht om te verkennen wat de mogelijkheden zouden zijn om door procesharmonisatie consistente data in het NWB en de BGT te krijgen. “Aan de hand van drie scenario’s zijn nu verschillende niveaus van samenwerking en integratie geschetst”, licht De Boer toe. “De scenario’s zijn gebaseerd op de werking tussen het NWB en de BGT, maar zijn opgesteld met de relaties naar BRT, BAG en IMWV (Informatiemodel Wegen en Verkeer) in het achterhoofd.”
Signaleren
Het eerste scenario gaat ervan uit dat de NWB-bronhouder de BGT als onderlaag gebruikt en daardoor kan signaleren waar er wijzigingen of discrepanties zijn. Deze kan hij dan in zijn eigen bestand aanpassen. “De BGT-operators kunnen andersom hetzelfde doen met het NWB”, zegt De Boer. “Zodra de beheerders van beide registraties dit doen, dan zal je zien dat de bestanden al beter op elkaar aansluiten.”
Muteren en aanleveren
“Scenario 2 gaat een stap verder”, vervolgt De Boer. “Hierbij schetsten we de situatie dat BGT- en NWB-gegevens gezamenlijk worden aangeleverd door de BGT-bronhouders, maar dat vervolgens de gegevens worden verwerkt tot de aparte producten die nu ook bestaan. Het voordeel is natuurlijk dat de gegevens nog maar één keer ingewonnen en aangeleverd hoeven te worden. En dat mutaties voor beide registraties plaatsvindt voordat de gegevens verder worden verwerkt in de afzonderlijke producten. Overigens zal voor de realisering voor dit scenario wel op een aantal punten de BGT-keten moeten worden aangepast.”
Integreren
Met het derde scenario heeft de werkgroep in kaart gebracht hoe volledige integratie eruit zou zien. Daarbij zouden alle kenmerken uit het NWB worden opgenomen in de BGT. En hoewel dit qua consistentie de grootste winst zou opleveren, is het tegelijkertijd de optie die de langste doorlooptijd zou kennen omdat het model van de BGT behoorlijk ingrijpend moet worden aangepast.
Aanbeveling
“Er is weinig reden om niet al meteen te beginnen met het eerste scenario”, concludeert De Boer. “Door over en weer te signaleren op onderlinge verschillen tussen de registraties valt per direct winst te behalen.” Praktisch gezien betekent het dat de nodige communicatie moet worden opgezet, met aanwijzingen over hoe dat dan werkt in de praktijk. Maar aangezien er aan de registraties zelf niets veranderd hoeft te worden, staat niets een snelle start in de weg.
Het tweede scenario is iets waarvan de werkgroep denkt dat het meegenomen kan worden in de kleinschalige doorontwikkeling die voor de BGT op het programma staat. “Ons advies is om het in dat proces in ieder geval alvast mee te nemen”, zegt De Boer. “Daar waar het eerste scenario vooral voordeel oplevert voor de gebruiker, levert het tweede scenario met het gezamenlijk inwinnen en muteren ook veel voordeel voor de beheerders. Eenmalig inwinnen van gegevens en meervoudig gebruiken bespaart veel werk, en dus veel tijd.”
Het derde scenario van volledige integratie is iets wat volgens De Boer past in de overkoepelende governance die het ministerie van I&M voor de lange termijn wil ontwikkelen voor de basisregistraties.
Meer weten?
De volledige beschrijving én het rapport van de werkgroep zijn te vinden op de website van Geonovum.
Auteur: Rob Burkhard is communicatieadviseur en redacteur bij Geonovum.
Geef een reactie