Met een speciaal gebiedsprogramma probeert de gemeente Almelo inwoners van het Nieuwstraatkwartier weer trots op hun wijk te laten worden. Ondanks problemen als criminaliteit en werkloosheid zijn er in korte tijd samen met bewoners goede resultaten behaald. Hoe werkt het programma en wat is het succes erachter? Gemeente.nu gaat op bezoek en doet verslag in deze longread.
Het Nieuwstraatkwartiernieuws, dat inwoners van de wijk in de brievenbus krijgen, beschrijft het programma in een notendop. ‘U krijgt de krant omdat bewoners, ondernemers, gemeente en diverse organisaties het gebiedsprogramma Nieuwstraatkwartier uitvoeren. Ze willen dat u hier fijn woont en werkt. Door mooie punten te versterken en minder prettige dingen aan te pakken.’ Programmanager Evelien van Rijswijk-Hendriks: ‘In de basis willen we met het programma aansluiten bij wat leeft in de wijk en bewoners betrekken zodat ze zelf weer de regie krijgen. Bijvoorbeeld rotzooi op straat: daar kun je de gemeente op aankijken, maar ook zelf wat aan doen of mensen aanspreken die het veroorzaken.’
Ondermijning
Het Nieuwstraatkwartier kwam afgelopen september in het nieuws door een grote actie tegen ondermijning. De gezamenlijke actie van politie, Belastingdienst, justitie en de gemeente kreeg veel aandacht; de media schetsten het beeld van een probleemwijk met veel criminaliteit, armoede en werkloosheid. Niet voor niets is ruim een jaar geleden een programma-aanpak gestart om de inwoners te laten meewerken aan ‘een wijk om weer trots op te zijn’.
Bestuurlijk verantwoordelijke voor het programma burgemeester Arjen Gerritsen – die we eerder spraken over ondermijning – legt uit dat de achtergrond van de wijk veel van de problemen verklaart. De buurt dreef eind jaren 60 en het decennium daarna volledig op de bloeiende textielindustrie van Almelo. Gastarbeiders werden aangetrokken om te werken in de fabrieken. Tien jaar later stortte de industrie in, gingen de fabrieken dicht en daardoor nam in de jaren 80 de werkloosheid toe. De inwoners waren afhankelijk van één sector en die lag plat. ‘Dat heeft geleid tot armoede en verloedering en werkt tot op nu door in de wijk. Het maakt mensen vatbaarder om inkomen uit criminaliteit te verkrijgen. De morele drempel is lager in zulke omstandigheden en het is moeilijk om tegen op te staan,’ verklaart Gerritsen.
‘De actie helpt zeker om daar tegen op te treden. Het is niet zo gepland in het gebiedsprogramma, het blijft een beslissing van politie en justitie, maar het komt wel goed uit want de aanpak van ondermijning draagt bij aan verbetering in de wijk. Het heeft heel veel impact gehad op de inwoners, vrienden zijn opgepakt, of de buurman. Overal krijgen we wel terug dat mensen zich geruggensteund voelen doordat er eindelijk ingegrepen wordt. Omdat je baby ligt te slapen naast een hennepkwekerij met alle gevaren van dien of je keihard je best doet met een baantje om wat geld te verdienen en ziet dat de werkloze buren een dure auto hebben, dat schuurt. Die onvrede moeten we gebruiken als katalysator om ondermijning aan te pakken en de wijk te verbeteren.’
Kansen
In de wijk zie je inderdaad de vervallen huizen, garages, bedrijven en verloederde stukken, overwoekerde tuinen vol afval waar niemand naar omkijkt en eenvoudige huizen met hele dure auto’s voor de deur. Maar ook mooie, nette straten, het met een ‘Green Flag’ bekroonde Goossenmaatspark, gezellige buurtwinkels, de enige molen van Almelo en de mooie kanten van een oude stadswijk. ‘Laten we zeggen: het is niet de meest fantastische wijk, anders was er ook geen programma op gezet, maar het is zeker een wijk met kansen,’ zo beschrijft Van Rijswijk het Nieuwstraatkwartier.
‘De wijk heeft lang bestuurlijke aandacht ontbeerd en er is niks gedaan aan empowerment van bewoners. Een ouderwets woord, maar wel treffend,’ zegt Gerritsen. ‘Niet de gemeente gaat alle problemen oplossen, als inwoner kan en mag je zelf ook meedoen en daar krijg je ook de ruimte en middelen voor. Daarom is er een gebiedsprogramma op gezet op het gebied van sociaal, fysiek en veiligheid. En niet onder de vlag van de gemeente, maar met een neutraal beeldmerk.’
Herinrichting Nieuwstraat
Een van de concrete projecten is de herinrichting van de Nieuwstraat. De fysieke leefomgeving (weg, stoep, lantaarnpalen) is hierbij verbonden met de sociale functie (de mensen die er wonen en werken). Bewoners, ondernemers en gemeente werkten daarbij samen. Het nodige onderhoud aan het riool kwam daarbij mooi van pas. ‘Als de straat er toch uit moet, hoe kunnen we het straatbeeld dan naar de zin van bewoners en winkeliers maken en zorgen dat ze er ook verantwoordelijkheid voor nemen,’ legt Gerritsen uit. ‘Het zijn ogenschijnlijk kleine interventies die de sociale samenhang op gang helpen. Zoals de 30-kilometerzone. De gemeente denkt vanuit de functie, het is een doorgaande weg en dus mag je er 50 rijden. De bewoners zeggen nee, het is woonwijk dus maximaal 30. Daarvan hebben we gezegd: als jullie het zo willen, dan gaan we dat doen. En dat valt in goede aarde. Er was ook onvrede over geparkeerde auto’s op de stoep. Dan kun je parkeerboetes uitdelen, maar ook bloembakken neerzetten zoals de bewoners wilden, die ze in ruil daarvoor onderhouden.’
Ondernemers en inwoners mochten ook meebeslissen over de aanbesteding van de vernieuwing van de straat. Een van die winkeliers is Justin Harings, eigenaar van een fietsenwinkel. ‘Dit voelt wel als de juiste route die we nemen om de wijk te verbeteren. Het blijft een oude wijk, maar ik denk dat hiermee de harmonie tussen de verschillende bevolkingsgroepen weer terugkomt. Die was er wel, maar is verloederd net als de rest van de straat,’ vertelt de ondernemer die geboren en getogen is in de wijk. ‘Met de vernieuwing van de straat en ook de panden die worden opgeknapt ziet het er een stuk mooier uit, maar niet als een compleet andere straat. Het blijft de Nieuwstraat, dat voelt goed. Uiteindelijk moeten wij er wonen en werken en niet de ambtenaren. Het is mooi dat je nu als inwoner en ondernemer zelf hebt bepaald hoe het eruit gaat zien, in plaats van de gemeente.’
Bewonersinitiatief
Onderdeel én aanjager van het programma is bewonersinitiatief De Hagedoorn, met als uitvalsbasis een voormalige basisschool. Het gebouw is nu een ontmoetingsplaats voor de buurt met (zorg)voorzieningen als een ruilwinkel, dagbesteding, welzijnswerk, buurtzorg, fysiotherapie en een loket sociaal domein. Dat laatste is als pilot gestart in het wijkprogramma omdat het volgens manager Van Rijswijk goed past en bijdraagt aan het gezamenlijke doel. Tot nu toe loopt de proef goed en is er veel aanloop van mensen met hulpvragen.
Het bewonersinitiatief staat aan het roer van het ‘buurtbedrijf’ en beslist over de huurders en wat er gebeurt in het pand. ‘De school is niet van de gemeente maar van de mensen zelf, de ondersteuning is ook bewust uitbesteed,’ vertelt Van Rijswijk. Binnen een paar maanden werd de lege school omgevormd tot buurtkamer. ‘We wilden allemaal zo graag en dan moet je maar zien wat ervan terechtkomt, maar het is toch in korte tijd heel bruisend geworden. Ik sta er echt van te kijken,’ zegt wijkondersteuner Anne Marie Pleyhuis. ‘Het is een laagdrempelige manier om mensen zorg te bieden. De winkel van het Leger des Heils bijvoorbeeld trekt bezoekers en die zien dat er meer is qua ondersteuning. De organisaties die hier zitten versterken elkaar en lunchen ook samen om elkaar en het aanbod van de ander beter te leren kennen. Voor dagbesteding, die een paar instanties aanbieden, wordt hier met elkaar overlegd en vanuit de bewoner gedacht. Bij wie past hij of zij het beste?’
Volgens een van de initiatiefneemsters, Jeanette Tijhof, was het ‘een droom om de saamhorigheid terug te krijgen en het positieve gevoel omhoog te krikken, in het gebouw en de wijk. We hebben al grote stappen gemaakt en veel bereikt op dat gebied. Het duurt even voor het bij iedereen bekend is en moet nu verder groeien. Je ziet allerlei groepen mensen samenkomen voor activiteiten en de voorzieningen, en we willen daarin nog verder gaan. Zo kunnen we door de groei nu ook werkervarings- en stageplekken gaan bieden voor buurtbewoners,’ vertelt Tijhof.
De burgemeester is erg enthousiast over De Hagedoorn en ziet het als voorbeeld voor het programma. ‘Ze hebben het op eigen kracht voor elkaar gekregen. Mensen ondervinden nu minder drempels om een beroep op zorg te doen, je hoeft niet op zoek maar het zit bij elkaar in je eigen wijk. Het sluiten van de school lag erg gevoelig, maar dit initiatief heeft door de inzet van de bewoners vleugels gekregen,’ aldus Gerritsen.
Mensen
Dit toont volgens hem ook aan dat het programma heel erg afhankelijk is van de mensen die de kar trekken, in tegenstelling tot de traditionele wijkaanpak. ‘Als gemeente moeten we de wijk helpen nieuw talent te kweken dat het overneemt als de huidige mensen wegvallen.’ Bestuurlijk is de aanpak daarom ook een hele omslag. ‘Je hebt niet meer alles in de hand en moet dingen loslaten,’ legt Gerritsen uit. ‘Mensen mobiliseren om eigen initiatief te nemen en zelf aan de kant gaan staan, dat is even wennen. Ook als je bijvoorbeeld braakliggende kavels van de gemeente aan buurtbewoners geeft om een speelplaats te maken, in plaats van te verkopen aan een ontwikkelaar en een paar ton te pakken.’
Daarnaast daagt de case de gemeente uit om snel te reageren. ‘We moeten snel acteren om de initiatieven tot stand te brengen. Als mensen in de wijk iets bedenken, willen ze niet zes weken wachten. Dan moet je als burgemeester of ambtenaar niet aankomen met abstracties als “het komt goed” of “we gaan er wat mee doen”, maar met concrete acties zoals de sleutel van de school overdragen aan bewoners, of de bloembakken gewoon plaatsen. Als het wat langer duurt om iets uit te voeren omdat bijvoorbeeld onderdelen besteld moeten worden, moet je dat ook zeggen en niet in het midden laten, maar uitleggen waarom.’
Ook begrip voor en luisteren naar inwoners zijn volgens Gerritsen heel belangrijk bij deze aanpak. ‘Het gaat niet alleen om geld, je hoeft niet de subsidiekraan open te zetten, maar moet iets doen. Daarom hoeft het gebiedsprogramma ook niet een heel groot gat in de begroting te slaan, zoals vaak wordt gedacht. Als je dat afzet tegen de rest van de stad en wat je bereikt is het een gezonde verhouding.’
Over wat er binnen ongeveer een jaar bereikt is met het programma heerst tevredenheid. Maar voor de aanpak van een probleem als de structurele werkloosheid is nog een heel traject nodig. Werkgevers zijn daarom belangrijke partners voor de gemeente, zonder andere partijen lukt het niet om het programma tot een succes te maken. Denk ook aan de deelnemende woningcorporaties, energiemaatschappijen, de netwerkbeheerder en de provincie.
Handhaving
Handhaving is een ander onderdeel waar nog extra inzet op nodig is en komt. ‘Ik vind dat in het verleden tekortgeschoten is op handhaving,’ zegt Gerritsen. ‘Ik heb mensen in tranen gezien omdat hun wijk achteruit is gegaan in fysieke veiligheid met lege vervallen panden, kapotte opslagruimtes en illegale bewoning. Overbewoning van gezinswoningen leidt tot overlast op straat, daar moeten we op handhaven. Maar ook gewoon overdag in de wijk zijn en optreden. Intensieve handhaving is niet iets wat je jaren achtereen hoeft te doen, want de overlast vermindert erdoor. Mensen durven eerder voor zichzelf en hun eigen leefomgeving op te komen als ze weten dat de overheid achter hen staat. We hadden niet alle problemen kunnen voorkomen, maar meer inzet was goed geweest, ook om bewoners te laten zien dat we optreden,’ meent de burgemeester.
Tien tot twaalf jaar
Ondanks de geboekte successen nuanceert Gerritsen dat ‘het hele programma wel tien tot twaalf jaar gaat duren, dat kunnen we niet in één bestuursperiode bereiken. Wat je hoopt dat er tevoorschijn komt, dat begint ook te komen. Mensen worden weer trots op de wijk en spreken elkaar aan op verkeerd gedrag. We doen goede dingen, maar het is te vroeg om te juichen en de verandering te laten beklijven. Het gaat nog een tijd duren om de schaamte weg te krijgen,’ concludeert Gerritsen.
Ondanks de nog lange weg te gaan, heeft Van Rijswijk de indruk dat wijkbewoners ‘het idee hebben van hier gebeurt echt wat. Ze voelen het en zien al die projecten die uit het programma voortkomen.’
Hoe Van Rijswijks contact met de wijk verloopt, lees je verder in onze rubriek Op pad met.
Geef een reactie