Kleine scholen krijgen meer wettelijke ruimte om samen te werken en samen te gaan. De huidige kleinescholentoeslag, die scholen onvoldoende stimuleert om samen te werken, wordt stapsgewijs omgezet in een bonus op samenwerking.
Het advies van de Onderwijsraad om de opheffingsnorm te verhogen naar honderd leerlingen, wordt niet overgenomen. Regio’s krijgen juist ruimte voor maatwerk.
Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) presenteerde in Wolphaartsdijk in Zeeland zijn visie op krimp. “Kleine scholen vechten om goed onderwijs te kunnen blijven bieden aan hun leerlingen, terwijl het aantal nieuwe leerlingen ieder jaar afneemt. Als we nu niets doen, vallen scholen lukraak om. Dan komt de diversiteit, kwaliteit en toegankelijkheid van onderwijs in grote delen van het land verder onder druk te staan. Eén ding is zeker: scholen moeten meer samenwerken. Dat zal niet zonder slag of stoot gaan. Ik besef dat het consequenties heeft voor ouders, leerlingen en personeel. Maar we moeten nu actie ondernemen om te voorkomen dat scholen langzaam wegkwijnen, verdwijnen en er in sommige gebieden straks niets meer te kiezen valt voor ouders en kinderen.”
Regio’s aan het stuur
Dekker stelt vast dat de oplossing voor krimp van regio tot regio verschilt. Hij wil schoolbesturen, ouders, personeel en gemeenten daarom ruimte geven om het onderwijsaanbod in lijn met de regionale knelpunten af te stemmen op het dalende aantal leerlingen. Scholen en gemeenten kunnen samen in regionaal verband het onderwijsaanbod vormgeven. Zij weten als geen ander wat de knelpunten en kansen zijn. Zo worden keuzevrijheid en kwaliteit veilig gesteld voor alle leerlingen. De opheffingsnorm in het primair onderwijs gaat niet omhoog. Dat zou volgens Dekker te weinig ruimte bieden voor regionale oplossingen. Dekker kiest hiermee voor lokale oplossingen in plaats van Haagse blauwdrukken.
Obstakels voor samenwerking
Momenteel zijn er nog verschillende obstakels die samenwerking tussen scholen in de weg staan. Zo krijgen kleine basisscholen gemiddeld meer budget per leerling dan grotere scholen. Dat betekent dat kleine basisscholen er financieel op achteruit gaan, als ze voor samenwerking kiezen. Daarom gaat Dekker de financiering aanpassen zodat samenwerking tussen basisscholen wordt beloond in plaats van afgestraft. Verder blijkt dat lang niet alle schoolbestuurders in krimpgebieden de urgentie van het leerlingendaling-probleem inzien. Ook lopen kleine scholen aan tegen wettelijke belemmeringen. Overheidsregels die onnodige schaalvergroting in het onderwijs tegengaan, zitten onbedoeld ook samenwerking tussen kleine scholen in de weg. Daarom worden de regels van de fusietoets aangepast voor scholen in krimpgebieden.
Samenwerkingsscholen
In de praktijk staat een fors deel van de kleine basisscholen in een dorp, waar ook enkele andere basisscholen gevestigd zijn. Een samenwerkingsschool (fusie tussen een openbare en een bijzondere school) kan in zulke gevallen een goede oplossing zijn om divers onderwijs aan te kunnen blijven bieden. De vorming van een samenwerkingsschool wordt daarom gemakkelijker gemaakt, zoals ook al in het Regeerakkoord is aangekondigd.
Leefbaarheid
Uit onderzoek blijkt dat bewoners van een dorp zonder school de leefbaarheid net zo hoog waarderen als die van een dorp met een school. Desalniettemin is het sluiten van de laatste school in een dorp een ingrijpende gebeurtenis. Maar de ontwikkeling van kinderen is en blijft volgens Dekker de belangrijkste taak van een school. “Onderwijskwaliteit moet voorop staan. Dat is niet alleen belangrijk voor leerlingen en hun ouders, maar ook voor de toekomst van regio’s waar leerlingendaling zich voordoet. Samenwerking tussen kleine scholen is het beste antwoord op krimp.”
Geef een reactie