De zogeheten Vogelaarwijken hebben zich de afgelopen jaren niet gunstiger ontwikkeld ten opzichte van andere wijken met dezelfde problemen.
Ook voelen de inwoners zich weer onveiliger en bemoeien zij zich juist minder met het wel en wee van hun buurt, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat vandaag is gepubliceerd.
De aanpak van de veertig grootste probleemwijken was een van de paradepaardjes van het vierde kabinet-Balkenende. De wijken werden vernoemd naar toenmalig minister voor Wonen, Wijken en Integratie Ella Vogelaar (PvdA) die in 2007 miljoenen extra geld kreeg om de verloedering in deze vaak grootstedelijke buurten aan te pakken. Dat gebeurde onder meer met de bouw van nieuwe woningen en initiatieven om bewoners meer bij hun wijk te betrekken.
Succesvol
Om te kijken of dit beleid succesvol was, heeft het SCP op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken de ontwikkeling van de Vogelaarwijken vergeleken met andere wijken met vergelijkbare problemen. Daaruit blijkt dat de ‘krachtwijken’ zich tussen 2008 en 2012 niet gunstiger hebben ontwikkeld als het gaat om de leefbaarheid, veiligheid en de sociaaleconomische positie van de bevolking. De andere wijken maakten een vergelijkbare ontwikkeling door.
Volgens het SCP kan dit deels worden verklaard doordat ook in de andere wijken werd geïnvesteerd in vergelijkbare projecten, zoals de sloop en nieuwbouw van woningen. Grootschalige, langdurige herstructurering is goed voor de veiligheid en het gevoel van tevredenheid in de wijken, stelt het SCP.
Nieuwbouw
Mogelijk heeft ook de crisis op de woningmarkt ervoor gezorgd dat de nieuwbouw van koopwoningen en de bouw van sociale huurwoningen minder effect hebben gesorteerd. Bovendien heeft het beleid averechts uitgepakt voor wat betreft het vergroten van de betrokkenheid van bewoners bij hun buurt. Die betrokkenheid is namelijk afgenomen. “Dit is opmerkelijk omdat het bevorderen van buurtparticipatie juist een van de kerndoelen van het beleid was”, schrijft het SCP.
Bewoners die op de hoogte zijn van de wijkactieplannen zijn overigens wel vaker actief in de eigen wijk. “Dit lijkt erop te duiden dat een kleine groep bewoners in de aandachtswijken actief is in de buurt, terwijl veel overige bewoners zich afzijdig houden”, concluderen de onderzoekers. Verder heeft ‘het label van achterstandswijk’ vermoedelijk ‘ook demotiverend gewerkt en de wijkproblematiek in de perceptie zwaarder gemaakt’, aldus het SCP.
Positieve trends
Tegelijkertijd is er wel een aantal positieve trends te ontwaren in de Vogelaarwijken. Zo is de concentratie van mensen met een laag inkomen afgenomen. Ook zijn de inwoners van de probleemwijken optimistischer geworden over de ontwikkeling van hun wijk en hebben zij minder vaak het idee dat hun buurt verloedert. Het gevoel van onveiligheid is na 2009 wel toegenomen, maar dat geldt ook voor de overige probleemwijken. Voor de toekomst adviseert het SCP met het oog op de economische crisis om alleen de meest kosteneffectieve maatregelen te treffen bij de aanpak van probleemwijken.
Geef een reactie