Slechts een kleine vijftig gemeenten hebben het Schone Lucht Akkoord (SLA) ondertekend. Het animo loopt niet over. Daarmee dreigt het luchtkwaliteitsprogramma op een farce uit te lopen. Staatssecretaris Van Veldhoven blijft erin geloven.
Het begin dit jaar gesloten Schone Lucht Akkoord tussen Rijk, provincies en gemeenten moet de maatregelen opleveren, om de luchtkwaliteit in ons land te verbeteren. Het doel van het bestuursakkoord, overigens een uitvloeisel van het regeerakkoord, is de gezondheidsschade door slechte luchtkwaliteit in 2030 met 50 procent terug te brengen (ten opzichte van 2016).
Concreet zouden dan 4000 tot 5000 vroegtijdige sterfgevallen worden voorkomen, is de schatting. Het SLA draait om de aanpak van binnenlandse bronnen. Er stroomt ook volop verontreinigde lucht vanuit met name Duitsland naar ons land toe, maar de aanpak hiervan vergt actie op Europees niveau.
Plannen en pilots
In maart volgend jaar moeten de deelnemende overheden hun uitvoeringsplannen af hebben en moet ook bekend zijn welke pilots er gaan draaien. Voor tal van sectoren moeten maatregelen in beeld komen, van landbouw en verkeer tot de havengebieden, naast de ontwikkeling van houtstookarme wijken. In het SLA ligt de focus op ‘hoogblootgestelden’ en de ‘hooggevoeligen’ (mensen met luchtwegaandoeningen). Het RIVM ontwikkelde heeft een Gezondheidsindicator ontwikkeld, die het effect van luchtvervuiling op de levensverwachting van inwoners tot op buurtniveau vaststelt. Met de rekenmethode wordt vinger aan de pols gehouden of de SLA-maatregelen op termijn tot gezondheidswinst leiden. In 2023 verschijnt volgens planning het eerste monitoringsrapport.
Zorgen
Het wil echter niet zo vlotten met het SLA. In een eerder algemeen overleg van de Commissie Leefomgeving medio oktober uitte de Tweede Kamer grote zorgen over de geringe belangstelling van gemeenten om hun handtekening onder de afspraken te zetten. Ook was er flinke kritiek op het vrijblijvende karakter van het convenant. Gemeenten zouden hierdoor onder meer verzuimen op te treden tegen de emissies van houtkachels en open haarden.
Er doen nu ongeveer vijftig gemeenten mee aan het SLA, waaronder de G4 maar ook kleinere gemeenten. Bij de start van het SLA in januari tekenden direct 36 gemeenten voor deelname, maar hun aantal is dit jaar amper gegroeid. Staatssecretaris Van Veldhoven (Milieu) zei tijdens het Kameroverleg dat veel gemeenten aarzelen, omdat ze onvoldoende in zouden kunnen schatten waar ze zich aan committeren. Daarom bepalen ze liever grotendeels zelf met welke extra maatregelen ze de doelen willen halen. Ze heeft echter nog altijd goede hoop dat zich nog meer gemeenten zullen melden. Het Rijk gaat de komende tijd uitzoeken of gemeenten mee kunnen doen aan het SLA in regionaal verband. Ook wordt gekeken of omgevingsdiensten en provincies een grotere rol kunnen spelen in het betrekken van gemeenten.
Geen issue
Een woordvoerder van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, laat weten dat de reden waarom veel gemeenten niet meedoen aan het SLA eenvoudigweg ligt in het feit dat luchtkwaliteit geen issue voor hen is. ‘Deze gemeenten hebben de wettelijke EU-norm al gehaald. Natuurlijk zetten ze zich actief in voor een betere luchtkwaliteit, maar in dit geval liggen er andere prioriteiten, vaak ook ingegeven door hun financiële situatie,’ aldus de woordvoerder. De VNG heeft het SLA niet ondertekend, want het is geen partij in het bestuursakkoord. Wel biedt de gemeentekoepel procesmatige ondersteuning.
De VNG-woordvoerder stelt dat er in de discussie in de Tweede Kamer onvoldoende oog is voor de beperkte capaciteit van (kleine) gemeenten en de lastige financiële positie van gemeenten. De financiële randvoorwaarden om werk te kunnen maken van de SLA-bijdrage zijn nog altijd niet ingevuld. Het Rijk werkt nog aan een Specifieke Uitkering (SPUK) voor gemeenten en provincies, om het SLA uit te kunnen voeren. Eerder dit jaar werd er een oproep aan deelnemers aan het akkoord gedaan om mee te denken. Deze subsidieregeling staat gepland voor publicatie in januari en wordt in april opengesteld.
Emissies
Dat veel gemeenten luchtkwaliteit niet als hoogste prioriteit zien, is niet onterecht. Een recent verschenen onderzoek van PBL, RIVM en TNO met emissieramingen voor vervuilende luchtemissies is redelijk positief. De verwachting is dat de uitstoot van alle luchtverontreinigende stoffen, zoals NOx en fijnstof (door voornamelijk het verkeer), verder zal afnemen tot 2030. Er is al veel winst geboekt met maatregelen voor auto’s en ander vervoer, zoals filters in dieselvoertuigen. Alleen voor ammoniak (doel volgens eerder vastgesteld landelijk beleid: 21 procent reductie tegenover 2005) worden de doelen waarschijnlijk niet gehaald. De ammoniakemissies van de rundveehouderij dragen in hoge mate bij aan de stikstofneerslag in natuurgebieden. Dat probleem is in 2030 niet opgelost.
In hoeverre de doelen voor het SLA al worden gerealiseerd, is in dit onderzoek niet meegenomen. Om de overlast van houtkachels en openhaarden tegen te gaan heeft het RIVM een ‘stook alert’ bij windstil weer opgezet. Het advies om dan niet te stoken, is echter geen verplichting. Staatssecretaris Van Veldhoven zei tijdens het Kameroverleg dat aan het stookalert goed gehoor wordt gegeven. Ook kunnen gemeenten kunnen deze vorm van overlast altijd nog aanpakken via het Bouwbesluit, aldus de bewindsvrouw. Luchtkwaliteit heeft overigens ook een directe relatie met Covid-19. Relatief veel slachtoffers vielen tot nu toe in door smog geteisterde regio’s, zoals het Italiaanse Bergamo. Onderzoek bevestigt dat het SARS Cov-2-virus ook op fijnstofdeeltjes meelift.
Trinette Janssen says
De verwijzing in bovenstaand stuk naar een bepaling in het Bouwbesluit verwijst vermoedelijk naar het artikel 7:22. In de jaren ’90 v.e. werd met succes bij de RvS een beroep op dit artikel gedaan, toen in de Bouwverordening onder een ander nummer. De inhoud ervan behelst een verbod tegen overlast op een voor de omgeving hinderlijke of schadelijke wijze. De verwijzing hierboven is des te schrijnender daar het artikel momenteel een dode letter is gebleken, wanneer er een beroep op werd gedaan in de eerste plaats bij de lokale overheden, daarna a fortiori bij de Raad van State. Onderbouwing van die schadelijkheid op grond van Nederlands onderzoek is nauwelijks mogelijk, daar dergelijk onderzoek nagenoeg ontbreekt. Overhandiging van van stukken van buitenlands onderzoek, wordt niet gehonoreerd. De argumentatie ter afwijzing van het beroep is dan ook zeer pover en een een hoge instantie van Staat onwaardig. De verwijzing hierboven is nog schrijnender, maar ook aanmatigend, wanneer men bedenkt dat het artikel volgend jaar niet meer voorkomt in de Omgevingswet. Hierbij een link naar een oproep van artsen uit Utah: BRON: https://burningissues.org/car-test/doc/Quick%20Facts%20-%20UPHE.html