De overheid doet niet genoeg om mens, dier en milieu te beschermen tegen bestrijdingsmiddelen. Dit vindt een coalitie van organisaties, die hiervoor een maatschappelijk manifest lanceerde. Ook voor gemeenten is hierin een rol weggelegd. Wat betekent dit in de praktijk?
De initiatiefnemers van het manifest Bestrijdingsmiddelen zijn Natuur & Milieu, de Parkinson Vereniging en de FNV. Het manifest is ondertekend door 36 partijen.
De organisaties maken zich zorgen over de gevolgen van bestrijdingsmiddelen op dieren, planten en op de waterkwaliteit. Net als over de gezondheidsschade voor boeren, werkenden en omwonenden van akkers en bloemenvelden die bewerkt worden met bestrijdingsmiddelen. Het manifest is intussen aangeboden aan de Tweede Kamer. Er staan verschillende punten in die politici en beleidsmakers kunnen meenemen in plannen, beleid en besluiten.
Hoe te handelen
In het manifest wordt voor veel verschillende zaken gepleit, zowel op het gebied van de middelen zelf als op naleving van wet- en regelgeving. Een aantal zaken heeft ook betrekking op het handelen van gemeenten. Gemeente.nu vroeg Berte Brouwer, programmaleider Bestrijdingsmiddelen van Natuur & Milieu, om een toelichting. Welke punten uit dit manifest zijn relevant hiervoor en wat betekent dit in de praktijk?
‘Voor gemeenten is het van belang dat ze zelf én de bedrijven die het groenonderhoud uitvoeren geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken. Op hoofdlijnen is dat wettelijk al niet toegestaan, maar er zijn veel uitzonderingen opgenomen in het Besluit behorend bij de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, bijvoorbeeld voor sportvelden. Het is belangrijk dat gemeenten geen gebruik maken van die uitzonderingen, maar ook daar met niet-chemische werkwijzen onkruid en dergelijke verwijderen.’
Voorlichting chemische bestrijdingsmiddelen
Als tweede handelingsrichting noemt Brouwer het geven van voorlichting aan inwoners over nadelen van gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in hun tuinen en alternatieven hiervoor. ‘De inrichting van de tuin is daarvoor ten eerste al heel belangrijk: voorkom dat grote delen verhard zijn met klinkers of tegels, want het schoonhouden daarvan is veel werk, en dan wordt toch vaak gegrepen naar azijn of roundup (tegenwoordig zonder glyfosaat, maar met een zuur wat nog steeds de bodembiodiversiteit aan kan tasten).
Ook voorlichting over alternatieven voor de vlooienbanden en andere chemische middelen voor huisdieren is belangrijk. In parken worden in planten de stoffen uit deze middelen teruggevonden, en daardoor wordt het leefgebied voor de insecten ook in de stad aangetast.’
Biodivers groenbeheer
Een van de doelen van het manifest is dat de biodiversiteit toeneemt. ‘Gemeenten kunnen daar ook aan bijdragen met biodivers groenbeheer. Bijvoorbeeld met bermbeheer en afvoeren van het maaisel, gevarieerd gazonbeheer in parken, laten liggen van dood hout en rommelhoekjes, en gebruikmaken van inheemse en biologische planten.’
Spuitvrije zones
Als een van de laatste maatregelen in het manifest wordt het instellen van brede spuitvrije zones tussen landbouwpercelen en nieuwe woningen of andere gebouwen genoemd. Ook hier komt de gemeente om de hoek kijken. ‘Dat vergt uiteraard overleg met de agrariër die de grond in eigendom heeft en/of bewerkt. Spuitvrije zones kunnen bijvoorbeeld wel gebruikt worden voor gewassen die zonder middelen worden geteeld, of voor kruidenrijke akkerranden.’ Dit zal volgens Brouwers wel een financiële vergoeding vergen.
Geef een reactie